curso basico de neerlandes
TRANSCRIPT
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 1/198
Vamos aprender a gramática
Vamos Ier e compreender
Vamos falar e escrever
Holanda,
a sua língua
e os seus costumes...
Auguste F. de Rooy-Gischler & Emil ie A/l. Lens-Fast ing
Uitgever FASKO Mediagroep
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 2/198
Curso Básico de Neerlandês
August e F. de Rooy -Gi schl er & Em il ie M . Lens-Fasti ng
Uitgever FASKO Mediagroep
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 3/198
© 2009 FASKO Mediagroep
Drususlaan 1712314 BZ Leiden
Nederland
l e druk 2000
2e druk 2001
3e druk 2003
4e druk 2005
Se druk 2006
6e druk 2008
7e druk 2009
ISBN 978-90-804126-1-3
NUGI942
Uitgeven FASKO Mediagroep, tel.: 071 - 523 83 10
Drukwerk: Drukkerij Gravé, Heemstede, www.graveen.nl
Reservados todos os direitos. Esta publicação não pode ser reproduzida ou transmitida, no todo ou em parte, por qualquer
processo eletrônico, fotocópia, gravção ou outros, sem prévia autorização por escrito dos autores.
Uit deze uitgave mag niets worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van boekdruk, foto offset, fotokopie,
microfilm of welk ander medium dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 J°, het Besluit
van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912,
dient men de daarvoor wettelijke verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882,
1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie
werken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 4/198
PREFÁCIO
Esta obra se desenvolveu graças a alguns anos de experiência educativa com uma grandevariedade de alunos no Rio de Janeiro.
Sem ter um manual funcional à disposição para ensinar a língua neerlandesa aos falantes de
português, o desejo de entender melhor as diferenças e descobrir como explicá-las com maisHarpza aos alunos tomou-se tão grande, que resultou na criação de um método próprio. Avantagem seria poder testá-lo neles, para melhor avaliar a assimilação e o resultado. Para arealização do curso, o 'Van Dale's Woordenboek der Nederlandse Taal' e o 'Novo Dicionário daLíngua Portuguesa1, de Aurélio Buarque de Holanda Ferreira, têm sido de grande valor.
Na Holanda, depois de pesquisar escrupulosamente o material preparado no Brasil, foramintroduzidos inúmeros aperfeiçoamentos e adições. Juntamos assim os nossos esforços paracompletar este livro. Esperamos que o curso seja útil e atrativo se, por qualquer razão, desejam ounecessitam aprender o neerlandês.
Auguste F. de Rooy-Gischler Emilie M. Lens-FastingRio de Janeiro Lisserbroek
VOORWOORD
Dit werk is tot stand gekomen dankzij enkele jaren leerzame ervaring met een groteverscheidenheid aan leerlingen in Rio de Janeiro.
Bij gebrek aan een doeltreffend handboek om de Portugeestaligen het Nederlands bij te brengen,werd de wens om zelf de verschillen beter te begrijpen en deze duidelijker aan de leerlingen uit teleggen, zo groot, dat het heeft geleid tot de ontwikkeling van een eigen methode. Het voordeel wasdat het systeem op de leerlingen kon worden getest om uit te vinden hoe ze het verwerkten en wat
het resultaat zou zijn. Bij de totstandkoming van de cursus zijn het 'Van Dale's Woordenboek derNederlandse Taal' en het 'Dicionário da Língua Portuguesa1, van AurélioBuarque de Holanda Ferreira, van grote waarde geweest.
In Nederland zijn vervolgens, na grondige bestudering van het lesmateriaal dat in Rio de Janeirowas voorbereid, alsnog ontelbare verbeteringen en aanvullingen aangebracht Zo hebben wij onzekrachten gebundeld om deze cursus te voltooien. Wij hopen dat de cursus nuttig en aantrekkelijkis voor diegenen die, om welke reden dan ook, de Nederlandse taal moeten of willen leren.
Auguste F. de Rooy-Gischler Emilie M. Lens-FastingRio de Janeiro Lisserbroek
I
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 5/198
ALGUMAS INFORMAÇÕES SOBRE OS PAÍSES BAIXOS
Este pequeno país, com uma superfície de apenas 41.000 km2, excita a curiosidade de muitosestrangeiros. Com mais de 16 milhões de habitantes, é um país com uma enorme concentraçãopopulacional que se destaca por ter dois nomes diferentes em português, ambos largamente
usados:os Países Baixos - Nederland: o nome oficial,a Holanda - Holland: o nome mais usado.
assim como dois adjetivos:neerlandês - derivado de Nederland,holandês - derivado de Holanda.
O nome Holanda refere-se às duas províncias ocidentais: Zuid-Holland e Noord-Holland, que, emgrande parte situadas abaixo do nível do mar, estão protegidas por diques artificiais e dunas
naturais. A província Zuid-Holland caracteriza-se ainda por um encadeamento de cidades aolongo da costa, a chamada "Randstad".
Neste país, que sempre e necessariamente teve que lutar contra a invasão das águas do Mar doNorte, afim de conservar e aumentar sua superfície habitada, há duas obras que são mundialmente conhecidas:
- O "Afsluitdijk"Com a construção deste dique comprido, que liga as províncias Noord-Holland àFriesland, o antigo mar interior "Zuiderzee" transformou-se no lago "IJsselmeer" e empôlderes novos com terras férteis para a agricultura e espaço para cidades novas.
- As obras "Delta"Quase toda a província Zeeland e parte da província Zuid-Holland consistem de ilhasque no passado sofreram terríveis inundações. As obras "Delta", recentementeconcluídas e destinadas a proteger esta região, são consideradas um dosempreendimentos de engenharia hidráulica mais imponentes deste século. Além dealimentar praticamente todos os diques existentes, foram ainda construídas diversasbarragens, assim como a famosa "Oosterscheldedam" (Barragem do Escalda Oriental).As comportas desta enorme barragem são abertas com tempo bom e pouco vento,conservando-se assim a flora e a fauna nos braços do mar.
Muitos rios, estradas e linhas férreas do continente europeu convergem para a Holanda. Assim,Rotterdam, atualmente o maior porto do mundo, é o ponto de partida, tanto para o grande fluxode mercadorias para os países europeus, como para a exportação para os outros continentes. Estasatividades portuárias significam uma importante fonte de renda para o país.
A Holanda é um dos poucos países do mundo que ainda adotam o regime monárquico. A RainhaBeatrix e a sua família são muito apreciados pelos holandeses. Depois de quatro gerações demulheres no trono, o Príncipe Willem Alexander, filho primogênito da Rainha Beatrix, é destinadoa ser o futuro rei.
O país tem doze províncias e, embora Amsterdam seja a capital da Holanda, a sede do governofica na cidade de Haia.
n
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 6/198
ENIGE INFORMATIE OVER NEDERLAND
Dit kleine land met een oppervlakte van slechts 41.000 km2 wekt de nieuwsgierigheid van velebuitenlanders. Met meer dan 16 miljoen inwoners is het een land met een zeer hogebevolkingsdichtheid dat zich onderscheidt doordat het in de Portugese taal twee namen kent die
beide veel gebruikt worden:
Os Países Baixos - Nederland: de officiële naam,A Holanda - Holland: de meest gebruikte naam.
en twee bijvoeglijke naamwoorden:neerlandês - afgeleid van Nederland,holandês - afgeleid van Holland.
De naam Holland heeft betrekking op de twee westelijke provincies: Zuid-, en Noord-Holland, die
zich voor een groot deel onder de zeespiegel bevinden en 'droog' worden gehouden door dijken ennatuurlijke duinen. De provincie Zuid-Holland kenmerkt zich ook nog door een aaneenschakelingvan steden langs de kust, de zogeheten Randstad.
In dit land dat altijd en noodzakelijkerwijs strijd heeft moeten leveren tegen het water van deNoordzee, teneinde zijn oppervlakte te behouden en te vergroten, zijn twee werkenwereldberoemd:
De AfsluitdijkMet de aanleg van deze lange dijk die de provincies Noord-Holland met Frieslandverbindt, veranderde de vroegere Zuiderzee in het IJsselmeer en ontstonden er nieuwepolders met vruchtbare landbouwgronden en ruimte voor nieuwe steden.
- De DeltawerkenBijna de gehele provincie Zeeland en een deel van Zuid-Holland bestaan uit eilandenwaar in het verleden grote overstromingen plaatsvonden hebben. De recentelijk gereedgekomen Deltawerken worden beschouwd als één van de meest indrukwekkendewaterbouwkundige werken van deze eeuw. Men verhoogde bijna alle dijken en legdediverse dammen aan, zoals de bekende Oosterscheldedam. Deze dam heeft sluisdeurendie bij goed weer en weinig wind geopend worden. Zo blijven flora en fauna in dezeearmen gehandhaafd.
Vele rivieren, auto- en spoorwegen uit het Europese achterland monden uit in Nederland. Zo is
Rotterdam, momenteel de grootste haven van de wereld, het startpunt voor de grote stroomgoederen naar de Europese landen en voor de export naar de andere continenten. Dezehavenactiviteiten betekenen een grote bron van inkomsten voor het land.
Holland is nog één van de weinige landen met een monarchie. Koningin Beatrix en haar familiezijn erg geliefd bij de bevolking. Na vier generaties vrouwen op de troon, zal Prins WillemAlexander, de oudste zoon van Koningin Beatrix, de volgende koning worden.
Het land telt twaalf provinciën en hoewel Amsterdam de hoofdstad van Nederland is, zetelt deregering in Den Haag.
m
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 7/198
Agradecimentos
Ao Professor Luiz Otávio Barreto Leite, docente de português na Universidade do Rio de Janeiro,pela sua preciosa colaboração.
O senhor Maarten A. Lens, pela sua assistência técnica que foi indispensável para realizar a ediçãodeste volume.
As autorasA.F. de Rooy-GischlerE.M. Lens-Fasting
Uitwateringsluizen
IV
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 8/198
PARTE I:SUMARIO
GRAMÁTICA (incl. exercícios)Alfabeto / vogais / consoantes 2Artigo: Definido 6,106
Indefinido 7Substantivo: Gênero dos substantivos 8,106
Formação do plural 110Adjetivo 10Afirmação e negação 15Pronomes: Interrogativos 18
Demonstrativos 19Relativos 20Reflexivos 22Pessoais e possessivos 23Indefinidos 25
Numerais 27
Valores monetários 31Meses, dias, horas e estações do ano 33Verbos: Definições 36
Regulares 39'tKofschip 42Tempos de verbos 44Classificação dos verbos auxiliares 48'dt' no fim dos verbos 51Locuções verbais mais complicadas 52Verbos provenientes da língua inglesa 123Compostos 53
Reflexivos 64Irregulares 67
Inversão da seqüência usual sujeito/verbo 91Cores 66Advérbios e locuções adverbiais de lugar 93
de tempo 95de modo 97de grau e intensidade 99
Conjunções 100,175Alguns exemplos de particularidades na língua neerlandesa 111
A partícula -ER- 117Expressões idiomáticas 121Palavras compostas 122
PARTE H: A família 128A saúde 130Cumprimentar e despedir-se 132Exercícios de pronúncia e leitura 135Exercícios de compreensão, com perguntas 150Exercícios de recapitulação 160
PARTE III: LEITURAS SUPLEMENTARES E COSTUMES HOLANDESES 167
APÊNDICE: Advérbios, locuções adverbiais, locuções prepositivas, conjunções 176
ÍNDICE 187
V
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 9/198
INDELINGDEEL I: GRAMMATICA (incl. oefeningen)
Alfabet / klinkers / medeklinkersLidwoord: Bepaald
OnbepaaldZelfstandige naamwoorden: met lidwoord de of het
MeervoudsvormingBijvoeglijk naamwoordBevestiging en ontkenningVoornaamwoorden Vragende
AanwijzendeBetrekkelijkeWederkerendePersoonlijke en bezittelijkeOnbepaalde
TelwoordenGeldwaardenMaanden, dagen, tijd en jaargetijdenWerkwoorden: Definities
Regelmatige werkwoorden't KofschipWerkwoordstijdenIndeling Hulpwerkwoorden'dif achter het werkwoordLastige werkwoordsvormenAan de Engelse taal ontleende werkwoordenSamengestelde werkwoorden
Wederkerende werkwoordenOnregelmatige werkwoorden
Inversie van gebruikelijke volgorde onderwerp / werkwoordKleurenBijwoorden en bijwoordelijke uitdrukkingen van plaats
van tijdvan wijzevan hoeveelheid
VoegwoordenEigenaardigheden in de Nederlandse taal
Het woordje -ER-Idiomatische uitdrukkingenSamengestelde woorden
De familieDe gezondheidGroeten en afscheid nemenUitspraak- en leesoefeningenBegripsoefeningen met vragenHerhalingsoefeningen
DEEL m: AANVULLENDE LEESSTUKKEN EN NEDERLANDSE GEWOONTEN
DEEL II:
26,102
78,102
1061015181920 22 232527
31333639424448515212353
64679166
93959799100,176111
117121122
128130132135150160
167
APPENDIX: Bijwoorden, bijwoordelijke uitdrukkingen, voegwoorden
INHOUD
176
186
VI
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 10/198
P A R T E I
GRAMÁTICA(incl. exercícios)
DEEL I
GRAMMATICA
(incl. oefeningen)
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 11/198
ALFABETO / VOGAIS / CONSOANTESALFABET / KLINKERS / MEDEKLINKERS
A (a) N (én)B (bê) O (ou)C (cê) P
(Pê)D (dê) Q (ktt)E («) R (ér)F (éf) S (és)G (rrrê, gutural) T (lê)H (há, aspirado) U (ü)I (i) V (vê)
J (iê) w (wê)K (ka) X (iks)L (él) IJ/Y (éi)M (ém) z (zéd)
Ditongos Duas consoantes:au chei ngeuieoeouui
Além disso existe a duplicação das vogais a - aa, e - ee, o - oo, u - uu.Uitspraak - pronúncia:
'a' (de ângulo) : pas, tas, zak, kast, lam, tand, land, kat*'aa' (de sala, mala) : kaas, klaar, taart, zaal, vaak, faam/ laan
e no fim de uma sílaba : ka-zen, va-ren, za-gen, spa-ren, la-ken(sa-la, ma-la)
* 'a' de ângulo pronunda-se mais no fundo da garganta.
'e' (de esta, festa) : pet, weg, kerk, ben, melk, plek, gek, bel'ee' (de heiri) : been, beek, probleem, veel, hees
no fim de uma sílaba e no fim de : ge-ven, le-ven, be-ken, pro-ble-menuma palavra monossilábica : thee, mee, zee, nee
’i' (como o 'V em ípsilon) lik, zin, min, lip, mis'ie' (de 'imagem', 'ilha') : niets, fiets, iets, ziek, riem, ziel, iep
'ij'/'ei' (soam como 'réis ' - 'ij' é uma letra; 'ei' são duas letras)Há palavras com 'ij' : zij, wij, blij, dijk, rijk, lijm, ijs, prijsHá pa lavras com 'ei' : ei, mei, kei, zei, wei, trein, klein, eis
Não há regra para o uso da vogal 'ij' ou do ditongo 'ei'. Deve-se aprender as palavras pela prática.Existem mais palavras com 'ij' do que com 'ei'.
2
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 12/198
'o' (de pó) : stop, pop, dorp, knop, kost, post, hondW (de vôo, ouro) : ook, rook, boom, stoom, voor, moot, kool
e no fim de uma sílaba : sto-ken, ro-ken, ko-pen, ho-ren, mo-lenu' (de 'up', 'suck' em inglês) : vlug, terug, brug, mug, geluk, stuk, gum'uu' (de 'université' em francês) : uur, buur, stuur, vuur, guur, muur, kuur
e no fim de uma sílaba : u-ren, stu-ren, bu-ren, vu-ren, ku-renPara pronunciar a vogal 'uu' deve-se fazer um ’biquinho'.
Encontros vocálicos:'au*/'ou' (o som correspondente a esses ditongos é idêntico e soa como 1auto', 'laudo')
Há palavras com 'au' : Paus, pauw, gauw, kauwen,Há palavras com 'ou' : kou, touw, bouw, kous, bout, stout, fout
Não existe regra para o emprego dos ditongos 'au'/'ou'. Deve-se aprender pela prática. Existemmais palavras com 'ou' do que com 'au'.
'eu'* (soa como 'eux','milieu' em : heus, leuk, reuk, neus, kleur, leusfrancês)
'oe' (soa como 'urm', 'duas') : moeder, goed, koek, roep, doen, boer, koe,roes
'ui' (soa como 'VoeiV, 'deuil' em francês)Para a pronúncia certa, deve-semovimentar o queixo,mentalizando-se 'e' na frente: : uil, vuil, lui, buis, kuit, luik, tuin, muis, huis
(e)ui'* O uso do 'w' átono no fim das palavras é uma particularidade da língua holandesa, queocorre depois da vogal 'u' (auw, euw, ieuw, ouw, uw) e soa como o encontro vocálico +o som do 'u' brasileiro.Exemplos: : lauw, leeuw, nieuw, bouw, sluw
Há mais um fonema vocálico em holandês curto e fraco, que só ocorre em sílabas não acentuadas eem certas palavras. Soa mais ou menos como 'u' nas palavras inglesas como 'such', 'but'.
Esse som é grafado com as seguintes vogais:
'e' : de (artido definido), je, ze, we (pron. pessoais),te, einde, kamer, leven, assim como os prefixosbe-, ver- e ge-.
'ee' : een (artigo indefinido)
'i' : aardig, lenig
'ij' : vriendelijk, kwalijk, vrolijk
3
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 13/198
Consoant es mais compl icadas
'g1 é um som gutural : Gelderland, groot, gauw, gaan, geel, geus
'h' é aspirado : Holland, hoog, huis, hoed, haal, heft, hiel
'r' soa como o 'r' espanhol : Rotterdam, reis, room, ramp, roes, riek
'j' soa como 'Yan' : Jan; Jaap; jas; jaar; jol; juk
'v' (como em 'valente') : Valentijn, van, voor, voel, vuil, vaak, vies
'w' (forma-se com os dentes superiorese o lábio inferior) : Willem, want, woord, wil, woensdag, west(obs.: a consoante soa como o 'W de'Oswaldo' e não como o 'w'em inglês!)
Recurso das consoant es
Para manter o som de 'a' de 'castelo', 'e' de 'esta', 'i' de 'it1, 'o' de 'olho', 'u' de 'stuck', quando seacrescenta outra sílaba (por exemplo, para formar o plural), é preciso dobrar a consoante que sesegue, a fim de conservar a sílaba fechada:
Pak : pak-ken vlak : vlak-kenRem : rem-men rek : rek-kenLip : lip-pen prik : prik-kenStip : stip-pen som : som-menKlop : klop-pen stuk : stuk-kenRuk : ruk-ken
'i' com função de consoante : mooi, gooi, boei, knoei, zooi, plooi,prooi, dooi, haai, baai
Dígrafos:Dígrafos são combinações de duas letras que representam um só fonema'ng' (este dígrafo é um tanto nasal e parecido
com a palavra inglesa 'king') : kring, ding, breng, lang
'ch' (há dois tipos de pronúncia para esse dígrafo, que ocorre em palavras de origem estrangeira).Por exemplo:1. (como em 'chá', 'chofer') : chocolade, chef, charme2. (som gutural, como o 'g') : chemie, chaos, chloor
Um encontro consonantal muito ocorrente na língua holandesa é ainda a combinação 'sch', que sepronuncia como s + g gutural.
Exemplos:schaal, scheef, schim, schok, school, schub, schoen, schuif, schrift, etc.
4
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 14/198
Exercício:Vamos agora ler e tentar compreender.Wij la-ten hem sla-pen.Moeder moet de soep proeven.Zij zijn blij, dat jij dat zei.De hond trok de stok in het hok.
Jan at de pap.De kat zat op de trap.Ik wil dit beslist.Jullie zullen vlug terug zijn.Het huis was ruim en had een tuin.De vrouw was blauw van de kou.Na het trouwen, had de vrouw berouw.De leeuw is een sluw dier.Ik bouw een nieuw huis.De zo-nen ko-men lo-pen uit het Oosten.
De boom is groot en mooi.Zij ge-ven hun ne-ven veel vlees te e-ten.
De ruiten zijn vuil van buiten.Dat was heus niet leuk.De jongen ging naar school.
Deixamo-lo dormir.Mamãe tem que provar a sopa.Eles estão contentes por você ter dito isso.O cachorro puxava o pau para dentro do canil.
Jan comeu o mingau.O gato estava sentado na escada.Quero isso decisivamente.Vocês estarão de volta rapidamente.A casa era ampla e tinha um jardim.A mulher estava azul de frio.Depois do casamento, a mulher se arrependeu. O leão é um animal astuto.Construo uma casa nova.Os filhos vêm andando do Oriente.
A árvore é grande e bonita.Eles dão muita carne aos seus sobrinhos para comer.As janelas estão sujas do lado de fora.Isso realmente não era engraçado.O garoto foi para a escola.
(Dentro do possível manteve-se o mesmo som, para melhor acostumar-se.)
Een vissershavenUm porto de pesca
5
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 15/198
ARTIGO - ARTIGO DEFINIDOLIDWOORD - BEPALEND LIDWOORD
O neerlandês possui dois artigos definidos - de e het - precedendo substantivos, que, emportuguês, podem ser femininos ou masculinos.
Exemplos:de man o homem de jongende tante a tia de vrouwde tafel a mesa de kastde kamer a sala de fiets
o rapaz, o garoto a mulher o armário a bicicleta
het - para substantivos no singular, que em holandês são considerados neutros.
Exemplos:
het kind a criança het boekhet werk o trabalho het schiphet vliegtuig o avião het huis
o livro o navio a casa
de - este artigo é usado para todos os substantivos no plural.
O plural dos substantivos geralmente é formado acrescentando 's',detalhes sobre a formação do plural encontram-se na p.: 106
'en' ou 'eren' no finaL Mais
Exemplos:
de kamers os quartos de boekende kinderen as crianças de mannen os livros os homens
Os substantivos diminutivos, todos regidos por het, são formados acrescentando os sufixos ...je,...pje, ...tje, ...etje, levando ...s no final para formal o plural.
Exemplos:a bicicleta de fiets het fietsje de fietsjesa árvore deboom het boompje de boompjesa mulher de vrouw het vrouwtje de vrouwtjes
a flor de bloem het bloemetje de bloemetjeso armário dekast het kastje de kastjesa mesa de tafel het tafeltje de tafeltjeso problema het probleem het probleempje de probleempjeso livro het boek het boekje de boekjesa criança het kind het kindje de kindjes, kindertjeso homem de man het mannetje de mannetjeso quarto de kamer het kamertje de kamertjeso pente dekam het kammetje de kammetjes
6
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 16/198
ARTIGO INDEFINIDOONBEPALEND LIDWOORD
een um/uma(pronuncia-se como 'uri, com o 'u' da palavra 'up' em inglês)
Coloca-se diante de todos os substantivos no singular.Exemplos:een man um homemeen jongen um rapaz, um garotoeen vrouw uma mulhereen meisje uma meninaeen huis uma casaeen land um paíseen werkwoord um verbo
een les uma liçãoeen boek um livroeen schip um navio
Observação: não confundir com o numeral cardinal 'één', com o som de 'ê'!
Compare:éénman 1 (um) homeméén boek 1 (um) livroéén jongen 1 (um) rapaz, um garoto
één vrouw 1 (uma) mulheréén meisje 1 (uma) menina
7
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 17/198
GÊNERO DOS SUBSTANTIVOSZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN MET LIDWOORD 'DE' OF 'HET*
Uma vez que os gêneros masculino e feminino foram eliminados da língua neerlandesa, resta acomplicação de saber quando o substantivo é regido pelo artigo de e quando por het. É por essarazão que aconselhamos indicar o artigo, que rege a palavra, ao acrescentar a mesma à lista devocabulário e aprendê-la em conjunto com o artigo. Exemplo: het huis = a casa.
Observação: às vezes o artigo het é abreviado como 't.
Leia em voz alta os seguintes exemplos:de stoel a cadeira het boek o livrode tafel a mesa hetkind a criançadekast o armário het schrift o cadernode familie a família het schip o naviode vader opai het werk o trabalhode moeder a mãe het venster a janelade zuster a irmã het strand a praiade broer o irmão het lichaam o corpodeklok o relógio (de parede) het salaris o saláriodefiets a bicicleta het huis a casadezoon o filho het ontbijt o café da manhãde dochter a filha het probleem o problemade hond o cachorro het paard o cavalodeman o homem hetlicht a luzde vrouw a mulher
het geld o dinheirodekamer o quarto hetbed a camade tuin o jardim het plezier o divertimento, prazerdetante a tia het meer o lagode school a escola het haar o cabelode boom a árvore het horloge o relógio (de pulso)de deur aporta het gordijn a cortinadekat o gato het eten a comidade keuken a cozinha het kussen a almofadade grond o chão, o solo het bord o prato
de lamp a lâmpada het potlood o lápisde les a aula het papier o papeldezon o sol het schilderij o quadro (de pintura)demaan a lua het gezicht o rostode orna avooó het plan o planode opa o vovô het land o país
Contudo, existem algumas indicações de valor; veja a p .: 102
8
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 18/198
Observação:De mens
Exemplo:De mens leeft al eeuwen op deze aarde.
Hetmens
Exemplos:Het arme mens staat al uren te wachten.Dat mens is alweer dronken.Het is een aardig mens.
Ohomem (na magnitude de sua evolução)
O homem mve já há séculos nesta terra.
A mulher (geralmente no sentido desprezível ou compassivo)
A coitada já estava esperando horas a fio.Aquela mulher está novamente embriagada.É uma mulher simpática.
9
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 19/198
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 20/198
Exemplos:hethuis een mooi huis uma casa bonitahetglas een klein glas um copo pequenohet raam een vies raam uma janela sujahet strand een lang strand uma praia compridahet vliegtuig een leeg vliegtuig um avião vazio
het potlood een rood potlood um lápis vermelhohet geval een lastig geval um caso complicadohet feest een groot feest uma grande festahet brood een vers brood um pão frescohet salaris een hoog salaris um salário alto
Depois da negação geen, prevalece a mesma regra!
O adjetivo que precede um substantivo regido pelo artigo definido het, depois de um pronomeindefinido elk, ieder (cada), menig (diversos) ou welk (qual, que), tampouco leva -e no final.
Exemplos:hetboekhetkindhet broodhethuishet paard
elk boekieder kindwelk brood?menig huiswelk paard?
elk goed boekieder ziek kindwelk vers brood?menig duur huiswelk zwart paard?
cada bom livro cada criança doente que, qual pão fresco? diversas casas caras que, qual cavalo preto?
Adjetivos terminados em -en não se modificam diante de um substantivo.
Exemplos:de arm de gebroken arm o braço quebradoeen ketting een gouden ketting um colar de ourode plank de houten plank a tábua de madeira
Adjetivos que precedem substantivos considerados neutros em holandês, quando usados semartigo para defini-los, também não se modificam no final.______________________________
Exemplos:koud watergoed weer
het koude waterhet goede weer
Exemplos:Hij zwemt altijd in koud water.Hij sprong in het koude water.
água fria, a água fria tempo bom, o tempo bom
Ele sempre nada em água fria. Ele pulou na água fria.
Adjetivos formados de links e rechts (esquerdo e direito) têm um final invariável -er e, em geral, justapõem-se aos substantivos que modificam._______________________________________
Exemplos:de linkerhandhet rechteroogde linkerkantde rechterschoen
a mão esquerda o olho direito o lado esquerdo o sapato do pé direito
11
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 21/198
Para formar o plural de adjetivos substantivados, quando expressam o sentido de pessoas,acrescenta-se -n.
Exemplos:ziek : de zieke de zieken doente :o doente os doentesblind : de blinde de blinden cego :ocego os cegos
rijk : de rijke de rijken rico :orico os ricosarm : de arme de armen pobre :o pobre os pobres
O adjetivo colocado depois do substantivo (com o valor de predicativo), não requer -e no final
Exemplos:De maaltijd is goed.De tafel is rond.De vrouw is lief.Het kind is ziek.De jongen is groot.Het boek is dik.De klok is klein.Het kind is dik.Het landschap is mooi.De kinderen zijn klein.De planten zijn groen.
A rejeição é boa.A mesa é redonda.A mulher é querida.A criança está doente.O menino é grande.O livro é grosso.O relógio é pequeno.A criança é gorda.A paisagem é bonita.As crianças são pequenas. As plantas são verdes.
Forma-se o o grau comparativo, acrescentando -er ao adjetivo.
Forma-se o superlativo acrescentando -st ao adjetivo._______
Exemplos:
GrandePequenoJovemInteressanteImportante
grootklein
jonginteressantbelangrijk
comparativogroterkleiner
jongerinteressanterbelangrijker
superlativogrootstkleinst
jongstinteressantstbelangrijkst
Adjetivos terminados em -r inserem -d antes do sufixo indicativo do grau comparativo -er.Exemplos:
PesadoCaroLonge
zwaarduurver
comparativozwaarderduurderverder
superlativozwaarstduurstverst
Exemplos:Ik heb een groot huis.
Jouw huis is groter en mooier.Het grootste huis is ook het duurste huis.
Dat is zwaar werk.Ik heb een duurder huis gekocht.Zij schrijft de interessantste boeken.
Tenho uma casa grande.
A sua casa é maior e mais bonita.A casa maior de todas também é a mais cara.
Isso é trabalho pesado.Comprei uma casa mais cara.Ela escreve livros interessantíssimos.
12
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 22/198
Forma-se o comparativo de igualdade das seguintes maneiras:net zo ... a is ... even... a is ...
Exemplos:Mijn zoon is net zo groot als jouw zoon.
Jouw hond is net zo speels als mijn hond.
Mijn huis is even mooi ais dat huis.Hij is even oud ais ik.
O meu filho é tão grande quanto o teu filho.
O seu cachorro é tão brincalhão quanto o meu cachorro.A minha casa é tão bonita quanto aquela casa. Ele tem a mesma idade que eu.
Exemplo de uma comparação de igualdade sem a palavra ais:Zij zijn even zwaar en even groot Eles têm o mesmo peso e tamanho.
Exemplos de comparativos de superioridade, inferioridade:Jan is groter dan Piet. João é maior que Pedro.
Holland is kleiner dan Engeland. A Holanda é menor que a Inglaterra.
Comparativos e superlativos irregulares de adjetivos:
goed - beter - bestweinig - minder - minstveel - meer - meest
Exemplos:Het is een goed concert.
Hij heeft een beter huis gekocht.Dat is het beste boek over Nederland.
Zij heeft weinig boeken.Er zijn minder mensen vandaag.Hij betaalt het minst aan huur.
Veel kinderen gaan vandaag naar hetstrand.Zij heeft gisteren meer brood gegeten.
De meeste mensen kwamen op tijd.
bom - melhor - o melhor pouco - menos - o mínimo muito - mais - a maioria
É um bom concerto.
Ele comprou uma casa melhor.Aquele é o melhor livro sobre a Holanda.
Ela tem poucos livros.Há menos gente hoje.Ele paga o mínimo para o aluguel.
Muitas crianças vão hoje para a praia.
Ela ontem comeu mais pão.
A maioria das pessoas chegou na hora.
13
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 23/198
Exercício:Complete a terminação do adjetivo. Lembre-se do artigo het ou de.Observe também o princípio da separação das sílabas, e não se esqueça de que 's' antes de 'e', e 'fantes de 'e', se transformam em 'z' e V respectivamente.
Exemplos:
vies -vieze lief - lievegroot - grote hoog -hogeschoon - schone vol -volleduur -dure dik - dikke
mooi een .............. grootduur een .............. vol een................... ........ vliegtuigklein een............... flinkvies een............... goed een...................dik een............... klein
lief een............... viesdom een............... mooimoeilijk een............... grootduur een............... nieuw
klein geen............. hoog geen.................. ........ boomgroot geen............. .............. glas mooischoon geen............. groot
Verta as seguintes frases para o holandês:
Ela tem a mesma idade que eu.A sua casa é menor que a minha.A minha casa é a maior (de todas).A minha bicicleta é mais bonita que a sua bicicleta.
As crianças têm o mesmo peso e tamanho.A Holanda é menor que o Brasil.Os doentes comem o mínimo.Aquele livro é mais interessante.
14
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 24/198
AFIRMAÇÃO E NEGAÇÃOBEVESTIGING EN ONTKENNING
As principais palavras usadas para expressar uma negação são: geen, niet e nee.A palavra geen (não), que combina um elemento de negação com o artigo indefinido een, coloca-se
antes do substantivo.Exemplos:Ik heb een* huis. Tenho uma casa.Ik heb geen* huis. Não tenho (uma) casa.
* - atenção à pronúncia: 'een' = como 'u' de 'up', 'geen' = como 'ei' de 'hein'.
Os substantivos que expressam uma noção de totalidade, tais como water (água), wijn (vinho), tijd(tempo), brood (pão), geld (dinheiro), etc., também são precedidos pela negação geen, quando nãosão determinados.
Exemplos:Hij heeft tijd. Ele tem tempo.Hij heeft geen tijd. Ele não tem tempo.Zij heeft geld over. Ela tem dinheiro sobrando.Zij heeft geen geld meer. Ela não tem mais dinheiro.Het paard drinkt water. O cavalo bebe água.Het paard drinkt geen water. O cavalo não bebe água.Wij drinken vandaag rode wijn. Bebemos vinho tinto hoje.Wij drinken geen rode wijn. Não bebemos vinho tinto.
A negação: - nee (não) é usada na linguagem falada.A negação niet (não) é usada para indicar ou formar uma ação negativa.
Exemplos:"Nee, hij is niet thuis." "Não, ele não está em casa."Ik heb het boek niet. Não tenho o livro.Wij gaan niet naar de bioscoop. Não vamos ao cinema.Hij wil niet meegaan. Ele não quer ir junto."Ben je ziek?" "Nee, ik ben niet ziek." "Estás doente?" "Não, não estou doente."Hij begrijpt de les niet. Ele não compreende a lição.Wij drinken deze rode wijn niet. Não bebemos este vinho tinto.
A negação niet pode ainda ser mais especificada:helemaal niet (de modo algum), misschien niet (talvez não), zeker niet (certamente não), etc.
Exemplos:We willen helemaal niet naar de bioscoop. Não queremos de modo algum ir ao cinema.Zij komt misschien niet op tijd. Ela talvez não venha na hora.Piet is zeker niet thuis. Piet certamente não está em casa.
15
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 25/198
Outras palavras usadas para orações negativas são: os advérbios geenszins (de tnodo (dgum) nooit(nunca) e nergens (em lugar algum), e os pronomes niet één, geen één, geen enkel(e) (nenhum), niemand (ninguém) e niets (nada) e as suas devidas especificações: bijna, haast, zowat nooit, resp.niemand, niets (quase ou praticamente nunca, resp. ninguém, nada).___________________________
Exemplos:
Ik wil dit geenszins ontkennen.Jan heeft dit jaar niet één boek gelezen.Bijna niemand kwam op tijd.Marie heeft zowat niets gegeten vandaag.Dat dieet heeft geen enkel resultaat gehad.
Não quero de modo algum negar isto.João não leu nenhum livro este ano. Praticamente ninguém chegou na hora. Maria não comeu praticamente nada hoje. Essa dieta não teve nenhum resultado.
Afirma-se fatos mediante: ja (sim), j a ..... zeker (sim... certamente, com certeza), jawel (sim), ja __wel (sim), ja natuurlijk (sim, naturalmente), wel (sim), inderdaad (sim, de jato), etc.
Exemplos:
Heb jij een fiets? Ja, ik heb een fiets. Você tem uma bicicleta? Sim, tenho uma bicicleta.Ik heb geen fiets, maar hij heeft wel een Eu não tenho uma bicicleta, mas ele tem (umafiets. bicicleta).Wil je mee naar het feest? Ja, dat wil ik Você quer ir junto à jesta? Sim, (quero) com certeza.zeker.Wil je het hebben? Jawel, ik wil het graag. Você o quer? Sim, o quero mesmo.Het regent niet. Ja, het regent wel. Não está chovendo. Sim, está chovendo!Wil je mee? Ja natuurlijk. Quer ir junto ? Sim, naturalmente.Ze is niet ziek, maar wel erg moe. Ela não está doente, mas sim muito cansada.Heb je hem al eens ontmoet? Ik heb hem Já o encontrou alguma vez. De jato, já o encontrei uma
inderdaad al eens ontmoet. vez.
Exercício:Coloque as seguintes frases na forma negativa correspondente.Ik lees een boek. ........................................................................................
Hij heeft een mooie fiets. ........................................................................................
Zij heeft een hond. .........................................................................................
Wij gaan naar school. ........................................................................................
Het is mooi weer. ........................................................................................
Het regent ........................................................................................
Zij komen met de trein. ........................................................................................ .
Ik eet soep. ........................................................................................
Zij kopen brood. ........................................................................................
Hij wil slapen. ........................................................................................
Anna geeft een feest. ........................................................................................
16
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 26/198
Jan komt laat thuis.
Moeder kookt de groente.
Ik wil een rode jas.
Mijn vader werkt elke dag.
Is zij ziek?
Coloque as seguintes frases na forma afirmativa.
Ik heb geen hond.
Hij wil niet slapen.
Wij geven geen feest.
Het regent niet.
Zij gaat niet vroeg naar de markt.
Moeder kookt geen aardappelen en groente.
Peter werkt niet elke dag.
Anna is niet ziek.
Ik ga vandaag niet naar de bioscoop.
Vader draagt geen zwarte hoed.
Anton drinkt geen koffie.
Wij hebben niet veel tijd.
Hij heeft geen tijd.
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 27/198
PRONOMES INTERROGATIVOSVRAGENDE VOORNAAMWOORDEN
wie? quem?wat? que, o que?welk, welke? que, qual, quais?
Exemplos:Wie komt daar? Quem vem lá?Wat doe je op dit moment? Quefaz neste momento?Welk boek vind je het mooist? Que livro acha mais bonito ?Welke* les heb je geleerd? Que lição aprendeu ?Welke* kamers zijn nog vrij? Quais os quartos que ainda estão livres ?
* Welk precede o substantivo regido pelo artigo definido het, enquanto que welke precede ossubstantivos regidos pelo artigo definido de no singular, assim como todos os substantivos noplural.
Exemplos:de vrouw welke vrouw?de man welke man?het kind welk kind?de boeken welke boeken?
Exercício:Preencha com o pronome interrogativo indicado.
Quem ........................... heeft mijn boek?Que, qual ........................... vrouw vind je mooi?O que ........................... kookje?Que, qual ........................... man is ziek?Que, qual ........................... kindisthuis?Que, quais ...........................kranten lees jij?Quem ...........................wil een glas wijn?O que ...........................heb je gekocht?Que, qual ...........................plant is dat?Quem ...........................is op reis?
Que, quais ...........................vrouwen werken hier?Que, qual ...........................kind speelt met Anna?O que ...........................wil hij?Que, quais ........................... schoenen trek je aan?
18
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 28/198
PRONOMES DEMONSTRATIVOSAANWIJZENDE VOORNAAMWOORDEN
deze este, esta Antecede nomes designativos de pessoasdie esse, essa (homens e mulheres), substantivos regidos
aquele, aquela pelo artigo de, assim como todos ossubstantivos no plural.
dit isto, este, esta antecede os substantivos com o artigo het, edat isso, aquilo, esse, essa somente no singular
van, aan, over dit, dat disso, para (a) isso, sobre isso, aquilo, igual aer... van, aan, over disso, nisso, sobre isso (quando a idéia já é definida)zo'n, zulk tal (só no singular), assimzulke tais (só no plural)dergelijke, dusdanige,zodanige tal, taisdezelfde, zelf o mesmo, mesmodegene(n), diegene(n) aquele(s), aquela(s), a(s), o(s)datgene aquilo
Exemplos:Deze man heeft dat boek.Deze vrouw is mooi.Die kast is groot.
Die boom is hoog.Deze kinderen zijn blij.Die meisjes zijn verdrietig.Dit is mooi, maar dat niet.Dat is lelijk, maar dit is mooi.Spreek er niet over. (over dat)Neem er wat van. (van dat)Kom er niet aan. (aan dat)Ik koop nooit dergelijke schoenen.Zo'n fiets wil ik niet hebben.
Zulke boeken lees ik nietDatgene wat je mij vertelt...Diegene die ik niet ken...
Exercício:Complete com o pronome demonstrativo indicado abaixo na tradução................................kinderen zijn blij. Estas crianças estão contentes................................mensen gaan op reis. Essas pessoas vão viajar................................vrouw is klein. Esta mulher é pequena................................man is oud. Aquele homem é velho................................verhalen geloof ik niet Não acredito em tais histórias.Ik heb ....................auto niet. Não tenho tal carro, um carro assim.Ik vertel................. nieuws niet aan haar. Não conto essa novidade a ela.Hij wil dat ik.......... jas koop. Ele quer que eu compre essa capa.
Este homem tem aquele livro.Esta mulher é bonita.Aquele armário é grande.
Aquela árvore é alta.Estas crianças estão contentes. Aquelas meninas estão tristes.Isto é bonito, mas aquilo não.Aquilo é feio, isto é bonito.Não fale disso, sobre isso.Tome um pouco disso.Não toque nisso.Nunca compro tais sapatos.Não quero ter uma bicicleta assim.
Não leio tais livros.Aquilo que você me conta ...Aquele, a (pessoa) que não conheço...
19
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 29/198
PRONOMES RELATIVOSBETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN
die que (para os substantivos regidos pelo artigo de no singular, assim como paratodos os substantivos no plural)
dat que (para os substantivos regidos pelo artigo het, somente no singular)wie que, quemwat quewelk, welke que, qual, quais (mais formal)hetgeen o, aquilo quehetwelk o que (pouco usado)
Exemplos:De man die spreekt ...De kat die op de tafel zit ...De deur die open staa t...De kinderen die spelen...Het boek dat duur is ...Het huis dat te koop i s ...De man met wie ik spreek...De vrouwen met wie ze tennist...Ik heb alles wat ik mij herinner, opgeschreven.Het meisje dat ik zag, liep met haar moeder.Het boek welk u mij gaf, is erg interessant.
De bloemen welk^die u mij stuurde, vind ikprachtig.Hetgeen je mij geleerd hebt...
O homem que fala ...Ogato que está sentado na mesa...A porta que está aberta...As crianças que brincam...O livro que é caro...A casa que está à venda...O homem com quem estou falando...As mulheres com quem ela joga tênis...Anotei tudo que me lembro.A menina que vi, andava com a mãe.O livro, que o senhor, a senhora me deu, é muito interessante.Acho kindas as flores, que o senhor/a senhora me mandou.Aquilo que você me ensinou...
Observação:Wie, welk ou welke combinado com uma preposição, em geral, são substituídos porwaar + preposição.
Exemplos:De stoel waarop je zit, is antiekHij is de man waarmee ik ga trouwen.Dit is de taart waarvan ik hou.
A cadeira, em que está sentado, é antiga. Ele éo homen com quem casarei.
Este é o bolo de que eu gosto.
Esta combinação de waar + preposição pode ser desmembrada.Exemplos:
De man waar ik mee ga trouwen, is rijk. Ohomen com quem vou casar, é ricoDit is de taart waar ik veel van houd. Este é o bolo de que gosto muito.
Na linguagem escrita, existem as formas possessivas exprimindo van wie:wiens cujoWier cuja, cujo(a)s
De man wiens auto is gestolen... Ohomem cujo carro foi roubado...De vrouw wier huis te koop was... A mulher cuja casa estava à venda...De kinderen wier moeder ziek was... As crianças cuja mãe estava doente...
Na linguagem corrente, no entanto, usa-se: De man van wie de auto is gestolen.
20
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 30/198
Exercido:Complete com o pronome relativo e traduza.D ekat ...........................opdetrapzit.De jongen ..................... op de fiets zitHetwerk...................... goedis.Demarkt...................... drukis.
De deur......................... dicht is.Hethuis........................ duuris.Hetpaard ..................... klein is.
De kamer..................... schoon is.Het strand....................warmis.De tante....................... liefis.De schoen.................... nauw is.
De tafel ........................ rondis.De boom ...................... groen is.Het land ....................... mooi is.
21
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 31/198
PRONOMES REFLEXIVOSWEDERKERENDE VOORNAAMWOORDEN
São formas especiais de pronomes pessoais. Os pronomes reflexivos sempre se aplicam a sujeitosda mesma oração:
Werkwoord: zich vergissen Verbo: se enganarIk vergis me Eu me enganoJij vergist je Você se enganaU (singular) vergist zich O senhor (a senhora) se enganaHij (zij) vergist zich Ele (ela) se enganaWij vergissen ons Nos nos enganamosU (plural) vergist zich Os senhores (as senhoras) se enganamJullie vergissen je Vocês se enganamZij vergissen zich Eles (elas) se enganam
Exemplos:Ik was me elke morgen. Lavo-me toda manhã.Hij bedwingt zich snel. Ele se controla rapidamente.Wij voelen ons gelukkig als de zon schijnt. Sentimo-nos felizes quando o sol brilha.Jullie vergissen je wel eens. Vocês se enganam de vez em quando.
Às vezes o pronome reflexivo está intrinsecamente ligado ao verbo. Trata-se, então, de verboreflexivo. (Veja também o capítulo: Verbos Reflexivos, na página 64)
Pronomes reflexivos podem levar o sufixo -zelf (no sentido de mesmo).Exemplos:Hij kan goed voor zichzelf zorgen. Ele sabe cuidar bem de si mesmo.Ik zie mijzelf in de spiegel. Vejo-me (eu mesmo) no espelho.
O pronome reflexivo elkaar exprime reciprocidade.Exemplos:De kinderen praten met elkaar. As crianças conversam entre si.De meisjes helpen elkaar met huiswerk. As meninas ajudam-se com o dever de casa.
A reciprocidade indicada pelo pronome elkaar, requer mais de uma pessoa ou matéria à qual serefere.O sujeito verbal não precisa ser um plural, mas pode ser um substantivo no singular comsignificado plural.
Exemplo:Het echtpaar praat niet meer met elkaar. O casaljá não se fa la .
Exercício:Verta as seguintes frases para o holandês.Ela se lava. ............................................verbo: wassen
As irmãs brincam uma com a outra.............................................. verbo: spelenEle se vê no espelho. ............................................verbo: zienEla se engana. ............................................verbo: vergissenEle cuida bem de si mesmo. ............................................verbo: zorgen
22
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 32/198
PRONOMES PESSOAIS E POSSESSIVOSPERSOONLIJKE EN BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN
Pronomes pessoais:sujeito:
ik jij, je, u, ge hij, zij, ze, het wij, we jullie, u, gij, ge zij, zepron. possessivo:mijn* jouw, je,uw zijn, haar* ons, onze jullie , uw hunobj. direto e indireto:mij jou, je, u hem, haar, het ons jullie, u hen (o.dir.), hun (indir.)
* Na linguagem falada, ouve-se muito as formas reduzidas m'n, z'n e d 'r em vez de mijn, zijn ehaar. Na linguagem escrita, contudo, usam-se as formas completas.
Quando usar os objetos indireto e direto hun e hen?- Usa-se hun quando é um objeto indireto sem preposição:
Ik vertelde hun (= aan hen) mijn wens. Contei-lhes o meu desejo.
- Usa-se hen quando se trata de um objeto direto ou depois de uma preposição:Ik heb hen gisteren gezien. Eu os (as) vi ontem.Ik heb steeds aan hen gedacht. Pensei neles continuamente.
Exemplos:Ik zie je (jou).Jij ziet hem.Hij ziet ons.
Wij zien jullie.Zij zien mij.Jullie zien haar.U ziet hen.Wij zien u.Het (bijv. kind) ziet hen.
Ik geef mijn boek aan hem.Ik geef hem mijn boek.
Hij geeft jouw boek aan mij.Zij geeft me jouw boek.
Zij geven hun boeken aan hem.Zij geven ons hun boeken.
Hij geeft jullie boek aan haar.Hij geeft haar jullie boek.
U geeft mijn boek aan hen.
U geeft hun mijn boek.
(Eu) te vejo.Tu o vês (você o vê).Ele nos vê.
(Nós) vemos vocês.Eles me vêem.Vocês a vêem.V.S.a (o senhor, a senhora) os (as) vê. Vemos o senhor (a senhora, V.S.a).Ele (ela) (p.e. a criança) os vê.
(Eu) dou meu livro para ele.Dou-lhe meu livro.
Ele dá teu livro para mim.Ela me dá teu livro.
Eles (elas) dão seus livros para ele.Eles (elas) nos dão seus livros.
Ele dá o livro de vocês para ela.Ele lhe dá vosso livro.
O senhor (a senhora) dá meu livro para eles (elas).O senhor (a senhora) lhes dá meu livro.
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 33/198
Wij geven zijn boek aan haar.Wij geven haar zijn boek.
(Nós) damos o livro dele para ela. Damos para ela o livro dele.
Jullie geven onze boeken aan hem.Jullie geven hem onze boeken.
Vocês dão nossos livros para ele. Vocês lhe dão nossos livros.
Jij geeft je boek aan mij.Jij geeft me je boek.
Você dá seu livro para mim. Você me dá seu livro.
Wij geven hun onze boeken. Damos os nossos livros para eles.
Observações:Na linguagem falada, o pronome ik, no início de uma frase, pronuncia-se como 'k (som gutural),exceto quando 'ik' é para ser acentuado mesmo.
Os pronomes gij e ge só se usam em situações solenes.No sul da Holanda e na parte flamenga da Bélgica, no entanto, esses pronomes são usadosnormalmente, tanto gij em vez de u, como ge no lugar de je.
Ao especificar pessoas (por exemplo, um grupo), em neerlandês, o pronome ik, se incluído, vem
sempre no fim, nunca na frente. Veja a comparação:Em neerlandês se diz: Em português se diz:mijn vriend en ik .... eu e meu amigo....mijn moeder, mijn zusje en ik .... eu, minha mãe e minha irm ã....
Exemplos:Dat zie ik niet ’k zie dat niet.Dat boek geef ik aan jou. 'k geef dat boek aan
jou.
Não vejo aquilo, lhe dou aquele livro.
24
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 34/198
PRONOMES INDEFINIDOSONBEPAALDE VOORNAAMWOORDEN
Os pronomes indefinidos se referem a pessoas ou assuntos indefinidos:iemand alguém
niemand ninguémiets algo, alguma coisaniets, niks nadaiedereen todos, todas as pessoas (verbo no singular)allen todos, todas as pessoas (verbo no plural)alles tudogeen nenhum, nenhumamen usado em orações com pessoas como sujeito
indefinidomenig muitos, diversosmenigeen*, velen muitos, muitas, vários, várias, diversos, diversas
(pessoas), bastante, muita genteelke, iedere, alle cada, todoene, een zekere um certo
Em orações, ao contrário do pronome indefinido velen, e, embora indique também pessoas noplural, usa-se menigeen com o verbo no singular.
Exemplo:Menigeen zat op het terras.Velen kwamen al vroeg op het feest.
Bastante gente estava sentado no terraço. Muita gente veio já cedo na festa.
A esse grupo de pronomes indefinidos também pertence a palavra het, empregada em frasescomo:
Het regent Está chovendo.Het is koud. Está frio.Het is niet duur. Não é caro.Hij heeft het niet verteld. Ele não o contou.
Alguns pronomes indefinidos são sempre substantivos: iemand, niemand, iets, niets, iedereen,alles. Outros têm função de adjetivo, mas também podem ser usados como substantivos: elk,
ieder, alle, menig, enig.Exemplos:Ik zag iemand voor de deur staan.Dit is iets dat niemand heeft gezien.Zij gaf niets aan dat arme meisje.Iedereen mag komen en men mag alles opeten.Men moet minder vet eten.Allen vinden dat leuk.Een zekere Jan schijnt dat gedaan te hebben.Ik hou van katten. Ik heb er enige.Menigeen heeft een computer in huis.
Vi alguém diante da porta.Isto é algo que ninguém viu.Ela não deu nada àquela pobre menina. Todos podem vir e podem comer tudo. Deve-se comer menos gordura.Todos gostam disso.Um certo João aparentemente fez aquilo. Gosto de gatos. Tenho vários.Muitos têm um computador em casa.
25
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 35/198
Às vezes os pronomes je e ze têm a mesma função que men:
Exemplos:Je moet niet te veel eisen. Não se deve exigir demais.Ze hebben mijn auto gestolen. Roubaram o meu carro.
Os pronomes indefinidos, quando têm função de adjetivo, comportam-se como adjetivos diante desubstantivos regidos por de ou het.
Exemplos:het huis ieder huis cada casade deur iedere deur cada portahet boompje elk boompje cada pequena árvorede kleur elke kleur cada cor
Exercício:
Preencha as lacunas com o pronome indefinido indicado.Alguem Hij zie t..........Nada Ik eet............. .
TodosTudoUm certo Zij heeft.........Muitas pessoasBastante genteNinguém Wij hebben....Algo Dat boek is....CadaPoucos Hij houdt niet van boeken, hij heeft er ..................CadaAlgo, alguma coisa Ikheb ...........Nada Hij heeft.......Sujeito indefinidoTudoSujeito indefinidoSujeito indefinido
26
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 36/198
NUMERAISTELWOORDEN
Numerais até 12
cardinais ordinaisnul = 0één eerste = 1twee tweede = 2drie derde = 3vier vierde = 4vijf vijfde = 5zes zesde = 6zeven zevende = 7acht achtste = 8negen negende = 9
tien tiende = 10elf elfde = 11twaalf twaalfde = 12
één en een half (anderhalf) = 1 V2twee en een half = 2 V2drie en drie vierde = 3 3/ 4vier en een vierde = 4 V4vier en een kwart = " "een half dozijn = 6 (meia dúzia)
zeven en een half = 7 V2
Observação:halfde helftéén dozijn
= meto = a metade = 12 (uma dúzia)
Numerais cardinais seguidos do sufixo ...voud, expressam a idéia de multiplicação.Por exemplo:tweevoud = duplodrievoud = triploveelvoud = múltiplo
A adição e a subtração são indicadas, respectivamente, por plus ou en, e min:twee plus twee is vier 2 + 2 = 4drie en vijf is acht 3 + 5 = 8twaalf min acht is vier 12 - 8= 4
A multiplicação pode ser indicada por keer ou maal (= vezes): twee maal twee is viertwee keer twee is vier
(Multiplicação = vermenigvuldiging, multiplicar = vermenigvuldigen)
2x 2 = 42x2 = 4
A divisão indica-se com o verbo delen (dividir) no particípio + a palavra door (por): tien gedeeld door twee is vijf (dez dividido por dois são cinco) 10 : 2 = 5
27
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 37/198
O sufixo -tal exprime a idéia de unidades:tweetalzestal
duas unidades seis unidades
O sufixo -voudig exprime uma certa multiplicidade:tweevoudig duplo
viervoudig quádruplo
O sufixo -ling traduz a idéia de várias crianças nascidas no mesmo parto.Por exemplo:de tweelingde drielingvijfling
Exemplos:Hoe oud zijn uw kinderen?De oudste jongen is zeven jaar,de tweede jongen is vier jaar,de derde jongen is anderhalf jaar.en de meisjes zijn een tweeling van tien jaar.Wij hebben dus een vijftal.
os gemeos os trigêmeos quintuplos
Que idades têm os seus filhos?O menino mais velho tem sete anos, o segundo menino tem quatro anos, o terceiro filho tem um ano e meio e as meninas gêmeas têm dez anos. Temos, portanto, cinco filhos.
Observação:Quando tweetal se referir a um menino e uma menina, em português se dirá um casal; porém, emholandês usa-se sempre a expressão por extenso: een jongen en een meisje.
28
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 38/198
Numerais acima de 12
cardinaisdertienveertienvijftien
zestienzeventienachttiennegentientwintigeenentwintigtweeëntwintigdrieëntwintigdertigvierendertig
vijfendertigzesendertigveertigzevenenveertigachtenveertignegenenveertigvijftigzestigzeventigtachtignegentig
honderdhonderd éénhonderd tweehonderd driehonderd tienhonderd twintighonderd dertigtweehonderddriehonderdvierhonderd
vijfhonderdzeshonderdzevenhonderdachthonderdnegenhonderdduizendtweeduizendhonderdduizendmiljoenmiljard
ordinaisdertiendeveertiendevijftiende
zestiendezeventiendeachttiendenegentiendetwintigsteeenentwintigstetweeëntwintigstedrieëntwintigstedertigstevierendertigste
vijfendertigstezesendertigsteveertigstezevenenveertigsteachtenveertigstenegenenveertigstevijftigstezestigstezeventigstetachtigstenegentigste
honderdstehonderdeerstehonderdtweedehonderdderdehonderdtiendehonderdtwintigstehonderddertigstetweehonderdstedriehonderdstevierhonderdste
vijfhonderdstezeshonderdstezevenhonderdsteachthonderdstenegenhonderdsteduizendstetweeduizendstehonderduizendstemiljoenstemiljardste
131415
1617181920
21
22
233034
3536404748495060708090
100
101
102
103110
120
130200
300400
5006007008009001.000
2.000
100.000
1.000.000
1.000.000.000
Observação:em neerlandês: primeiroa unidade, depois adezena.Exemplo: eenentwintig
29
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 39/198
Observação:Numerais até cem escrevem-se juntos, assim como múltiplos de cem, mil, dez mil e cem mil. Umnumeral que se segue, é escrito à parte. Os múltiplos de milhão, bilhão etc., são escritosseparadamente:
Exemplos:
Dit jaar is het jaar tweeduizend zes. Este ano é o ano dois mil e seis.We leven in de eenentwintigste eeuw. Vivemos no século vinte e um.Hij ontvangt veertienhonderd vijftig euro's Ele recebe mil quatrocentos e cinqüenta euros por per maand. mês.Zij is geboren in negentienhonderd Ela nasceu em mil novecentos e vinte e quatro.vierentwintig.
€ 8.921,00 = achtduizend negenhonderd eenentwintig euro's. € 2.387.119,72 = twee miljoen driehonderd zevenentachtigduizend
honderdnegentien euro's en tweeënzeventig* cent
* quando, ao escrever juntos dois numerais, ocorrem três 'e's consecutivos, o terceiro 'e' escreve-se com um trema.
30
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 40/198
VALORES MONETÁRIOSGELDWAARDEN
Moedas: € 0,01 = één eurocent *
€ 0,02 = twee eurocent* € 0,05 = vijf eurocent € 0,10 = tien eurocent € 0,20 = twintig eurocent € 0,50 = vijftig eurocent € 1,00 = één euro € 2,00 = twee euro's
Notas: € 5,00 = vijf euro's € 10,00 = tien euro's € 20,00 = twintig euro's € 50,00 = vijftig euro's € 100,00 = honderd euro's € 200,00 = tweehonderd euro's € 500,00 = vijfhonderd euro's
No início de 2002, esses novos valores monetários foram introduzidos na maioria dos países daComunidade Européia, incluindo os Países Baixos, substituindo os antigos valores monetáriosnacionais. As notas distinguem-se facilmente pela forma, cor e tamanho, as moedas distinguem-setambém pelo peso.
Ademais, as notas são feitas com relevo sensível, para que pessoas com deficiência de visãopossam identificá-las.* Observação: Em muitas lojas, bares ou restaurantes, etc., não se usam mais estas moedas. Asquantias são arredondadas até 0 ou 5.
Exercício:Escreva só os números por extenso e leia-os em voz alta.Mijn opa wordt op 24 mei 80 jaar oud.
Zijn oma heeft 7 kinderen, 26 kleinkinderen (netos) en 1 achterkleinkind (bisneto).
Het kengetal (código) van Amsterdam is 020 en het telefoonnummer is 622 36 41.
Ik heb een jongen van 17 jaar, drie meisjes van 14,12 en 19 jaar en een baby van 8 maanden.
Hij verdient € 3.853,- en zij verdient € 2.330,-.
31
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 41/198
Zij gaan een huis kopen van € 160.000,-.
De schoolkinderen hebben rekenles (aula de aritmética): 67 x 598 = 40066
5987 + 3263 = 9250
3985 - 456 = 3529
148:2 = 74
Dit is mijn 46ste brief aan hem in 12 jaren en de 10de brief voor zijn verjaardag.
Tel hardop van 100 terug tot 75. (conte em voz alta e regressivamente de 100 até 75).
Waar woon je? Ik woon in de Ooievaarstraat 361, 2461GV* Amsterdam.Mijn telefoonnummer is 020 - 646 5816.* 2461 GVé o código postal.
Que números são estes? Escreva os números ordinais ou cardinais:Achthonderd vierenzestig......................................................................................Vierduizend driehonderdvijfentachtig euro's........................................................
Twee miljoen zevenentachtigduizend honderdtien euro's en vijfenzeventig cent.
De negentiende eeuw....................................................................De vijfhonderste kran t................................................................Het achtste boek............................................................................Vijfhonderd gedeeld door vier is honderdvijfentwintig...............Zeventien maal achtentachtig is veertienhonderd zesennegentig.
32
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 42/198
MESES, DIAS, HORAS E ESTAÇÕES DO ANOMAANDEN, DAGEN, TIJD EN JAARGETIJDEN
De maanden van het jaar: Os meses do ano:Ikbenjarigin januari. jarig zijn -fazer anos
Jij bent jarig in februari. geboren zijn - nascerHij (zij) is jarig in maart.Ubent jarig in april.Wij zijn jarig in mei.Jullie zijn geboren in juni.Zij zijn geboren in juli.Mijn kind is geboren in augustus.Jouw zoon is geboren in september.Zijn (haar) tante is jarig in oktober.Uw dochter is geboren in november.Onze tweeling is geboren in december.
Observação:Os meses em holandês, como em português, não se escrevem com maiúscula inicial.
De dagen van de week: Os dias da semana:Vandaag is het maandag. Hoje é segunda-feira.Morgen is het dinsdag. Amanhã é terça-feira.Overmorgen is het woensdag. Depois de amanhã é quarta-feira.Over drie dagen is het donderdag. Daqui a três dias é quinta-feira.Over vier dagen is het vrijdag. Daqui a quatro dias é sexta-feira.
Eergisteren was het zaterdag. Anteontem era sábado.Gisteren was het zondag. Ontem era domingo.
As horas:Em neerlandês, a indicação da hora difere bastante do português. Para explicá-la, mentalizemos orelógio dividido em quatro partes:
hora inteira heel uurmeia hora halfuur15 minutos depois da hora inteira kwart (15 minuten) over (het hele uur)15 minutos antes da hora inteira kwart (15 minuten) vóór (het hele uur)Na Holanda, diz-se: meia (half) seguido pela hora seguinte, ao contrário do português: ....(horas) e meia.Por exemplo:
Het is half tien. São nove e meia.
Entre a hora inteira e 15 minutos depois, diz-se ...tantos (minutos) depois da hora inteira.Por exemplo:
Het is tien over drie. São três e dez.Het is kwart over vijf. São cinco e quinze.
Passando estes 15 minutos, é a meia hora antes da inteira a seguir que rege.Por exemplo:Het is tien vóór half drie. São duas e vinte.Het is vijf vóór half vijf São quatro e vinte e cinco.
33
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 43/198
Entre a meia hora antes da hora seguinte e até 15 minutos antes da dita hora seguinte, diz-se:Vijf over half drie. Duas e trinta e cinco.Tien over half vier Três e quarenta.
Entre 15 minutos precedendo a hora inteira e a dita hora inteira, tal como em português, porémsem artigo, diz-se:
Tien vóór drie. Dez para as três
Exemplos:Hoe laat is het? Que horas são?Het is één uur. 1.00/13.00 horasHet is half twee. 1.30/13.30 horasHet is kwart over drie. 3.15/15.15 horasHet is tien over vijf. 5.10/17.10 horasHet is vijf vóór zes. 5.55/17.55 horasHet is tien vóór half zeven. 6.20/18.20 horasHet is twee vóór acht 7.58/19.58 horasHet is vijf over half negen. 8.35/20.35 horasHet is zeven over half tien. 9.37/21.37 horasHet is zes vóór half elf. 10.24/22.24 horas
Observação:twaalf uur 's middags* meio-diatwaalf uur 's nachts* / middernacht meia-noite
Para indicar as horas de manhã, de tarde e de noite:Exemplos:
Zes uur 's ochtends ('s morgens)* seis horas da manhãTwee uur 's middags* duas horas da tardeZeven uur 's avonds* sete horas da noiteDrie uur 's nachts* três horas da madrugada
* 's: é a abreviação de 'des1, ou seja, do antigo genitivo do artigo definido 'de'. Também o V nofinal é uma 'herança' desse mesmo genitivo.
De jaargetijden zijn: As estações do ano são:de zomer o veraode herfst (het najaar) o outonode winter o invernode lente (het voorjaar) a primavera
34
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 44/198
Exercício:Escreva as horas por extenso.
Hij gaat elke dag om 7.20 naar zijn werk. Hij neemt de bus van 7.30.
Onze les begint om 14.30 en eindigt om 15.20.
Het vliegtuig vertrekt om 22.10 van Amsterdam en arriveert om 6.45 in Rio.
Wij ontbijten om 7.15 en gaan om 7.5Q naar school.
Que horas são?Het is tien voor half negen. .......................................Het is één minuut over half vier...............................................Het is kwart voor twaalf. .......................................Het is vijf over acht .......................................Het is vijf voor half zeven. .......................................Het is kwart over elf 's avonds. .......................................Ik ga om één uur 's nachts slapen.............................................De trein komt om drie minuten over half tien 's morgens aan.
35
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 45/198
VERBOSWERKWOORDEN
a) Verbos principais
Exemplos:Zij eet veel. Ela come muito.Hij gaat naar het strand. Ele vai à praia.Ik roep de kinderen. Chamo as crianças.
b) Verbos auxiliares - empregados para formar os tempos compostos dos verbos principais
Exemplos:Zij heeft veel gegeten. Ela comeu muito.Hij is naar het strand gegaan. Ele foi à praia.Ik heb de kinderen geroepen. Chamei as crianças.
A língua neerlandesa não conhece tantos tempos de verbo simples como a portuguesa. Porconseguinte, o pretérito perfeito, e ainda, o pretérito mais-que-perfeito, o futuro do presente e ofuturo do pretérito só podem ser formados com verbos auxiliares, ou seja, estes tempos de verboem holandês são sempre compostos.
Em geral, os verbos de ação e de estado se conjugam com o verbo auxiliar hebben, enquanto queos verbos de movimento se conjugam com o verbo auxiliar zijn. Alguns verbos, todavia, podemser conjugados tanto com hebben, como com zijn, como será explicado mais adiante.
Os seguintes verbos hebben, zijn e worden podem ser verbos principais ou verbos auxiliares.
Verbo HEBBEN - TERInfinitivo (onbepaalde wijs): hebben - Particípio: gehad (tido)presente pretérito imperfeito pretérito perfeito compostoonvoltooid onvoltooid verleden tijd voltooid verleden tijdtegenwoordige tijdo.t.t. o.v.t. v.v.tikheb had heb gehad
jij, u hebt (heb jij?* heeft u?) had hebt gehad (heb jij, heeft u gehad?)hij, zij, het heeft had heeft gehadwij hebben hadden hebben gehad
jullie hebben hadden hebben gehadzij hebben hadden hebben gehad
36
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 46/198
Verbo ZIJN - SER, ESTARInfinitivo: zijn Particípio: geweest (sido, estado)presente pretérito imperfeito pretérito perfeito compostoo.t.t o.v.t. v.v.t.ikben was ben geweest
jij, u bent (ben jij?* bent u?) was bent geweest (ben jij, bent u
geweest?)hij, zij, het is was is geweestwij zijn waren zijn geweest
jullie zijn waren zijn geweestzij zijn waren zijn geweest
Verbo WORDEN - TORNAR-SE, FAZER-SE, FICAR, VIRARInfinitivo: worden Particípio - geworden (tornado, ficado)presente pretérito imperfeito pretérito perfeito compostoo.t.t o.v.t. v.v.t.ik word werd ben geworden
jij, u wordt (word* jij? wordt u?) werd bent geworden (ben je, bent ugeworden?)
hij, zij, het wordt werd is gewordenwij worden werden zijn geworden
jullie worden werden zijn gewordenzij worden werden zijn geworden
Exemplos:Ik heb hoofdpijn.
Jullie hebben een mooi huis.Heb* jij nog boeken?Wij hebben honger.Zij heeft drie kinderen.Ben* je ziek?Het is koud buiten.Zij was zwanger.Wij waren vorig jaar in Rio.Jij wordt te dik.Het werd donker buiten.Zij werden niet rijk.De tuin is erg mooi geworden.Wij hebben een fantastisch feest gehad.
Tetiho dor de cabeça.
Vocês têm uma casa bonita.Você ainda tem livros?Estamos com fome.Ela tem três filhos.(você) Está doente?Faz frio lá fora.Ela estava grávida.Estávamos no Rio no ano passado. Você está ficando gordo demais. Estava ficando escuro lá fora.Eles não se tomaram ricos.O jardim ficou muito bonito. Tivemos uma festa fantástica.
Observação: na inversão com o verbo no presente do indicativo seguido por je ou jij, o verbonão leva t no final.
37
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 47/198
Exercício:
Complete as seguintes frases com o verbo no presente do indicativo.Zijn Ik.......................vandaag jarig. Faço anos hoje.Worden Hij.....................te dik. Ele está ficando gordo demais.Hebben Jullie.................veel bloemen in de tuin. Vocês têm muitas flores no jardim.
Z*jn U .......................welkom. O senhor está bem-vindo.Worden (plural) Zij....................bruin in de zon. Eles ficam bronzeados no sol.Hebben Ik.......................twee honden. Tenho dois cachorros.Zijn Jij...................... mijn beste vriendin. Você é minha melhor amiga.Zijn Hij.....................een goede tandarts. Ele é um bom dentista.Zijn Wij....................blij met dat bericht Estamos contentes com aquela notícia.Hebben ..........................hij al een kind? Ele já tem um filho?Hebben .......................... jij honger? Você está com fome?Zijn Jij......................al vroeg thuis. Você já está cedo em casa.Zijn .......................... jqmoe? Você está cansado?Zijn Zij.....................de ouders van Jan. Eles são os pais do João.Worden Hij.................... negen jaar. Ele faz nove anos.Worden Het................... mooiweer. Vai fazer tempo bom.
Preencha as lacunas com o verbo no imperfeito do indicativo.Hebben Hij.....Zijn Ik......Worden Wij....Hebben Jullif» ..Worden (singular) Zij......Zijn U ......
Zijn Jullie..Worden Zij.....
Preencha as lacunas com o verbo no pret perfeito com particípio.Hebben Wq....
ZijnWorden Het....Hebben U ......
Zijn Zij..... ...............goed voor mij.........................
Zijn Ik.......
.............. in Den Haag...........................Worden Hij....Hebben Zij.....Worden Het... ...............allaat ......................................
38
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 48/198
VERBOS REGULARESREGELMATIGE WERKWOORDEN
Na flexão de verbos regulares, o elemento principal é o radical do verbo, que se forma tirando -en(ou -n) do infinitivo. Quando preciso, a vogal é dobrada para conservar o som._______________
Exemplos:Verbo no infinitivo Radicalho-ren hoor ouvirspa-ren spaar pouparko-ken kook cozinhar,fervervis-sen vis pescarrek-ken rek esticargooi-en gooi atirar, jogar
Observação: o verbo komen (vir) forma uma exceção. O radical é: kom.
O radical do verbo é ao mesmo tempo a forma usada para a primeira pessoa no presente doindicativo, enquanto o infinitivo é igual ao verbo no plural no presente do indicativo.Exemplos:Ik spaar (pres. do ind. e radical) Wij sparen (pres. do ind. e infinitivo)Ik hoor Zij horen.Ik kook Jullie koken.
O partidpio forma-se pelo prefixo ge + radical + t ou d: gehoord, gespaard, gekookt, gevist.
Infinitivo (onbepaalde wijs): horen - ouvir Infinitivo: sparen - pouparpres. imperf. perf. com part. pres. imperf. perf. com part.
ik hoor - hoorde - heb gehoord ik spaar - spaarde - heb gespaard jij,u hoort - hoorde - hebt gehoord jij,u spaart - spaarde - hebt gespaardhij hoort - hoorde - heeft gehoord wj spaart - spaarde - heeft gespaardwij horen - hoorden - hebben gehoord wij sparen - spaarden - hebben gespaard
jullie horen - hoorden - hebben gehoord jullie sparen - spaarden - hebben gespaardzij horen - hoorden - hebben gehoord zij sparen - spaarden - hebben gespaard
Infinitivo: koken -cozinhar, ferver Infinitivo: vissen - pescarpres. imperf. perf. com part. pres. imperf. perf. com partik kook - kookte - heb gekookt ik vis - viste - heb gevist
jij,u kookt - kookte - hebt gekookt jij,u vist - viste - hebt gevist
hij kookt - kookte - heeft gekookt wj vist - viste - heeft gevistwij koken - kookten - hebben gekookt wij vissen - visten - hebben gevist
jullie koken - kookten - hebben gekookt jullie vissen -visten - hebben gevistzij koken - kookten - hebben gekookt zij vissen -visten - hebben gevist
39
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 49/198
Exercício:Escreva o radical dos seguintes verbos. Lembre-se de dobrar a vogal no radical, quandonecessário.
Exemplo:lopen: loop werken:
plakken: .......................... slikken;klagen: .......................... stoppen:schrobben: .......................... spelen:knippen: .......................... vertrekken:gooien: .......................... vissen:koken: .......................... zagen:klappen: .......................... sturen:
Complete com os verbos regulares no presente:Werken Hij .......................... in de tuin.Lopen Ik .............................naar school.Plakken Jij............................. een postzegel op de brief.Slikken Wij........................... een pil tegen de pijn.Klagen Jullie........................ over het weer.Stoppen Zij............................ de auto.Schrobben De man....................de vloer.Spelen Het kind.................. in de tuin.Knippen De kapper ............... mijn haar.Vertrekken Wij........................... morgen naar Parijs.Gooien U..............................de bal.Vissen De jongens.............. de hele dag.
Koken De m elk .................. nog nietZagen De m an ................... de plank.Klappen Ik .............................mijn handen.Sturen Jullie........................ een brief.
werk
Ele trabalha no jardim.Ando rumo à escola.Você cola um selo na carta. Tomamos uma pílula contra a dor. Vocês se queixam do tempo.Ela pára o carro.O homem esfrega o chão.A criança brinca no jardim.O cabeleireiro corta o meu cabelo. Partimos para Paris amanhã.O senhor joga a bola.Os meninos pescam o dia inteiro.
O leito ainda não ferve.O homem serra a tábua.Bato palmas.Vocês mandam uma carta.
Observação:No caso dos verbos terminados em -ven e -zen no infinitivo, que atraem d, estas consoantesv e z, no radical se transformam em f e s respectivamente.Contudo, mantêm a sua função de consoante fraca, ou seja, vd transforma-se em fd e zd em
Exemplos:infinitivo pret. imperf. particípio (pretérito)beven beefde gebeefd Tremerleven leefde geleefd Viverstreven streefde gestreefd esforçar-se, empenhar-sebeloven beloofde beloofd Prometerverdoven verdoofde verdoofd Anestesiarberoven beroofde beroofd assaltar (para roubar)stoven stoofde gestoofd Rejbgarkleven kleefde gekleefd colar, grudardurven durfde gedurfd Ousarzeven zeefde gezeefd passar pela peneirabeleven beleefde beleefd experimentar, passar porverhuizen verhuisde verhuisd mudar de residência, deslocar
verbazen verbaasde verbaasd espantar; surpreender
40
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 50/198
veinzen veinsde geveinsd simular , fingir, pretextar blozen bloosde gebloosd corar (no rosto)niezen niesde geniesd espirrarkniezen kniesde gekniesd resmungar, afligir-segrazen graasde gegraasd pastar
Exercício:Verta as seguintes frases para o português.Hij heeft lang alleen geleefd. ..........................................................................................Wij hebben beloofd om vijf uur te komen.......................................................................................Zij beroofden een oude vrouw. ..........................................................................................Zij is gisteren verhuisd. ..........................................................................................Zij verbaasde iedereen. ..........................................................................................Ik heb twee keer geniesd. ..........................................................................................
Traduza as seguintes frases em holandês.
Ela tremia muito. ..........................................................................................Ele assaltou uma menina, (hebben) ..........................................................................................Passei o arroz pela peneira, (hebben) ..........................................................................................A vaca (de koe) pastava. ..........................................................................................Ele prometia muito e não poupava dinheiro...................................................................................
Os outros verbos regulares que terminam no infinitivo em -ben, -ren, -gen, -len, -men, -nen, -wen,e -ien não apresentam problemas na conjugação.
O presente do indicativo, na 2a e na 3a pessoa, termina sempre em t, mas lembre-se, no entanto, daexceção na 2a pessoa no singular em frases interrogativas:
je (jij) hoort hoor je (jij)? je (jij) speelt speel je (jij)? je(jij)beeft beefje(jij)?
Exemplos:infinitivo presente pret. imperf. participio (pret.)schrobben jij, u, hij schrobt schrobde geschrobd esfregarhoren " 11 " hoort hoorde gehoord ouvir
zagen » ii ii za a g t zaagde gezaagd serrarspelen " " " speelt speelde gespeeld brincarkammen " " " kamt kamde gekamd pentearverwennen » 11 " verwent verwende verwend mimar
bouwen " " " bouwt bouwde gebouwd construirgroeien " " " groeit groeide gegroeid crescer
beven " " " beeft beefde gebeefd tremerverhuizen ii ii ii verhuist verhuisde verhuisd mudar (de residência)
41
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 51/198
T KOFSCHIP1 KOFSCHIP
'T KOFSCHIP1significa um barco à vela antigo. No entanto, todo holandês conhece esse termo dotempo em que era aluno na escola e tinha que aprender a gramática, pois essa expressão é uma das
melhores ajudas para conjugar o verbo corretamente. Ela contém todas as consonantes fortes ('ch','f', 'k', 'p', 's', e 't') que, no final do radical dos verbos, atraem a letra 't' na flexão dos verbos.
infinitivo pret imp. particípio (pretérito)irpt praten praatte gepraat Jalar
vatten vatte gevat prender, pegar, percebergroeten groette gegroet cumprimentarpletten plette geplet achatar
'K' snikken snikte gesnikt chorar, soluçardekken dekte gedekt cobrirpakken pakte gepakt pegar, embrulharlokken lokte gelokt atrair
'F' suffen sufte gesuft bobear, cochilar boffen bofte geboft ter sortegriffen grifte gegrift gravar, imprimirploffen plofte geploft explodir, estourar
'S' missen miste gemist faltar, sentir faltalessen leste gelest matar a sede
beslissen besliste beslist decidirlassen laste gelast soldar, unir
'CH' juichen juichte gejuicht exultar, regozijar-sekuchen kuchte gekucht tossirpochen pochte gepocht alardear, gabarlunchen lunchte geluncht (pronúncia: lunsjen) almoçar
'P' stappen stapte gestapt andar, dar um passo, entrarknippen knipte geknipt cortarstoppen stopte gestopt parargappen gapte gegapt roubar
42
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 52/198
Resumindo: todos os verbos holandeses terminados no infinitivo em 'ten', 'ken', 'fen', 'sen', 'chen' e'pen', pedem 't', indusive os seus adjetivos, como se vê abaixo:
het geplette metaalde geplofte balonhet besliste antwoord
het geknipte haar
o metal laminado (prensado) o balão estourado a resposta determinada
o cabelo cortadoObservação:Todas as outras terminações de verbos com consoantes fracas atraem 'd'
Exercício:Complete com os verbos regulares no presente e no pret imperfeito do indicativo.Krabben H ij........................... Ele (coçar) a ferida até abrir.Schoppen P iet.......................... Pedro (chutar) a bola.Verdoven De dokter................ 0 médico (dar) lhe anestesia.Stikken H ij........................... .... van de hitte. Ele (sufocar) de calor.Schrobben De man................... 0 homem (esfregar) o chão.Stoppen De politie ................ .... de auto. A polícia (parar) o carro.Stappen Wij............................ Nós (andar) com passo firme.Snikken Zij............................. Ela (soluçar) de tristeza.Kuchen Veel mensen............ Muita gente (tossir) no inverno.Lunchen I k ............................. Eu (almoçar) ao meio dia.Lekken Het water................. A água (vazar) em nossa casa.Klagen Hij ........................... Ele (queixar-se) sempre muito.Verhuizen Zij............................. Ela (mudar de casa) para Leiden.Wandelen De vader................... 0 pai (andar, passear) com ela.
Straffen De moeder............... A mãe (castigar) a criança.
43
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 53/198
TEMPOS DE VERBOSWERKWOORDSTIJDEN
Infinitivo (onbepaalde wijs): sparen (poupar), koken (cozinhar, ferver)
I n d i c a t i v opresente pretérito imperfeito(onvoltooid tegenwoordige tijd - o.t.t) (onvoltooid verleden tijd - o.v.t.)ik spaar kook spaarde kookte
jij, u spaart* kookt* spaarde kooktehij, zij spaart kookt spaarde kooktewij sparen koken spaarden kookten
jullie sparen koken spaarden kooktenzij sparen koken spaarden kookten
* Atenção às formas interrogativas diferentes:
spaar jij / spaart u? - kook jij / kookt u?
Verbo auxiliar: hebbenpretérito perfeito composto(voltooid tegenwoordige tijd - v.tt.)ik heb
jij, u hebt(heb jij, heeft uhij, zij heeftwij hebben
jullie hebbenzij hebben
gespaard, gekooktgespaard, gekooktgespaard, gekookt?)gespaard, gekooktgespaard, gekookt
gespaard, gekooktgespaard, gekookt
pretérito mais-que-perfeito composto(voltooid verleden tijd - v.v.t.)had gespaard, gekookthad gespaard, gekookt
had gespaard, gekookthadden gespaard, gekookt
hadden gespaard, gekookthadden gespaard, gekookt_________
Verbo auxiliar: zijninfinitivo: slagen - ser aprovado, ter sucessoik ben geslaagd was geslaagd
jij, u bent geslaagd was geslaagdhij, zij is geslaagd was geslaagdwij zijn geslaagd waren geslaagd
jullie zijn geslaagd waren geslaagdzij zijn geslaagd waren geslaagd
Observação:Em holandês, a diferença entre o pretérito imperfeito e o pretérito perfeito composto não é tãosignificativa. Em geral, pode-se empregar os dois tempos de verbo. O pret. imperfeito indica umaação no passado, mas acentua a ação em si, enquanto que o pretérito perfeito composto acentuamais o fato da ação ter sido completada.
44
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 54/198
Exemplos com o verbo no pret. imperfeito acentuando a ação no passado:Zij kookte gisteren rijstHij spaarde veel geld toen hij vrijgezelwas.Hij gooide de bal naar mij.Hij gooide de bal nooit in het net.
Ela ontem cozinhou arroz.Ele poupava muito dinheiro quando era solteiro.
Ele jogou a bola para mim.Ela nunca jogava a bola na cesta.
Exemplos com o verbo no pret. perfeito acentuando a ação concluída no passado:Zij heeft gisteren rijst gekookt. Ela ontem cozinhou arroz.Hij is gelukkig geslaagd voor het examen. Ele Jelizmente passou o exame.
Para formar o futuro do presente composto e o futuro do pretérito composto, emprega-se o verboauxiliar especial: zullen (presente: zal, zullen e pretérito: zou, zouden). Este verbo auxiliar éincompleto e nunca principal, ou seja, usa-se este verbo unicamente para formar o futuro dopresente composto e o futuro do pretérito composto.______________________________________
futuro do presente futuro do pretéritoonvoltooid tegenwoordige toekomende tijd onvoltooid verleden toekomende tijdo.ttt. o.v.ttIk zal sparen, koken zou sparen, koken
jij, u zal (zult*) sparen zou sparenhij, zij zal sparen zou sparenwij zullen sparen zouden sparen
jullie zullen sparen zouden sparenzij zullen sparen zouden sparen
futuro do presente composto futuro do pretérito compostovoltooid tegenwoordige toekomende tijd voltooid verleden toekomende tijdv.ttt. v.v.t.t.ik zal gespaard, gekookt hebben zou gespaard, gekookt hebben
jij,u zal (zult*) gespaard hebben zou gespaard hebbenhij, zij zal gespaard hebben zou gespaard hebbenwij zullen gespaard hebben zouden gespaard hebben
jullie zullen gespaard hebben zouden gespaard hebbenzij zullen gespaard hebben zouden gespaard hebben
ik zal geslaagd zijn zou geslaagd zijn jij,u zal (zult*) geslaagd zijn zou geslaagd zijnhij, zij zal geslaagd zijn zou geslaagd zijnwij zullen geslaagd zijn zouden geslaagd zijn
jullie zullen geslaagd zijn zouden geslaagd zijnzij zullen geslaagd zijn zouden geslaagd zijn* - esta forma 'zult7é menos usado hoje em dia.
Observações:1. Atenção à forma interrogativa irregular com o pronome u: u zou - zoudt u?
2. Na linguagem falada, costuma-se inverter muito os verbos dos tempos compostos acima.
45
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 55/198
Exemplos:Volgend jaar zal ik honderd euro's hebbengespaard.Als ik tijd had gehad, zou ik de rijst al voor jehebben gekookt.Als zij het examen goed genoeg gedaan heeft,
zal zij zijn geslaagd.
No ano que vent terei poupado cem euros.
Se eu tivesse tido tempo, já teria cozinhado o arroz para você.Se ela tiver jeito o exame satisfatoriamente, terá sido
aprovada.
Particípio (pretérito) (voltooid deelwoord)Forma-se geralmente da seguinte maneira: 'ge' + o radical do verbo + 'd/t'.
Por exemplo: gespaard, gekookt, geslaagd.
Há muitos verbos regulares (e irregulares) que começam com os prefixos átonos: 'be'-, 'ver1-, 'ge'-,'er'-, 'mis'-, 'onf-, 'her'-, que não levam o prefixo 'ge'- para formar o particípio.________________
Exemplos: beloven beloofd begroeten begroet bestellen besteld betreuren betreurderkennen erkendervaren ervarengebruiken gebruiktgehoorzamen gehoorzaamdgeleiden geleidherkennen herkendherstellen hersteldmisbruiken misbruiktmislukken misluktontdekken ontdektontwikkelen ontwikkeldverdienen verdiendverstoren verstoordverzorgen verzorgd
prometercumprimentarencomendarlamentaradmitiraprender, sentirusarobedecer
guiar, conduzirreconhecer
restabelecer, repararabusar
fracassardescobrirdesenvolver, revelar
ganhar, merecer incomodar cuidar
Observação:
Às vezes, 'her1- ou 'ver1-, no início do verbo, não são prefixos, mas fazem parte do radical do verboe, por conseguinte, pedem o prefixo 'ge'- para formar o particípio.
Exemplos:vernissen gevernistherbergen geherbergd
Hij heeft voor mij die oude stoel gevernist.Er zijn maar twintig mensen in dat hotelgeherbergd.
envernizaracomodar (em recinto, hotel, etc.), conter
Ele envemizou aquela cadeira velha para mim.Há somente vinte pessoas acomodadas nesse hotel.
46
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 56/198
Imperativo (gebiedende wijs) - usado em frases sem sujeito, para indicar um pedido, conselho,instrução, etc.. Forma-se com o radical do verbo.
Exemplos:Kook de rijst in een grote pan.
Spaar geld voor de toekomst.Geef mij dan dat boek maar.Ga nu snel naar huis, het is al laat
Observação:1 .0 imperativo de zijn é wees (!).
Exemplo: Wees blij dat hij komt
2 .0 imperativo conhece uma forma com
Exemplo: Komt allen!
Cozinhe o arroz numa panela grande.
Poupe dinheiro para o futuro.Dê-me então esse livro.Vá logo para casa, já é tarde.
Fique feliz que ele venha.
-'t', usada somente em linguagem formal:
Venham todos!
Gerúndio simples / Particípio presente (tegenwoordig deelwoord/ onvoltooid deelwoord)Forma-se da seguinte maneira: infinitivo + 'd'.______________________________________
Exemplos:kokend fervendo, ferventesparend poupando
O gerúndio simples (particípio presente) é usado com valor de adjetivo ou de advérbio. Quando seusa como adjetivo precedendo um substantivo, este se comporta como qualquer adjetivo e levaum 'e' no final diante de substantivos.
Exemplos de gerúndio (particípio presente) na função de adjetivo:
Het kokende water A água Jerven teHet water is kokend. A água está quentíssima.
Exemplos de gerúndio (particípio presente) na função de advérbio:Hij komt fluitend thuis. Ele chega em casa assobiando.
Zingend doet zij de afwas. Ela lava a louça cantando.
Subjuntivo (aanvoegende wijs)Não se usa na linguagem corrente. Aparece em textos antigos e religiosos e em algumas
expressões._________________________________________________________________
Exemplos:Leve de koningin! Viva a rainha!Moge de beste overwinnen! Que o melhor vença!
47
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 57/198
CLASSIFICAÇAO DOS VERBOS AUXILIARESINDELING HULPWERKWOORDEN
Verbos auxiliares de tempo - Hulpwerkwoorden van tijd:hebben (ter), zijn (ser, estar), zullen (verbo auxiliar para formar o futuro do presente e o futuro
do pretérito)
Em geral, os verbos de ação e de estado se conjugam com o verbo auxiliar hebben, enquanto queos verbos de movimento se conjugam com o verbo auxiliar zijn. Alguns verbos, no entanto,podem ser conjugados tanto com hebben, como com zijn. Veja também o capítulo: Algunsexemplos de particularidades na língua neerlandesa - pag. 115.
2. Verbos auxiliares da voz passiva - Hulpwerkwoorden van de lijdende vorm:worden ser, tomar-se zijn ser, estar
3. Verbos auxiliares de modalidade - Hulpwerkwoorden van modaliteitCom os verbos auxiliares modais pode-se exprimir a possibilidade, a necessidade, o desejo, etc.da ação principal:
kunnen poder, ser capaz (de)moeten devermogen poderwillen quererzullen (verbo auxiliar para formar o futuro do presente e o futuro do pretérito)
Exemplos:Zij heeft een appel gegeten.Hij is naar het strand gegaan.Ik zal de kinderen roepen.Het zou vandaag niet regenen.
Ela comeu uma maçã. Ele fo i à praia. Chamarei as crianças. Não chooaria hoje.
Exemplos:De rijst wordt door Lia gekookt.De kinderen zijn door mij gestraft.
O arroz é cozido por Lia. As crianças foram castigadas por mim.
Exemplos:Ek wil morgen naar Parijs vertrekken.Peter mag niet meedoen.Wij kunnen niet komen vandaag.Hij zou gisteren op reis gaan.
Amanhã quero partir para Paris. Pedro não pode participar.Não podemos vir hoje.Ele viajaria ontem.
4. Verbo auxiliar de duração - Hulpwerkwoord van duur blijven continuar, persistir em, permanecer, ficar
Exemplos:
Hij b lijft vragen of hij mee mag. Jan bleef zijn broertje maar uitdagen.
Ele continua pedindo se pode ir junto. João persistia em provocar seu irmãozinho.
48
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 58/198
5. Verbos ctuxiliares de causalidade - Hulpwerkwoorden van causaliteitdoen Jazer laten deixar
Exemplos:Wij doen hem een aanbieding toekomen. Remetemo-lhe uma oferta.
Hij laat zijn huis schilderen. Ele deixa (manda) pintar a sua casa.
Alguns verbos tipicamente principais podem também ter a função de verbo auxiliar, assim como:gaan irzien ver
Exemplos:Ik ga een nieuwe auto kopen. Vou comprar um carro novo.Hij zag het ongeluk gebeuren. Ele viu o acidente acontecer.
Alguns outros verbos, que também podem ter a função de verbos auxiliares, são completados porte + verbo principal no infinitivo.Estes verbos auxiliares podem perder o seu significado original.
durven ter coragem de (para), ousarhoeven precisarkomen virproberen tentarvallen cairweten saber (como)zitten sentar
Exemplos:Het kind durft nog niet te fietsen. A criança ainda não ousa andar de bicicleta.Zij hoeft de brief niet te schrijven. Ela não precisa escrever a carta.De toneelvoorstelling kwam te vervallen. A apresentação de teatro foi cancelada.Hij probeerde de vogel te vangen. Ele tentava capturar o pássaro.Dat valt nog te beslissen. Isso ainda é para ser decidido.Mijn vader weet dat wel te repareren. Meu pai pode (sabe como) consertar aquilo.Zit niet zo te klagen. Não reclame tanto.
49
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 59/198
Exercício:Traduza as frases em português:Hij heeft rijst gekookt.Ik zou tien gulden gespaard hebben.Zij had gisteren gekookt.Wij hebben vandaag niet gevist.
Jij zou morgen niet koken.Ik ben in juni geslaagd.Hij heeft dat verdiend.Wij zouden niet vertellen waar jij was.Zij heeft verteld dat zij is geslaagd.Ga snel de rijst koken.Beloof datje het niet vertelt.
Verta as frases para o holandês:Ele não ouviu o que eu prometi.Ela teria tido uma casa grande.Estivemos na Holanda na primavera.Não sou rico.Temos cinco filhos e duas filhas.Vocês brincam com ela.Não tive tais sapatos.Ele não pescou no verão.Ela se formou em janeiro.No ano passado poupamos mil florins.
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 60/198
'DT' NO FIM DOS VERBOS 'DT' ACHTER HET WERKWOORD
Quando é predso escrever -dt no fim de verbos?
Quando o infinitivo do verbo termina em -den, ou seja, o radical termina em 'd', e sempre na 2a e3a pessoa do singular no presente, exceto quando o verbo e o pronome jij, je, na interrogação, sãoinvertidos.
Exemplos:Infinitivo: radical:worden word tornar (-se), ficar Jij wordt - word jij?vinden vind achar, encontrar Hij vindtkleden (zich) kleed vestir, vestir-se Zij kleedtvoeden voed nutrir, amamentar De moeder voedtlijden lijd Sofrer Hij lijdtleiden leid Conduzir Hij leidt
bidden bid Rezar Jij bidt - bid jij?wijden (zich) wijd dedicar, dedicar-se Hij wijdt (zich)gelden geld Valer Die regel geldtvermoeden vermoed Supor Zij vermoedtvermijden vermijd Evitar Hij vermijdtraden raad Adivinhar Zij raadt
Exercício:
Forme frases com os verbos no presente do indicativo, na 2a ou 3a pessoa do singular.Exemplo:Hij wordt dit jaar vijftig jaar. Hoe oud word jij?1. vinden...................................................................................................................2. kleden...................................................................................................................3. voeden..................................................................................................................4. lijden......................................................................................................................5. leiden......................................................................................................................6. bidden....................................................................................................................7. wijden....................................................................................................................8. gelden....................................................................................................................
9. vermoeden............................................................................................................10. vermijden..............................................................................................................11. raden......................................................................................................................12. laden (carregar).......................................................................................................13. verbieden (proibir) ................................................................................................
51
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 61/198
LOCUÇÕES VERBAIS MAIS COMPLICADAS LASTIGE WERKWOORDSVORMEN
Numa locução verbal em tempo de verbo composto, com verbos auxiliares de modalidadeespecificando o verbo principal, tanto os verbos auxiliares de modalidade, como o verbo
principal ficam no infinitivo. Conjuga-se então apenas o verbo auxiliar para indicar o tempo deverbo e determinar o sujeito.
Para melhor compreender estas locuções verbais, acentuamos os tipos de verbos com os números1,2 e 3, respectivamente: verbo auxiliar para formar o tempo composto"1" - verbo auxiliar demodalidade'2’ - verbo principal"3", nos exemplos que aqui se seguem:
Zij wil3 dat niet.Zij heeft1dat niet gewild3.Zij wil2 dat niet doen3.Zij heeft1dat niet gedaan3.
Zij heeft1dat niet willen2 doen3.Zij zou1dat niet willen2 doen3.Zij zou1dat niet hebben1willen2 doen3.
Ela não quer isso Ela não quis isso.Ela não quer fazer isso.Ela não fez isso.
Ela não quis fazer isso.Ela não gostaria de fazer isso. Ela não gostaria de ter feito isso.
Uma combinação de vários verbos auxiliares, como acima explicada, além de especificar o aspectode tempo, especifica também a modalidade de possibilidade, probabilidade, desejo, etc.
Veja os seguintes exemplos:Zij had dat niet kunnen weten.Zij is gaan fietsen.
Hij zou het werk hebben kunnen latenuitvoeren.Zij had het kind horen huilen.Ik heb een huis laten bouwen.
Ela não podia ter sabido isso.Ela foi andar de bicicleta.
Ele poderia ter mandado executar o trabalho.
Ela tinha ouvido a criança chorar. Mandei construir uma casa.
Locuções verbais (com verbos auxiliares especificando o estado, condição, postura, etc.), podemser seguidos de uma cláusula infinitiva com o verbo no infinitivo precedido por te.Exemplos:Hij heeft willen proberen de brief te Ele quis tentar escrever a carta.schrijven.
De kinderen liggen te lezen. As crianças estão lendo deitadas.Wij liepen al een uur te praten. Já andávamos uma hora conversando.Wij hebben moeten beloven haar te Tivemos que prometer visitá-la.
bezoeken.
Em resumo: numa locução verbal em tempo de verbo composto, com um ou mais verbosauxiliares, só se conjuga o verbo auxiliar do verbo principal. Os outros verbos auxiliares demodalidade, que especificam as circunstâncias em que ocorre a ação ou o movimento, assim comoo verbo principal, ficam no infinitivo._______________________________________________
52
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 62/198
VERBOS COMPOSTOSSAMENGESTELDE WERKWOORDEN
I
Preposição + verbo (desmembramento)
Voorzetsels Preposiçõesaan a, em, fixado aachter atrás, atrasadoaf de (no sentido de afastamento, ponto de partida; terminação)wj perto, junto
binnen dentro boven para cima, acima buiten fora, excetodoor através de, por (no sentido de continuação)in em, dentromee (mede) junto, em conjunto
met com, junto comnaast ao lado deom em volta de, em tomo deonder embaixo, abaixo, sub-, entreop acima, sobreover além de (no sentido de sobrar; atravessar, transbordar, etc.), sobretegen contrauit para (de) fora, semvoor para, em frentevóór antes de
Werkwoorden VerbosInfinitivo Pret. Imperf. Particípio
blijven bleef gebleven permanecer, ficar brengen bracht gebracht trazergaan g^g gegaan irkomen kwam gekomen virleggen legde gelegd colocar, pôr (deitado)lopen liep gelopen andarnemen nam genomen tomar, pegar, levar
spreken sprak gesproken falarsluiten sloot gesloten fecharstaan stond gestaan ficar (em pé)tellen telde geteld contar (quantidades)
53
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 63/198
Juntando uma preposição + o infinitivo do verbo, obtém-se um verbo composto, que, na maioriados casos, muda completamente o sentido do verbo original._______________________________
Atenção: Os verbos compostos são inseparáveis só no infinitivo e no particípio passado!
Para formar o particípio passado, introduz-se 'ge' logo depois da preposição, ou seja,preposição + particípio passado:
achtergebleven, uitgegaan, binnengekomen, meegenomen, doorgelopei^ doorlopen,tegengekomen, nagegaan, meegenomen, tegengekomen, uitgegaan, opgestaan, etc.Exemplos de verbos compostos:
aankomen chegar , atingir, engordarachterblijven ficar para trásafspreken marcar, combinar (consulta, encontro)
bijstaan assistir, ajudar
binnenkomen entrar bovenkomen vir à superfície, vir para cima buitensluiten excluir, deixar foradoorlopen continuar a andar, atravessarinnemen tomar (remédio, etc.), ocupar (espaço)meenemen levar consigoombrengen matar; assassinaronderlopen inundar-seopstaan levantar-seoverblijven Restar
tegenkomen Encontraruitgaan sair, extingüir-sevoorleggen apresentar; submeter
Nas demais flexões desses verbos compostos, há desmembramento do verbo e da preposição:Exemplos:
opstaan Ik sta meestal vroeg op. Geralmente levanto cedo.meebrengen Hij brengt altijd wat voor mij
mee.Ele sempre traz algo para mim.
tegenkomen Vandaag kwam zij haar vriendtegen. Ela hoje encontrou seu amigo.
doorbrengen Zij brengt de vakantie in Riodoor.
Ela passa as ferias no Rio.
doorgaan Wij gaan nog even door met deles.
Continuamos ainda um pouco com a aula.
aankomen Het vliegtuig uit Amsterdamkomt morgen vroeg aan.
O auião chega amanhã cedo de Amsterdam.
meenemen De moeder neemt de baby meenaar het strand.
A mãe leva o bebê para a praia.
oprapenZij raapte de papieren op van degrond. Ela pegou os papéis do chão.
neerzetten Wij zetten de stoelen op hunplaats neer.
Colocamos as cadeiras no lugar.
achterlopen De klok liep minstens een uurachter.
O relógio atrasava no mínimo uma hora.
54
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 64/198
binnenlaten We laten die mensen niet Não deixamos aquelas pessoas entrarem. binnen.
weglopen De hond liep al tweemaal van 0 cachorro já fugiu duas vezes de casa.huis weg.
opbellen Bel me morgen om zeven uur op. Ligue-me amanhã às sete horas.optellen Ik tel alle bedragen bij elkaar op. Faço uma adição de todos as quantias.
opruimen Ruim de rommel snel even op Antes de dormir , arrume a bagunça depressa.voordat je gaat slapen. binnenkomen Hij komt nu binnen. Ele entra agora.meegaan Ga je mee? Vai junto?achterblijven Zij bleef alleen in huis achter. Ela ficou sozinha em casa.doorlopen Wij lopen het dorp door. Atravessamos a aldeia.tegenkomen Zij kwam hem tegen. Ela o encontrou.meenemen Ik neem dit mee. Levo isto comigo.tegenspreken Hij sprak zijn vader tegen. Ele contradisse o seu pai.uitgaan Ga je met hem uit? Vai sair com ele?
opstaan Ik sta meestal te* vroeg op. Em geral levanto cedo demais.achterlopen Die klok loopt meestal achter. Aquele relógio em geral atrasa.uitleggen Hij legt de les goed uit. Ele explica bem a lição.tegenkomen Zij is bang om die hond tegen te*
komen.Ela tem medo de encontrar esse cachorro.
Observação:* Te átono + um adjetivo = demasiado, demais,enquanto que(om)... te + verbo no infinitivo = para, a fim de + (cláusula infinitiva)
Exemplos:Hij eet te veel. Ele come demais.Ik reed te hard op de snelweg. Andava rápido demais na auto-estrada.Hij komt om te eten. Ele vem para comer.Zij vroeg mij haar te helpen._______________ Ela me pediu para ajudá-la._________
É evidente que, na base desse hábito lingüístico, é possível fazer numerosas variações depreposição + verbo, conforme se vê abaixo.Exemplos de verbos com preposições diferentes:
blijven ficar achterblijven ficar atrásafblijven não tocar
binnenblijven ficar dentro (de casa) buitenblijven ficar fora (de casa)nablijven ficar além da hora (p.e. na escola)overblijven sobrarwegblijven faltar
55
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 65/198
gaan ir afgaan descer, detonar, desviar-semeegaan ir junto, acompanharomgaan ir em volta, virar, associar-se com, manejarondergaan afundar, submergir, pôr (do sol)opgaan levantar, subir, acabar
overgaan passar, acabar, passar de anotegengaan resistir, combater, opor-seuitgaan sair, extingüir-se (luz, vela, etc.)weggaan ir embora, partir
komen vir aankomen chegar, engordar, atingir bijkomen recuperar-se (de anestesia, esforço, etc.) binnenkomen entraromkomen pereceropkomen surgir, aparecer, subirtegenkomen encontrar alguémvoorkomen ocorrer, prevenir, apareceruitkomen resultar, desembocar, aparecer, ser conveniente
lopen andar achterlopen atrasar, nãqo acompanharaflopen terminardoorlopen andar, passar, atravessaronderlopen inundar-seoplopen subir, acumular
overlopen transbordarweglopen fugir
nemen tomar aannemen aceitar, contratar, acreditar, suporafnemen tirar, diminuir, submeter, comprardoornemen estudar, discutir, repetirmeenemen levar consigoopnemen tomar, pegar, tirar, medirovememen assumir, adotar, tomar posse, receber
staan ficar (em pé) afstaan ceder bijstaan assistirdoorstaan agüentar, suportaropstaan levantar-se, erguer-setoestaan permitirtegenstaan repugnar, não suportaruitstaan ressaltar, projetar, agüentar
Atenção: existem mais traduções possíveis dos verbos supracitados.
56
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 66/198
Exemplos de preposições com verbos diferentes:
aanbevelen recomendaraanbieden ofereceraanbreken começar , nascer (o dia)aandoen afetar, vestir, ligar (acender)aanduiden indicar, mostrar
aangeven denunciar, declarar, indicaraannemen receber, aceitar, contrataraansteken acender, contagiaraantonen demonstrar, provaraantrekken vestir, atrair, apertar, calçar
achter atrás achterblijven ficar para trás, ficar sozinho, atrasarachterhouden reterachterlaten deixar, abandonar
achterlopen atrasar
door por, doorbrengen passar (um período de tempo)através de doorgaan continuar, avançar, realizar-se
doorlaten deixar passardoormaken passar por, sofrerdoorzetten intensificar-se, perseverar
mee (mede) com meebrengen trazer, resultar, implicarmededelen comunicar, informarmeedoen participarmeeleven simpatizar, compadecer-se (de), ter pena (de)meenemen levar, trazermeetellen incluir, contarmeevallen exceder a(s) expectativa(s)meewerken colaborar, contribuir (para)meezitten ser favorável
om em volta de, omdraaien revirar, virar, inverter para omkeren revirar, inverter
omkopen subornaromroepen informar, anunciar (pelo rádio, por alto-falantes)omslaan virar (a página, o barco, etc.), derrubar, entornar
op sobre opgraven desenterraropruimen arrumaropschrijven anotar
opstaan levantar-seoptillen levantar
57
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 67/198
over sobre overblijven sobrar, restaroverdoen repetir, refazerovergaan passar (de ano)overgeven vomitar, renunciaroverheersen dominar
overhouden sobrar, restar, guarder, conservaroverkomen ocorrer, vir de outro lugar, sucederoverlaten deixar sobrar, deixar por conta de alguémoverleggen deliberar, discutirovermaken transferir (dinheiro), refazer
tegen contra tegengaan combater, resistirtegenhouden parar, reter, impedirtegenkomen encontrar
tegenvallen desapontar, decepcionartegenwerken opor, contrariar
uit (para) fora uitblazen soprar (apagar velas)uitblinken sobrepujar, sobressair, distinguir-seuitbreiden expandir, aumentar, estenderuitdrukken exprimir, espremeruitkomen resultar, terminarem, brotaruitstaan aguentar, estar salienteuitzetten expandir, expulsar
weg fora/ weggaan ir embora, partira caminho weglaten omitir, suprir
weglopen fugirwegstoppen esconder alguma coisa
Exercício:Construa frases em holandês com quatro verbos diferentes de cada lista acima.
Posição das partes dos verbos compostos nas orações e nas frases:Como já explicamos, estes verbos compostos são desmembrados, com o verbo no devido lugar,mas a preposição, que faz parte integral do verbo e o caracteriza, segue às vezes à maior distância,dependendo dos objetos diretos e indiretos, advérbios ou locuções adverbiais que a separam doverbo. Por conseguinte, as duas partes verbais formam uma espécie de 'torquês' que envolve ospredicado(s), objeto(s) direto/ indireto. As duas "extremidades" desse 'torquês' podem situar-se
bem distante uma da outra.Contudo, o infinitivo e o particípio passado destes verbos compostos, na maioria dos casos, seescrevem junto, inserindo-se ge para formar o particípio passado.__________________________
58
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 68/198
Exemplos do 'torquês7e a distância que pode haver entre as duas 'extremidades7do verbodesmembrado:
opschrijven - anotarverbos: loslaten - soltar, aantrekken - vestir,
Hij liet het touw pas na lange tijd los.
Zij trekt voor het verjaardagsfeest van haarvriendin haar nieuwe blauwe jurk met eenzijden jasje aan.
Piet schreef meteen na het telefoongesprekmet Anna de titel van het boek dat ze zogoed had gevonden op.
Outros exemplos de desmembramento:AangevenZij gaf haar buurman aan bij de politie.Zij heeft haar buurman bij de politieaangegeven.
AanstekenSteek het haardvuur aan.Ik heb het haardvuur aangestoken.
Aantrekken
Hij trekt een bruine broek aan.Hij heeft een bruine broek aangetrokken.
Aanwij zenDe man wijst mij het beste boek aan.De man heeft mij het boek aangewezen.
AchterblijvenNa haar vertrek bleef hij alleen achter.Hij is alleen thuis achtergebleven.
AchterhoudenIk houd wat eten voor je achter.Ik heb wat pudding voor jeachtergehouden.
AchterlopenDe klok loopt een half uur achter.De klok heeft altijd iets achtergelopen.
aflopen, tegenvallenDe vakantie loopt over 2 weken af enhet weer valt nog steeds tegen.De vakantie is afgelopen en het weer istegengevallen.
Só depois de muito tempo ele soltou a corda.
Para a festa de aniversário da sua amiga, ela veste o seu vestido azul novo com um casaquinho de seda.
Logo depois da conversa pelo telefone com a Anna, Piet anotou o título do livro que ela tinha achado tão bom.
Ela denunciou o seu vizinho à polícia. Ela denunciou o seu vizinho à polícia.
Acenda a lareira. Acendi a lareira.
Ele põe (veste) uma calça marrom.Ele vestiu uma calça marrom.
O homen me indica o melhor livro.O homen me indicou o livro.
Depois da partida dela, ele ficou sozinho. Ele ficou sozinho em casa.
Guardo um pouco de comida para você. Guardei um pouco de pudim para você.
O relógio anda meia hora atrasado.O relógio sempre andou um pouquinho atrasado.
As ferias terminam daqui a 2 semanas e o tempo continua a decepcionar.
As férias acabaram e o tempo decepcionou.
59
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 69/198
BijkomenDe patiënt kwam snel bij na de operatie.
De patiënt is snel bijgekomen.
Binnenkomen, meedoenKom binnen, doe je mee met het kaartspel?Hoe ben je binnengekomen?Heb je aan het project meegedaan?
DoorbrengenZij brachten de vakantie in Holland door.Zij hebben de vakantie hier dooigebracht.
Mededelen/meedelen
Hij deelde ons mee dat hij niet kwam.Hij heeft ons meegedeeld dat hij ziek was.
meebrengen, meenemenIk breng wat druiven mee van de marktIk neem een tas mee.Ik heb een tas meegenomen en druivenmeegebracht.
Meegaan
Ga je met mij mee naar de bioscoop?Ben je met haar meegegaan?
MeewerkenAls je iets wilt bereiken, werk dan mee.Heb je met hem meegewerkt?
OmroepenOp het vliegveld roepen ze altijd devertrektijd van het vliegtuig om.
Ze hebben de vertrektijd al omgeroepen.
OmslaanSla je de bladzijden van de partituur om.Is de boot omgeslagen?
OpkomenZie, de maan komt al op!De maan is opgekomen.
OpruimenZij ruimt vandaag de kamer goed op.Zij heeft de kamer goed opgeruimd.
O paciente recuperou-se rapidamente (da anestesia) depois da operação.O paciente se recuperou rapidamente.
Entre, quer tomar parte no jogo de cartas?Como entrou (no recinto, na casa, etc.)?Participou no projeto?
Eles passaram as férias na Holanda.Eles passaram as férias aqui.
Ele nos informou que não vinha.Ele nos informou que estava doente.
Trago umas uvas dajèira.Levarei uma bolsa.Levei uma bolsa e trouxe uvas.
Vem comigo ao cinema?Você foi (junto) com ela?
Se quiser atingir uma meta, colabore então. Colaborou com ele?
No aeroporto sempre anunciam a hora de partida do avião (pelos alto-falantes).
Já anunciaram a hora de partida.
Vire as páginas da partitura.O barco virou?
Veja, a lua já está surgindo! A lua surgiu.
Ela hoje arruma bem o quarto.Ela arrumou bem o quarto.
60
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 70/198
OpschrijvenZij schrijft alles op in haar agenda.Ze heeft alles opgeschreven.
Opstaan
In de zomer sta ik vroeg op.Ik ben vroeg opgestaan.
OverblijvenEr bleef weinig eten over.Er is weinig eten overgebleven.
OvergaanHij ging met goede djfers over.Hij is met goede djfers overgegaan.
OverlatenHij laat het werk steeds aan mij overHij heeft dat aan mij overgelaten.
OvermakenZij maakten geld over naar hun zoon.Zij hebben het bedrag al overgemaakt.
Wij maken vandaag ons huiswerk over.Wij hebben net ons huiswerk overgemaakt.
TegenkomenIk kom mijn vrienden tegen in de bus.Ik ben hem in de stad tegengekomen.
TegensprekenSpreek mij niet steeds tegen.Hij heeft dat bericht meteentegengesproken.
TegenvallenHet toneelstuk valt ons erg tegen.Zijn presentatie is mij erg tegengevallen.
ThuisblijvenWij blijven vandaag thuis.Wij zijn zondag thuisgebleven.
Uitgaan, meegaanWij gaan vanavond uit. Ga je met ons mee?Wij zijn vanavond uitgegaan.Ben je niet meegegaan?
Ela anota tudo na sua agenda.Ela anotou tudo.
No verão levanto-me cedo.Levantei-me cedo.
Sobrava pouca comida.Sobrou pouca comida.
Ele passou de ano com boas notas.Ele passou de ano com boas notas.
Ele sempre deixa o trabalho por minha conta. Ele deixou isso por minha conta.
Eles transferiram dinheiro para o filho.Eles já transferiram a quantia (de dinheiro).
Hoje tomamos a fazer o nosso dever de casa. A pouco tomamos a fazer o nosso dever de casa.
Encontro meus amigos no ônibus.Encontrei-o na cidade.
Não me contrarie sempre.Ele logo desmentiu aquela notícia.
A peça de teatro nos decepciona muito. A sua apresentação me desapontou muito.
Fica(re)mos em casa hoje.Ficamos em casa no domingo.
Vamos sair esta noite. Quer ir junto? Saímos hoje à noite.Não foi junto?
61
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 71/198
WeggaanHij ging te laat weg.Hij is te laat weggegaan.
Weglaten
Laat dit maar weg, want het is overbodig.Wij hebben dat weggelaten.
WeglopenDe hond liep gisteren weg.Het kind is gisteren weggelopen.
WegstoppenZij stopte het geld zorgvuldig weg.Zij heeft het geld goed weggestopt.
Atenção: Há alguns verbos compostos, con
AchtervolgenDoorstaanMislukkenOndergaanOnderhoudenOndernemenOnderscheiden
Onderwijzen, onderrichtenRaadplegenStofzuigen
De politie heeft de dief achtervolgd.Hij doorstaat heel wat ellende dit jaar.De poging mislukte helaas.Ik moet een operatie ondergaan.Zij onderhoudt haar ouders en haar zoon.Ik ondernam die taak met plezier.
De directeur is vandaag onderscheiden.Hij onderscheidt de kleuren slechtDe onderwijzer onderwees op schoolen zijn vrouw onderrichtte thuis.Heb je het telefoonboek geraadpleegd?Zij heeft de kamer gestofzuigd.
Ele saiu (foi embora) tarde demais.Ele saiu (foi embora) tarde demais.
Não inclua isto, pois é supérfluo.Não incluímos isto.
O cachorro fugiu ontem. A criança fugiu ontem.
Ela guardou o dinheiro cuidadosamente.Ela guardou bem o dinheiro.
os seguintes, que são inseparáveis:
perseguirsofrer, suportar, aguentar
fracassar, ser mal sucedido, não dar certosubmeter-sesustentarempreenderdistinguir, condecorar
ensinar, dar aulaconsultar passar o aspirador de pó
A polícia perseguiu o ladrão.Ele está sofrendo muito este ano.Infelizmente, a tentativa fracassou.Tenho que me submeter a uma operação.Ela sustenta os pais e o filho dela.Empreendi essa tarefa com prazer.
O diretor foi condecorado hoje.Ele não distingue bem as cores.O professor ensinava na escola e a sua mulher em casa.Você consultou a lista telefônica?Ela passou o aspirador de pó pelo quarto.
62
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 72/198
Também há verbos separáveis e inseparáveis que são homônimos. Contudo, o significado difere,assim como a pronúncia dos infinitivos.
As vogais no infinitivo dos exemplos abaixo, são apenas acentuados para indicar que se deveacentuar a sílaba em questão na língua falada:
Vóórkomen (separável):Deze ziekte komt heel weinig voor.
Voorkómen (inseparável):Hoe voorkom je die ziekte?
Dóórlopen (separável):Loop maar door, dan kom je op tijd.
Doorlópen (inseparável):Ik doorliep de hele cursus.
Óverdrijven (separável):De wolken drijven gelukkig snel over. Felizmente, as nuvens passam rapidamente.
Overdrijven (inseparável):Hij overdrijft zijn verhaal nogal. Ele exagera bastante a sua história.
Resumindo:Quando, na fala, a primeira parte do verbo (a preposição) é acentuada, o verbo composto éseparável.
Quando, na fala, a segunda parte do verbo é acentuada, o verbo composto é inseparável.
haver, ocorrer, acontecer, parecer:Esta doença raramente ocorre.
prevenir, evitar, impedir:Como se previne esta doença?
continuar a andar, andar mais rápido: Continue a andar, assim chegará em tempo.
percorrer:Completei o curso inteiro.
63
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 73/198
VERBOS REFLEXIVOSWEDERKERENDE WERKWOORDEN
Exemplos:zich wassen
zich herinnerenzich schamenzich realiseren
laoar-se
lembrar-se ter vergonha de realizar-se
zich vergissen
zich kledenzich verbeeldenzich bedwingen
enganar-se
vestir-seimaginarconter-se
Presente do Indicativo (o.tt.):ik was me
j i j / j e wast jehij, zij, u wast zichW I J wassen ons
jullie wassen jezij wassen zich
lavo-metu te lavas; você se lavaele, ela, o senhor (a senhora) se lavanós nos lavamosvocês se lavam
eles, elas se lavam_____________
Os outros verbos conjugam-se da mesma maneira.
Pretérito perfeito composto (v.tt.):ik heb me gewassen me lavei
Mais-que-perfeito composto (v.v.t):ik had me gewassen eu tinha me lavado (eu me lavara)
Futuro do presente (o .ttt.):
ik zal me wassen lavar-me-ei (me lavarei)
Futuro do pretérito (o.v.tt.):ik zou me wassen lavar-me-ia
Observações:1. Observe a forma interrogativa com o pronome jij, je , sem o 't' no fim:
was jij je? você se lava?herinner jij (je) je? você se lembra?
2. O particípio de wassen = gewassen (verbo irregular).O imperativo só leva o pronome reflexivo:
Schaam je! Tenha vergonha!Was je goed! Lave-se bem!Kleed je snel! Vista-se rapidamente!Vergis u niet! Não se engane!
64
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 74/198
Exercício:Construa frases com cada verbo reflexivo no capítulo anterior, em dois tempos distintos.
Complete com os pronomes reflexivos: Jantje wast en kleedt......................... al helemaal zelf.Zijn vader scheert.............................. iedere morgen.
Stel...................................................... voor dat hij ineens hier zou komen. Jullie vergissen...................................als jullie denken dat Holland en Nederland twee landen zijn.In de winter moet men..................... warm kleden.Ik schaam...........................................dat ik je verjaardag ben vergeten.Wij realiseren.....................................datje erg ziek bent geweest.Herinnert u.........................................nog die mooie dag in Amsterdam
65
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 75/198
CORESKLEUREN
rood vermelho geel amarelo groen verde blauw azul wit branco paars roxo
lila lilás oranje laranja bruin marrom, castanhogrijs cinza zwart preto roze cor-de-rosa
As nuances: azul claro, verde escuro, etc., em neerlandês escrevem-se junto:lichtblauw, donkergroen, etc.
Exemplos de frases com verbos reflexivos e as cores:Herinner je je nog de mooie tulpenveldenin Holland?Als ik me niet vergis, heb ik rode, gele,witte, paarse en lila tulpen gezien.
Hoe kleden zij zich?Zij kleedt zich altijd goed met een groene,grijze of rode rok en vrolijk gekleurde
blouses, zoals oranje, paarse, roze en lila.Maar hij kleedt zich nogal fantasieloos, metsteeds een bruine of zwarte broek en witteoverhemden.
Exercício:Crie frases empregando os adjetivos designativos de cada cor.Complete as cores:De kleuren van de Braziliaanse vlag zijn :..................................De kleuren van de Nederlandse vlag zijn: ................................De kleur van koffie is ...................................................................Wolken kunnen......De kleur van gras isMelk is ...................
.o f .............................................................. zijn.
.en bloed is ................................................
Você se lembra dos bonitos campos de tulipas na Holanda?Se não me engano, vi tulipas vermelhas, amarelas, brancas, roxas e lilás.
Como é que eles se vestem?Ela se veste sempre bem, usando uma saia verde, cinza ou vermelha e blusas de cores alegres, assim como laranja, roxo, cor-de-rosa e lilás. Mas ele se veste sem muita fantasia, pondo sempre calças marrons ou pretas e camisas brancas.
66
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 76/198
Seguem aqui os prindpais verbos irregulares em ordem alfabética, com exemplos. Aconselhamostomar nota dos significados dos verbos e das demais palavras utilizados nos exemplos,
acrescentando-os a seu vocabulário.
VERBOS IRREGULARESONREGELMATIGE WERKWOQRDEN
Infinitivo Perf/Imperf. participio passadosingular/plural
bakken bakte - bakten gebakken fritar, fazer (pão, etc.) bederven bedierf - bedierven bedorven estragar, prejudicar bedriegen bedroog - bedrogen bedrogen enganar beginnen begon - begonnen begonnen começar begrijpen begreep - begrepen begrepen compreender(op)bergen borg - borgen geborgen guardar
bevelen beval - bevolen bevolen (co)mandar
bewegen bewoog - bewogen bewogen mover, mexer bezwijken bezweek - bezweken bezweken sucumbir, morrer bidden bad - baden gebeden rezar bieden bood - boden geboden oferecer bijten beet - beten gebeten morder, roer binden bond - bonden gebonden ligar, atar, amarrar etc. blazen blies - bliezen geblazen soprar blijken bleek - bleken gebleken parecer, provar, evidenciar-se blijven bleef - bleven gebleven ficar, permanecer blinken blonk - blonken geblonken brilhar
braden braadde - braadden gebraden assar, fritar carne breken brak - braken gebroken quebrar brengen bracht - brachten gebracht trazer buigen boog - bogen gebogen dobrar, curvar
Exemplos:BakkenIk bak elke dag vis.Hij bakte een appeltaart voor zijn moeder.Zij heeft een ei gebakken.
BedervenHet eten bederft in de zon.Hij bedierf het feest met veel drinken.De regen heeft de picnic bedorven.
Frito peixo todos os dias.Ele fez uma torta de maçã para sua mãe. Ela fritou um ovo.
A comida estraga ao sol.Ele estragou a festa bebendo demais.
A chuva estragou o piquenique.
67
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 77/198
Bedriegen ïk bedrieg mijn vrienden nooitHij bedroog zijn eigen moeder.Wij zijn door hem bedrogen.
Beginnen
Het alfabet begint met de letter A.Hij begon zich zorgen te maken.De vakantie is gisteren begonnen.
BegrijpenMijn vrouw begrijpt mij niet.Ik begreep de instructies niet goed.Zij had begrepen dat hij niet kon komen.
BergenHij bergt zijn kleren in de kast.
Zij borg het geld niet goed op.Het schip is geborgen?
BevelenDe chef beveelt haar harder te werken.De beul beval de man te knielen.Zij heeft hem niet bevolen dat te doen.
(Zich) BewegenKijk eensr dat dier beweegt opeens!
Voorzichtig bewoog hij zijn been.De gewonde heeft zich nog niet bewogen.
BezwijkenWij bezwijken bijna van de hitte.Hij bezweek na de operatie.Zij is bezweken onder het puin.
BiddenWij bidden iedere dag voor het eten.Hij bad altijd voor het slapen gaan.
Ik heb veel voor hem gebeden.
BiedenDe man biedt niet veel voor het huis.Ik bood veel geld voor het schilderij.Zij heeft hem veel geld geboden.
BijtenZij bijt haar nagels.De jongen beet zijn vriendje in zijn arm.
De hond heeft zijn baas gebeten.
Nunca engano os meus amigos.Ele lograva a própria mãe.Fomos enganados por ele.
O alfabeto começa com a letra A.Ele começou/começava a se preocupar. As ferias começaram ontem.
A minha mulher não me compreende.Não compreendi bem as instruções.Ela compreendeu que ele não podia vir.
Ele guarda a sua roupa no armário.Ela não guardou bem o dinheiro.O navio fo i salvo / trazido para terra.
O chefe manda-a trabalhar mais.O carrasco mandou o homem se ajoelhar.Ela não o mandou fazer aquilo.
Veja só, aquele animal de repente se move!
Cuidadosamente ele movia a perna.O ferido ainda não se mexeu.
Quase sucumbimos devido ao calor.Ele sucumbiu depois da operação.Ela sucumbiu / morreu sob os escombros.
Rezamos todos os dias antes da rejeição.Ele rezava sempre antes de dormir.
Rezei muito para ele.
O homem não oferece muito pela casa. Ofereci muito dinheiro pelo quadro.Ela lhe ofereceu muito dinheiro.
Ela rói as unhas.O menino mordeu o braço do seu amiguinho.
O cachorro mordeu o dono.
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 78/198
BindenWij binden de geit aan een paal.Hij bond het pak op de bagagedrager.Ik ben aan het contract gebonden.
Blazen
Ik blaas de kaars uit.De wind blies hard gisteren.Zij heeft de stof van het boek geblazen.
BlijkenHij blijk t de vader te zijn.Hij bleek ziek te zijn.Het is gebleken dat hij onschuldig was.
BlijvenWij blijven nog een jaar hier.Zij bleef om op de kinderen te passen.Hij is een maand in dat hotel gebleven.
BlinkenDe sterren blinken aan de hemel.De zilveren kan blonk in de zon.In haar ogen hebben tranen geblonken.
BradenIk braad het vlees altijd in boter.
Zij braadde met kerstmis altijd een eend.Zij heeft ook een kip gebraden.
BrekenZij breekt vaak iets in de keuken.Hij brak zijn been met voetballen.Mijn zoon heeft twee tanden gebroken.
Atamos a cabra a uma estaca.Ele prendeu o pacote no porta-bagagem. Estou sujeito ao contrato.
Eu sopro a vela.Ventava muito ontem.Ela soprou a poeira do livro.
Parece ser o pai.Evidenciou-se que ele estava doente. Evidenciou-se que ele era inocente.
Ficamos aqui ainda um ano.Ela ficou para tomar conta das crianças.Ele ficou um mês naquele hotel.
As estrelas brilham no céu. A jarra de prata brilhava ao sol.Nos olhos dela brilharam lágrimas.
Sempre asso a carne em manteiga.
Ela sempre assava um pato no natal.Ela também assou uma galinha.
Muitas vezes ela quebra algo na cozinha. Ele quebrou a perna jogando futebol.O meu filho quebrou dois dentes.
BrengenWij brengen Jan en Anna naar het vliegveld. Levamos João e Ana para o aeroporto.
Hij bracht de hond naar huis.Ik heb hem met de auto gebracht.
BuigenDe tak buigt door de wind.Hij boog zijn hoofd uit schaamte.Die paal is gebogen.
Ele levou o cachorro para casa. Levei-o de carro.
O galho dobra devido ao (com o) vento. Ele baixou a cabeça de vergonha.
Aquela estaca está curvada.
69
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 79/198
Infinitivo Perf/Imperf.singulai/phiral
Particípio passado
denken dacht - dachten gedacht pensar, achardoen deed - deden gedaan fazerdragen droeg - droegen gedragen carregar, suportar
drijven dreef - dreven gedreven flutuar, empurrar, praticardringen drong - drongen gedrongen empurrardrinken dronk - dronken gedronken beberdruipen droop - dropen gedropen escorrer, pingar, gotejarduiken dook - doken gedoken mergulhardwingen dwong - dwongen gedwongen forçar, obrigar, compelireten at-aten gegeten comer
Exemplos:Denken
Hij denkt dat het niet waar is.Zij dachten dat hij zou komen.Daar hebben wij nooit aan gedacht.
Doen Jullie doen teveel op één dag.Wij deden dat met veel plezier.Ik heb boodschappen gedaan.
DragenHij draagt de dozen naar de auto.Ik droeg de rugzak op mijn rug.De vader heeft zijn zoon gedragen.
DrijvenVele dode vissen drijven in het meer.De boot dreef los in het water.De koe werd naar buiten gedreven.
DringenSta niet zo te dringen.
Het licht drong door de gordijnen.Het water is naar binnen gedrongen.
DrinkenWij drinken veel sinaasappelsap.Hij dronk teveel bier die avond.Wij hebben gisteren thee gedronken.
DruipenHet water druipt van haar natte haren. A água pinga dos seus cabelos molhados.Het zweet droop van mijn gezicht O suor escorria do meu rosto.Het bloed is op de vloer gedropen. O sangue gotejou no chão.
Ele acha que não é verdade.Eles pensaram que ele viria.Nunca pensamos nisto.
Vocês fazem demais num só dia.Fizemos isso com muito prazer.Fiz compras.
Ele carrega as caixas para o carro. Carreguei a mochila nas costas.O pai carregou o filho.
Muitos peixes mortos flutuam no lago. O barco flutuava solto na água.
A vaca foi levada (empurrada) para fora.
Não empurre tanto.
A luz penetrava pelas cortinas. A água penetrou.
Bebemos muito suco de laranja.Ele bebeu cerveja demais naquela noite. Bebemos chá ontem.
70
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 80/198
DuikenDe eend duikt in het water.Hij dook sierlijk in het zwembad.Wij hebben vroeger veel gedoken.
Dwingen
Wij dwingen het kind te gehoorzamen.De griep dwong mij om thuis te blijven.Hij werd gedwongen om weg te gaan.
EtenHij eet een appel.Wij aten aardbeien met room gisteren.De kat heeft een stuk vis gegeten.
O pato mergulha na água.Ele deu um belo mergulho na piscina.
Antigamente mergulhávamos muito.
Forçamos a criança a obedecer. A gripe me forçou a ficar em casa. Forçaram-no/obrigaram-no a ir embora.
Ele come uma maçã.Comemos morangos com creme ontem. O gato comeu um pedaço de peixe.
Infinitivo Perf/Imperf.Singulai/phiral Farticipio passadofluiten floot - floten gefloten assobiar; tocar flautagaan ging-gingen gegaan irgelden gold - golden gegolden valer , estar em vigorgenezen genas - genazen genezen curar, remediargenieten genoot - genoten genoten curtir, desfrutar, saboreargeven gaf - gaven gegeven dargieten goot - goten gegoten regar, fundir, choverglijden gleed - gleden gegleden escorregar, deslizarglimmen glom - glommen geglommen brilhargraven groef - groeven gegraven cavar, escavar, extrairgrijpen greep - grepen gegrepen agarrar, pegar
Exemplos:FluitenDe vogeltjes fluiten in de boom.Hij floot een liedje op de blokfluitIk heb gefloten om de hond te roepen.
Gaan
Wij gaan vandaag naar de bioscoop.Hij ging vaak naar het strand.Zijn jullie naar zijn huis gegaan?
GeldenDie wet geldt niet voor bejaarden.Die maatregel gold gedurende de oorlog.Dat document heeft niet als betaling gego
Genezen
Beter voorkomen dan genezen.De man genas binnen een maand.De dierenarts heeft mijn hond genezen.
Os passarinhos assobiam na árvore.Ele tocou uma canção na flauta doce.
Assobiei para chamar o cachorro.
Hoje vamos ao cinema.Ele ia muito à praia.Vocês foram para a casa dele?
Essa lei não vale para pessoas idosas.Essa medida estava em vigor durante a guerra.
l.Este documento não valeu como pagamento.
Melhor prevenir do que remediar.O homen se curou dentro de um mês.O veterinário curou o meu cachorro.
71
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 81/198
GenietenWij genieten van onze vakantie.Ik genoot van zijn aanwezigheid.Wij hebben van de fílm genoten.
Geven
Ik geef geld aan het weeshuis.Zij gaf haar een goede opvoeding.Wij hebben haar een uitzet gegeven.
GietenZij giet de planten elke dag.Hij goot de rest van de wijn in het glas.Het heeft gisteren hard gegoten.
GlijdenDe kinderen glijden op het ijs.De slee gleed over de sneeuw.Het boek is uit haar hand gegleden.
GlimmenDe tafel glimt als een spiegel.De schone auto glom in de zon.Haar ogen hebben geglommen van trots.
GravenWij graven een kuil op het strand.
De man groef goud in Suriname.Ik heb voor de plant een diep gat gegraven.
GrijpenWij grijpen de dief op heterdaad.Hij greep me bij mijn arm.Zij heeft de kans gegrepen.
Gozamos das nossas ferms. Desfrutei da sua presença.
Adoramos o filme.
Dou dinheiro ao orfanato.Ela lhe deu uma boa educação. Demos a ela um enxoval.
Ela rega as plantas todos os dias. Ele verteu o resto do vinho no copo. Choveu fortemente ontem.
As crianças deslizam sobre o gelo. O trenó deslizava sobre a neve.O livro escorregou da sua mão.
A mesa brilha como um espelho.O carro limpo brilhava no sol.Os seus olhos brilharam de orgulho.
Cavamos um buraco na praia.
O homem extraia ouro em Suriname. Cavei um buraco fundo para a planta.
Pegamos o ladrão em flagrante. Ele me agarrou pelo braço.Ela pegou a chance.
72
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 82/198
Infinitivo Perf/Imperf. Participio passadosingulai/plural
estar pendurado, ser enforcadohangen hing - hingen gehangenhebben had - hadden gehad ter, possuirhelpen hielp - hielpen geholpen ajudar, auxiliar
heten heette - heetten geheten chamar-sehijsen hees - hesen gehesen içar, levantarhouden* hield - hielden gehouden gostar, ficar com, manterkiezen koos - kozen gekozen escolher, optar porkijken keek - keken gekeken olhar, observar, verklimmen klom - klommen geklommen subir, trepar, escalarklinken klonk - klonken geklonken soar, brindar, parecerknijpen kneep - knepen geknepen beliscar, apertar, espremerkomen kwam - kwamen gekomen virkopen kocht - kochten gekocht comprar
krijgen kreeg - kregengekregen obter, ganhar, receber
krimpen kromp - krompen gekrompen encolher, contrair-sekruipen kroop - kropen gekropen engatinhar, arrastar, rastejarkunnen kon - konden gekund poder, ser capaz de
* Na linguagem falada, na primeira pessoa do singular, no presente do indicativo usa-seem geral: ik houO verbo houden tem inúmeros sentidos, sendo impossível dar aqui todas as traduções.
Exemplos:Hangen
De jas hangt in de kast. O casaco está pendurado no armário.Er hing een mooie lamp aan de muur. Havia uma lânpada bonita pendurada na parede.Daar heeft de kalender nooit gehangen. O calendário nunca ficou pendurado lá.
HebbenIk heb drie dochters en een zoon.Hij had geen tijd. voor mij.
Jij hebt veel geluk gehad.
Helpen
Ik help de kinderen met de studie.Zij hielp haar moeder in de keuken. Jij hebt mij geweldig geholpen.
HetenZij heet Maria Helena.Als kind heette hij Kiko, maar nu Richard.
Hij heeft vroeger anders geheten.
Tenho tres filhas e umfilho. Ele não tinha tempo para mim. Você teve muita sorte.
Ajudo as crianças com os estudos. Ela ajudava a mãe na cozinha. Você me ajudou enormemente.
Ela se chama Maria Helena.Quando criança ele se chamava Kiko, mas agora (chama- se) Richard.Ele antigamente tinha outro nome.
HijsenWij hijsen de zeilen van de boot.Hij hees de vlag vandaag.De auto werd op het schip gehesen.
Içamos as velas do barco.Ele içou a bandeira hoje.O carro foi içado a bordo do navio.
73
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 83/198
HoudenIk houd erg van het strand.Hij hield veel van zijn dochter.Ik heb het hondje niet gehouden.
Kiezen
Wij kiezen een cadeau.Zij koos altijd dure kleren.Hij heeft zijn beroep nog niet gekozen.
KijkenHij kijkt naar de ballon in de luchtIk keek naar de klok aan de muur.Zij heeft gekeken of er iemand was.
KlimmenDe apen klimmen in de bomen.Hij klom de trap op.Hij is op het dak geklommen.
KlinkenZijn stem klinkt vrolijk vandaag.Het lied klonk goed, maar was wel wat kortWij hebben op zijn feest geklonken.
KnijpenHij knijpt zijn kleine zusje.
Zij kneep me in mijn arm van geluk.Ik heb de pasta uit de tube geknepen.
KomenWij komen om 13.00 uur precies.Hij kwam laat terug van zijn werk.De dokter is dinsdag gekomen.
KopenIk koop een paar kousen.Hij kocht weinig bij gebrek aan geld.Wij hebben altijd veel boeken gekocht.
KrijgenHij krijgt een goed salaris met die baan.Ik kreeg een goede prijs voor het boek.Zij hebben veel kleren gekregen.
KrimpenDie broek krimpt in de was.Het hout kromp door de droogte.
Mijn rok is erg gekrompen.
KruipenDe baby kruipt over het kleed.Ik kroop voorzichtig naar buiten.De rat is uit het gat gekropen.
Gosto muito de praia.Ele gostava muito de sua filha.Não fiquei com o cachorrinho.
Escolhemos um presente.Ela sempre escolhia roupas caras.Ele ainda não escolheu sua profissão.
Ele olha para o balão no céu.Olhei para o relógio na parede.Ela olhou para ver se havia alguém.
Os macacos trepam nas árvores.Ele subiu a escada.Ele subiu no telhado.
A sua voz soa alegre hoje. A canção soou bem, mas era um tanto curta. Brindamos na sua festa.
Ele belisca a sua irmãzinha.
Ela me beliscou no braço de felicidade. Espremi a pasta do tubo.
Viremos às 13:00 em ponto.Ele voltou tarde do trabalho.O médico veio na terça-feira.
Compro um par de meias.Ele comprou pouco por falta de dinheiro. Sempre temos comprado muitos livros.
Ele ganha um bom salário nesse emprego.Obtive um bom preço pelo livro.Eles ganharam muitas roupas.
Aquela calça encolhe na lavagem. A madeira encolheu devido à seca.
A minha saia encolheu muito.
O bebê engatinha sobre o tapete. Arrastei-me com cuidado para fora.O rato arrastou para fora do buraco.
74
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 84/198
KunnenHij kan die doos niet meenemen.Ik kon het helaas niet doen.Dat had hij nooit gekund.
Ele não pode levar aquela caixa. Infelizmente não pude fazê-lo. Ele nunca poderia ter Jeito isso.
Infinitivo Perfyimperf.singulai/plural
Participio passado
lachen lachte - lachten gelachen rirladen laadde - laadden geladen carregarlaten liet - lieten gelaten deixarlezen las-lazen gelezen lerliegen loog - logen gelogen mentirliggen lag - lagen gelegen estar (deitado), situar-selijden leed - leden geleden sofrer
lijken leek - lekengeleken parecer, convir
lopen liep - liepen gelopen andar, caminhar, correr
Exemplos:LachenLachen is gezond.Hij lachte zonder ophouden.Wat hebben wij op het feest gelachen!
LadenWij laden de koffers in de auto.
Hij laadde de vrachtwagen vol.Het geweer is niet geladen.
LatenWij laten haar niet alleen uitgaan.Mijn vader liet mij niet autorijden.Ik heb haar alleen thuis gelaten.
LezenIk wil alleen romans lezen.
Hij las in de krant over mijn reis.Heb je dat bericht gelezen?
LiegenHij liegt over zijn verleden.Zij loog wel eens tegen haar ouders.Volgens mij heb je niet gelogen.
LiggenHet huis ligt naast de fabriek.Hij lag in bed.Het boek heeft jaren in de kast gelegen,
lijdenHij lijdt aan reumatiek.
Jij leed onder de slechte behandeling.Wij hebben in de oorlog veel geleden.
Rir é bom para a saúde.Ele ria sem parar.Como rimos na festa!
Colocamos as malas no carro.
Ele carregou o caminhão por completo. A espingarda não está carregada.
Não a deixamos sair sozinha.O meu pai não me deixou dirigir.Deixei-a sozinha em casa.
Só quero ler romances.
Ele leu sobre a minha viagem no jornal. Você leu aquela notícia?
Ele mente sobre o seu passado.Ela às vezes mentia para os pais.
Acho que você não mentiu.
A casa situa-se ao lado da fabrica.Ele estava deitado na cama.O livro ficou durante anos no armário.
Ele sofre de reumatismo.Você sofreu maus tratos.Sofremos muito na guerra.
75
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 85/198
LijkenZij lijk t precies op haar moeder.Het leek alsof ik haar al kende.Ik heb meer op mijn vader geleken.
LopenWij lopen elke dag naar school. Jij liep naar de bushalte.Hij is over het strand gelopen.
Ela se parece exatamente com a sua mãe. Parecia que já a conhecia.Eu parecia mais com o meu pai.
Andamos todos os dias para a escola. Você andou para o ponto do ônibus.Ele andou pela praia.
Infinitivo Perfyimperf.singulai/plural
Particípio passado
meten mat-maten gemeten medirmijden meed - meden gemeden evitar, fugir demoeten moest - moesten gemoeten dever, ter quemogen mocht - mochten gemogen ter permissão, podernemen nam-namen genomen tomar, pegarprijzen prees - prezen geprezen louvar, elogiar, fixar o preçorijden reed - reden gereden andar (de carro,etc.)rijzen rees - rezen gerezen subir, elevarroepen riep - riepen geroepen chamarruiken rook - roken geroken cheirar
Exemplos:Meten
Zij meten de stof voor de gordijnen.Hij mat de hoogte van de kastIk heb de afstand tot de muur gemeten.
MijdenHij probeert haar altijd te mijden.Zij meden het contact met ons.Hij heeft de vijand gemeden.
Moeten
Ik moet mijn verplichtingen nakomen.Zij moest snel naar het ziekenhuis.Dat heeft zo gemoeten (moeten zijn).
MogenZij mag met haar vriendin op reis.Wij mogen hem graag.Hij mocht niet met ons spelen.Ik heb die vent altijd gemogen.
NemenIk neem wat koffie.Hij nam het boek uit de kastIk heb deze keer geen suiker genomen.
Elas medem o tecido para as cortinas. Ele mediu a altura do armário.
Medi a distância até o muro.
Ele sempre tenta evitá-la.Eles evitaram o contato conosco.Ele fugiu do inimigo.
Tenho que cumprir as minhas obrigações. Ela teve que ir para o hospital depressa. Isso teve que ser assim.
Ela pode viajar com a sua amiga. Gostamos muito dele.Não lhe permitiram brincar conosco. Sempre gostei deste rapaz.
Tomo um pouco de café.Ele pegou o livro do armário.Não tomei açúcar desta vez.
76
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 86/198
PrijzenWij prijzen goed gedrag.Hij prees haar werk.Zij heeft zijn boek veel geprezen.
Rijden
De auto rijdt te snel.Ik reed op de fiets naar het werk.Hij is door het bos gereden.
RijzenHet deeg rijst goed.Zij rees langzaam uit haar stoel.De temperatuur is ineens sterk gerezen.
RoepenIk roep de kinderen voor het eten.Hij riep en riep, maar tevergeefs.Zij heeft de dokter voor mij geroepen.
RuikenDe rozen ruiken heel lekker.Het rook naar vis in de keuken.Het huis heeft naar verf geroken.
Elogiamos um bom comportamento.Ele elogiou o seu trabalho.Ela elogiou muito o livro dele.
O carro anda depressa demais.Fui/ia de bicicleta para o trabalho.Ele andou (de carro, a cavalo, etc.) pelo bosque.
A massa cresce bem.Ela se ergueu devagarmente da cadeira.
A temperatura de repente subiu muito.
Chamo as crianças para a rejeição.Ele chamou e chamou, mas em vão.Ela chamou o médico para mim.
As rosas cheiram muito bem.Havia um cheiro de peixe na cozinha.Na casa cheirou à tinta.
initivo Perf/Imperf.
singulai/plural
Particípio passado
scheiden scheidde - scheidden gescheiden separar, divorciarschelden schold - scholden gescholden injuriar, blasfemarschenken schonk - schonken geschonken servir, dar, encherscheppen schiep - schiepen geschapen criarscheren schoor - schoren geschoren barbear, tosquiarschieten schoot - schoten geschoten atirarschijnen scheen - schenen geschenen brilhar, parecerschrijven schreef - schreven geschreven escreverschrikken schrok - schrokken geschrokken assustar-se
schuiven schoof - schoven geschoven empurrar, escorregarExemplos:ScheidenHet kaf van het koren scheiden.Hij scheidde voor de tweede keer.Zij leeft gescheiden van haar man.
ScheldenMijn moeder houdt niet van schelden.Hij schold als ik laat kwam.
Hij heeft altijd veel gescholden.
SchenkenIk zal thee en koffie schenken.Hij schonk geen aandacht aan mij.Wij hebben een televisie geschonken.
Separar o joio do trigo.Ele se separou (se divorciou) pela segunda vez. Ela vive separada do marido.
A minha mãe não gosta de blasfemar.Ele blasfemava quando eu chegava tarde.
Ele sempre blasjemou muito.
Servirei chá e café.Ele não me deu atenção.Demos uma televisão de presente.
77
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 87/198
ScheppenDe kunstenaar schept mooie beelden.Zij schiep een goede sfeer in huis.Zo werd een traditie geschapen.
ScherenHij moet zich elke dag scheren.De man schoor zich met een mes.Alle schapen werden geschoren.
SchietenDe indiaan schiet met pijl en boog.Hij schoot op haar met een revolver.De man heeft op de tijger geschoten.
Schijnen
De sterren schijnen aan de hemel.Zij scheen hoofdpijn te hebben.De zon heeft vandaag fel geschenen.
SchrijvenWij schrijven met een vulpen.Hij schreef veel goede boeken.Ik heb daar een artikel over geschreven.
Schrikken
Wij schrikken als wij het alarm horen.Ik schrok toen ik van zijn dood hoorde.Hij is erg geschrokken van het bericht
SchuivenWij schuiven de tafel tegen de muur.Hij schoof de schriften opzij.Hij heeft zijn stoel dichterbij geschoven.
O artista cria belas esculturas.Ela criava uma boa atmosfera em casa.
Assim se criou uma tradição.
Ele tem que fazer a barba todo dia.O homem jazia a barba com uma navalha. Todos os carneiros foram tosquiados.
O índio atira com arco e flecha.Ele atirou nela com um revólver.O homem atirou no tigre.
As estrelas brilham no céu.Ela aparentemente tinha dor de cabeça.O sol hoje brilhou intensamente.
Escrevemos com uma caneta.Ele escreveu muitos livros bons.Escrevi um artigo sobre isso.
Assustamo-nos ao ouvir o alarme. Assustei-me quando ouvi da sua morte. Elejicou muito chocado com a notícia.
Empurramos a mesa contra a parede.Ele empurrou os cadernos para o lado.Ele empurrou a sua cadeira para mais perto.
78
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 88/198
Infinitivo Perf/Imperf.singulai/plural
Participio passado
slaan sloeg - sloegen geslagen baterslapen sliep - sliepen geslapen dormirsluiten sloot - sloten gesloten fechar , encerrar
smelten smolt - smolten gesmolten derretersnijden sneed - sneden gesneden cortarspreken sprak - spraken gesproken falar, dizerspringen sprong - sprongen gesprongen pular, partir, quebrarspuiten spoot - spoten gespoten jorrarstaan stond - stonden gestaan estar, ficar de pé steken stak - staken gestoken picar, meterstelen stal - stalen gestolen roubarsterven stierf - stierven gestorven morrer, falecerstijgen steeg - stegen gestegen elevar, subir
stinken stonk - stonkengestonken
cheirar mal, federstrijden streed - streden gestreden lutarstrijken streek - streken gestreken passar (a ferro), esfregar, alisar,
(a)baixar
Exemplos:SlaanDieren slaan is wreed.Hij sloeg zijn vrouw.Ik heb met de stok de maat geslagen.
SlapenWij gaan vandaag vroeg slapen.Hij sliep beter de laatste tijd.Ik heb in het vliegtuig goed geslapen.
SluitenIk moet de ramen en deuren sluiten.Hij sloot de deur bij het weggaan.Dat heeft de discussie gesloten.
SmeltenDe ijsklontjes smelten in de zon.Zij smolt de boter in de pan.Hij is van de hitte zowat gesmolten.
SnijdenSoms snijden wij dikke plakken brood.
sneed wat vlees voor ons.Ik heb de kaas in drieën gesneden.
Spreken
Zij spreken vloeiend Spaans.Hij sprak ernstig met zijn vader.Ik heb met zijn baas gesproken.
Bater em animais é cruel. Ele batia na sua mulher. Bati o ritmo com a vareta.
Vamos dormir cedo hoje.Ele dormia melhor ultimamente.Dormi bem no avião.
Tenho que fechar as janelas e as portas. Ele fechou a porta ao sair.
Aquilo acabou com a discussão.
Os bloquinhos de gelo derretem ao sol. Ela derreteu a manteiga na panela.Ele praticamente derreteu com o calor.
Às vezes cortamos fatias grossas de pão. Ele cortou um pouco de carne para nós. Cortei o queijo em três partes.
Eles falam espanhol fluentemente.Ele falou seriamente com o pai.Falei com o chefe dele.
79
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 89/198
SpringenZij springen van de duikplank.Hij sprong over die steen.De hond is op de stoel gesprongen.
Spuiten
Er spuit altijd water uit de fontein.Het bloed spoot uit de ader.Hij heeft lak op de auto gespoten.
StaanDe soldaten staan op wachtAlles stond op zijn kop.Wij hebben lang in de rij gestaan.
StekenMuggen kunnen behoorlijk steken.Het kind stak zijn vinger in de mond.Hij heeft het geld in zijn zak gestoken.
StelenZij stelen de appels uit de boomHij stal een auto uit de garage.Iemand heeft mijn geld gestolen.
StervenIk wil drinken want ik sterf van de dorst!
Zij stierf gisteren in het ziekenhuis.Mijn broer is vorige maand gestorven.
StijgenDe prijzen stijgen 5% deze maand.Het vliegtuig steeg heel sneLHet aantal zieken is nogal gestegen.
StinkenSommige planten kunnen stinken.Het stonk naar vis.Het afval heeft erg gestonken.
StrijdenWij strijden om ons doel te bereiken.Hij streed tegen de armoede.Zij hebben om de eerste prijs gestreden.
StrijkenDe moeders strijken de kleren.Ik streek het papier glad.
Zij heeft mijn blouse gestreken.
Eles pulam do trampolim.Ele pulou por cima daquela pedra. O cachorro pulou na cadeira.
Sempre jorra água do chafariz.O sangue jorrou da veia.Ele pulverizou o carro com esmalte.
Os soldados estão de guarda.Tudo estava revirado.Ficamos muito tempo na fila.
Mosquitos podem picar para valer. A criança meteu o dedo na boca.Ele meteu o dinheiro na bolsa.
Eles roubam as maçãs da árvore.Hij roubou um carro da garagem.
Alguém roubou o meu dinheiro.
Quero beber porque estou morrendo de sedei
Ela morreu ontem no hospital.O meu irmão faleceu no mês passado.
Os preços sobem 5% este mês.O avião subiu muito rápido.O número de doentes aumentou bastante.
Algumas plantas podem feder.
Havia um fedor de peixe.O lixo tem cheirado muito mal.
Lutamos para atingir o nosso objetivo. Ele lutou contra a probreza.Eles lutaram pelo primeiro prêmio.
As mães passam a roupa. Alisei o papel.
Ela passou minha blusa.
80
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 90/198
Infinitivo Perf/Imperf.singulai/plural 1
Participio passado
treffen trof - troffen getroffen atingir, encontrar, comovertrekken trok - trokken getrokken puxarvallen viel - vielen gevallen cair
vangen ving - vingen gevangen pegar, apanhar, captarvaren voer - voeren gevaren navegarvechten vocht - vochten gevochten lutar, combaterverdwijnen verdween - verdwenen verdwenen desaparecervergeten vergat - vergaten vergeten esquecerverliezen verloor - verloren verloren perderverslijten versleet - versleten versleten gastar, deteriorarverslinden verslond - verslonden verslonden devorarvinden vond - vonden gevonden achar, encontrarvliegen vloog - vlogen gevlogen voorvragen vroeg - vroegen gevraagd perguntar, pedirvriezen vroor - vroren gevroren gelar
Exemplos:TreffenWij treffen hem nooit thuis.Die aria trof mij zeer.Zij werd helaas door een kogel getroffen.
TrekkenWij trekken de deur dicht als we uitgaan
Het paard trok de wagen.De auto moest getrokken worden.
VallenDe bladeren vallen van de boomDe jongen viel in het kanaal.De feestdag is op een zondag gevallen.
VangenDe speler vangt de bal met één hand.
Hij ving maar twee vissen.De hond heeft een konijn gevangen.
VarenGa je zondag op het meer varen?Het schip voer van Italië naar Afrika.Hoe vaak heb jij gevaren?
VechtenOnze kat vecht met de kat van de buren.Hij vocht tegen de ziekte.
Zij heeft voor een baan gevochten.
VerdwijnenDe vlekken verdwijnen in de was.Hij verdween zonder afscheid te nemen.De zon is achter de wolken verdwenen.
Não o encontramos nunca em casa.Essa ária me comoveu.Infelizmente ela fo i atingida por uma bala.
Fechamos a porta quando vamos sair.
O cavalo puxou a carroça.O carro tinha que ser rebocado.
As folhas caem da árvore.O garoto caiu no canal.O feriado caiu num domingo.
O jogador apanha a bola com uma mão.
Ele só pegou (pescou) dois peixes.O cachorro pegou um coelho.
Vai andar de barco no lago no domingo? O navio navegava da Itália à África. Quantas vezes você fo i de navio/barco?
O nosso gato luta com o gato do vizinho. Ele lutou contra a doença.
Ela lutou por um emprego.
As manchas desaparecem na lavagem.Ele desapareceu sem se despedir.O sol desapareceu atrás das nuvens.
81
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 91/198
VergetenIk kan dat meisje niet vergeten.Hij vergat zijn sleutel mee te nemen.Wij hebben haar verjaardag vergeten.
Verliezen
Hij begint zijn haren te verliezen.Zij verloor haar gouden horloge.Ik heb nu mijn geduld verloren.
VerslijtenHij verslijt zijn schoenen heel erg snel.Ik versleet al mijn winterkleren.Die oude auto is helemaal versleten.
VerslindenDe wolf wilde het geitje verslinden.Hij verslond een bord met macaroni.Het dier werd door de tijger verslonden.
VindenIk kan het boek niet vinden.Wij vonden een poesje in de tuin.Hij heeft het geld niet gevonden.
VliegenWij vliegen rechtstreeks naar Brazilië.
De vogel vloog door de kamer.Zij heeft in een helikopter gevlogen.
VragenDat moet men mij niet vragen.De man vroeg me hoe laat het was.Ik heb om salarisverhoging gevraagd.
VriezenHet gaat morgen vriezen.Het vroor vijf graden.Het heeft de hele dag gevroren.
Não consigo esquecer essa menina.Ele esqueceu de levar sua chave. Esquecemos o aniversário dela.
Ele começa a perder os seus cabelos.Ela perdeu o relógio de ouro. Agora perdi a minha paciência.
Ele gasta seus sapatos muito rápido. Gastei todas as minhas roupas de inverno.
Aquele carro velho está totalmente gasto.
O lobo queria devorar o cabrito.Ele devorou um prato de macarrão.O animal fo i devorado pelo tigre.
Não consigo encontrar o livro. Achamos um gatinho no jardim.Ele não achou o dinheiro.
Voamos diretamente para o Brasil.
O pássaro voou/voava pelo quarto.Ela voou num helicóptero.
Não me devem perguntar isso.O homem me perguntou que horas eram.Pedi um aumento de salário.
Amanhã a temperatura vai para abaixo de zero.
Estava cinco graus abaixo de zero. A temperatura ficou abaixo de zero o dia todo.
82
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 92/198
Infinitivo Perf/Imperf.singulai/plural
Participio passado
waaien woei - woeien gewaaid ventarwassen waste - wasten gewassen lavarwegen woog - wogen gewogen pesar
werpen wierp - wierpen geworpen atirar, jogar, despejarweten wist - wisten geweten saberwijken week - weken geweken ceder, afastar, desviarwijten weet - weten geweten atribuirwijzen wees - wezen gewezen indicar, mostrarwillen wilde (wou) - wilden gewild quererwinnen won - wonnen gewonnen vencer, ganharworden werd - werden geworden tomar-se, ficarwrijven wreef - wreven gewreven esfregar
Exemplos:WaaienIn Holland kan het hard waaien.Het woei gisteren haast niet.Er is zand in mijn ogen gewaaid.
WassenWij wassen de kleren elke dag.Hij waste zich met warm water en zeep.Ik heb gisteren de auto gewassen.
WegenSommige mensen wegen meer dan 100 kilo.De slager woog het vlees.Ik heb de baby gewogen.
Werpen Je mag de bal in het net werpen.Hij wierp een steen tegen de auto.Hij heeft de discus heel ver geworpen.
WetenWij weten niets over zijn verleden.Zij wist wat ze zou moeten doen.Hij heeft het altijd geweten.
WijkenDe bus moest voor de auto wijken.Hij week nooit voor geweld.Het gevaar is nu gelukkig geweken.
Wijten
Ik wijt het aan een infectie.Hij weet het aan zijn opvoeding.Wij hebben dat aan gebrek geweten.
Na Holanda pode ventar fortemente.Ontem quase não havia vento.Entrou areia nos meus olhos (devido ao vento).
Lavamos as roupas todos os dias.Ele se lavava com água quente e sabão.Lavei o carro ontem.
Algumas pessoas pesam mais de 100 quilos. O açougueiro pesou a carne.Pesei o bebê.
Você pode atirar a bola na rede.Ele atirou uma pedra contra o carro.Ele jogou o disco muito longe.
Não sabemos nada sobre o seu passado.Ela sabia o que deveria fazer.Ele sempre soube.
O ônibus tinha que desviar do carro.Ele nunca cedia à violência.O perigo agora felizmente se afastou.
Atribuo isso a uma infecção. Atribuiu isso a sua educação. Atribuímos isso à carência.
83
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 93/198
WijzenKan je mij de weg wijzen? Pode me indicar o caminho ?Hij ging mee en wees mij de weg. Ele me acompanhou e indicou o caminho.Ik heb haar gewezen hoe zij het moest doen. Indiquei a ela como o deveria jazer.
Wíllen
Wij willen met de auto reizen.Zij wilden niet toegeven.Ik wou dat ik dat kon doen.Dat huis heb ik altijd gewild.
WinnenWie van de drie zal de wedstrijd winnen?Hij won veel geld in de loterij.Zij heeft een auto gewonnen.
WordenIk wil niet ziek worden.Zij werd een goede schrijfster.Hij is heel gelukkig geworden.
WrijvenWij wrijven de vloer met was.Zij wreef het zilver tot het blonk.Ik heb zalf op mijn pijnlijke arm gewreven.
Queremos viajar de carro.Eles não queriam consentir.Eu gostaria de poder Jazer aquilo.Sempre quis (ter) aquela casa.
Quem dos três ganhará a competição?Ele ganhou muito dinheiro na loteria.Ela ganhou um carro.
Não quero ficar doente.Ela se tomou uma boa escritora.Ele se tomou muito Jéliz.
Esfregamos o chão com cera.Ela esfregou a prataria até brilhar. Esfreguei pomada no meu braço dolorido.
Infinitivo Perf/Imperf.singulai/plural Participio passado
zeggen zei - zeiden gezegd dizerzenden zond - zonden gezonden enviar, mandarzien zag - zagen gezien verzijn was - waren geweest ser, estarzingen zong - zongen gezongen cantarzitten zat - zaten gezeten sentar, estar sentadozoeken zocht-zochten gezocht procurarzuigen zoog - zogen gezogen chupar, aspirarzwellen zwol - zwollen gezwollen
inchar, dilatarzwemmen zwom - zwommen gezwommen nadarzweren zwoer - zwoeren gezworen 1. jurar
zwoor - zweerdezworen - zweerden
gezworen, gezweerd 2. supurar, injeccionar
zwerven zwierf - zwierven gezworven vagar, vaguear, percorrerzwijgen zweeg - zwegen gezwegen calar-se
Exemplos:ZeggenZe zeggen dat ze komen.
Ze zeiden dat het niet waar was.Hij heeft niet veel tegen mij gezegd.
Eles dizem que vêm.
Eles disseram que não era verdade. Ele não disse muito para mim.
84
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 94/198
ZendenIk zal een fax hierover zenden.Hij zond een brief naar zijn zoon.Ik heb haar snel een kaart gezonden.
ZienHij ziet een trein in de verte.Ik zag dat hij niet op school was.Mijn broer heeft hem niet gezien.
ZijnDe kinderen zijn op school.Zij waren niet thuis.Het is een mooie bruiloft geweest.
ZingenZij zingen in het koor.
Hij zong een aria van Verdi.Wij hebben veel met moeder gezongen.
ZittenDe kinderen zitten op de grond.Hij zat op de bank te eten.Zij heeft altijd in die stoel gezeten.
ZoekenIk zoek al heel lang naar dat boek.
Hij zocht een overhemd in de kast.Zij heeft lang naar hem gezocht.
ZuigenZij zuigt op een snoepje.Hij zoog de drank op met een rietje.De baby heeft 10 minuten gezogen.
ZwellenDoor de warmte zwellen mijn voeten.
Zijn enkel zwol na de val.Haar wang is nog gezwollen.
ZwemmenDe kinderen zwemmen in het zwembad.Hij zwom ook als het koud was.Wij hebben vandaag niet gezwommen.
ZwerenHij zweert dat hij het niet heeft gedaan.Zij zwoer haar best te doen.
Ik heb gezworen wraak te nemen.
De wond begon te zweren.Zijn vinger zweerde nog steeds.Het litteken ging open en heeft gezweerd.
Zwerven
Mandarei um fax sobre isso.Ele mandou uma carta para o seu filho.
Mandei-lhe rapidamente um cartão.
Ele vê um trem ao longe.Vi que ele não estava na escola.O meu irmão não o viu.
As crianças estão na escola.Eles não estavam em casa.Foi um casamento bonito.
Eles cantam no coro.
Ele cantou uma ária de Verdi. Cantávamos muito com a mamãe.
As crianças estão sentadas no chão.Ele comia sentado no soja.Ela sempre sentava naquela cadeira.
Já procuro aquele livro há muito tempo.
Ele procurou uma camisa no armário. Ela o procurou por muito tempo.
Ela está chupando uma bala.Ele tomou a bebida com um canudo.O bebê mamou (chupou) 10 minutos.
Os meus pés incham com o calor.O seu tornozelo inchou depois da queda.
A sua bochecha ainda está inchada.
As crianças nadam na piscina.Ele nadava também quando estava frio. Não nadamos hoje.
Ele jura que não fez.Ela jurou fazer o melhor.
Jurei que me vingaria.
A ferida começou a inflamar.O seu dedo continuava injèccionado.
A cicatriz abriu e supurou.
85
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 95/198
De zigeuners zwerven door het gebied.Hij zwierf door het winkelcentrum.Ik heb uren door het bos gezworven.
ZwijgenZij moeten zwijgen tijdens de les.
Hij zweeg toen ik ernaar vroeg.Ik heb gezwegen na zijn beschuldiging.
Os ciganos vagueiam pela região.Ele percorreu o centro comercial.Passei horas vagando pela floresta.
Eles devem ficam calados durante a aula.
Ele ficou calado quando o indaguei. Fiquei calado depois da sua acusação.
86
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 96/198
Seguem agora exemplos de verbos que, quando precedidos pelos prefixos ont..., ver... ou be...,mudam de sentido:
bergen guardar, salvar verbergen esconder bijten morder ontbijten tomar o café da manhã (o
pequeno almoço)
breken quebrar ontbreken faltardragen carregar, vestir bedragen importarem, custarverdragen agüentar
drinken beber bedrinken beber até ficar embriagadoverdrinken afogar
drijven flutuar bedrijven cometer, praticarverdrijven expulsar
dwingen forçar, obrigar bedwingen controlar, conquistarzich bedwingen conter-se
gaan ir begaan cometervergaan passar, perecer, afundar
(navio)geven dar vergeven perdoar
begeven não resistir, enguiçarzich begeven ir, proceder
grijpen agarrar, pegar begrijpen compreendervergrijpen assaltar, violar
handelen agir behandelen tratarverhandelen vender, negociar
horen ouvir, escutar behoren fazer parte deverhoren interrogar
keuren controlar, inspecionar bekeuren multarkiezen escolher, optar verkiezen eleger, preferirkopen comprar bekopen pagar por uma má ação
verkopen venderkrijgen receber verkrijgen obter, adquirirkrimpen encolher bekrimpen reduzir,cortar (as despesas)laten deixar, permitir verlaten abandonar, largarleggen deitar, extender, beleggen investir
colocar verleggen mudar algo de lugarraden adivinhar ontraden dissuadir, avisar contra
verraden trairrouwen lamentar berouwen arrepender-seschijnen brilhar, parecer verschijnen aparecer, comparecerschikken arranjar, concordar beschikken dispor deschrijven escrever beschrijven descreverslaan bater beslaan embaciar, cobrir
verslaan relatar, derrotarsluiten fechar besluiten decidir, finalizarspreken falar bespreken discutir
verspreken dizer algo erradostaan estar em pé verstaan compreender, entender
(língua,palavras) bestaan existirstrijden lutar bestrijden combatertekenen desenhar betekenen significartellen contar(números) vertellen contar (histórias,novidades,
etc.)
87
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 97/198
trekken puxar betrekken ocupar, instalar-se,envolver
vertrekken partirvallen cair bevallen dar à luz, gostar
vervallen dilapidar, vencer (um contrato,etc)
vangen captar, apreender vervangen substituirvinden achar, encontrar bevinden (zich) encontrar-sewegen pesar bewegen movimentar, comoverweren barrar, impedir verweren defender, resistirwerken trabalhar bewerken aplicar, tratar, processar
verwerken absorver, processarassimilar
werpen atirar verwerpen rejeitar, recusarwijten atribuir verwijten repreender, reprocharzitten sentar bezitten possuirzoeken procurar verzoeken solicitar
bezoeken visitarzorgen cuidar bezorgen entregar, fornecer, darzwijgen calar verzwijgen não informar, não contar
Exemplos:(Para saber o radical dos verbos/ consulte o capítulo dos verbos irregulares)
Er ontbrak een pagina in het boek. Faltava uma página no livro.
Ik draag een dikke jas en zo verdraag ik de kou Visto um casaco grosso e assim suporto melhor o
beter.Hij bedronk zich op het feest en verdronkdaarna in het zwembad.
Hij heeft de kat uit zijn tuin verdreven.
f r io.
Ele embriagou-se na Jèsta e, em seguida,, ajbgou-se na piscina.
Ele expulsou o gato do seu jardim.
Ze deden hun best om het vuur te bedwingen. Eles fizeram o possível para controlar o Jbgo.
Het zeilschip is tijdens de storm vergaan.
Zij hebben hem deze keer vergeven.
Het is soms moeilijk mensen met een anderecultuur te begrijpen.
Ik ging naar de garage om de auto te latenkeuren, maar werd onderweg bekeurd.
Onavio veleiro afundou durante a tempestade.
Perdoaram-lhe desta vez.
Asvezes é difícil compreender pessoas com uma outra cultura.
Fui à garagem para uma inspeção do meu carro, mas fui multado no caminho.
Wij verkiezen een auto als we moeten kiezen Preferimos um carro se tivermos de escolher entretussen een auto en een fiets.
Kopen en verkopen vormt een bron vaninkomsten voor velen.
um carro e uma bicicleta.
Comprar e vender constitui uma fonte de renda para muitos.
Hij heeft niet verkregen wat hij wilde, maar hij Ele não adquiriu aquilo que queria, mas receberá krijgt wel een compensatie. uma compensação.Hij heeft zijn land verlaten nadat zij hem vrij Ele deixou o país depois de ter sido libertado.
88
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 98/198
lieten.
Zij legt een stapel boeken in de kast,maar moet ze later verleggen.
Veel mensen zijn in de oorlog verraden.
Dat tijdschrift schijnt onregelmatig teverschijnen.
Zij beschikt over veel talent om bloemen teschikken.
Hij schrijft dat hij zijn reis later zal beschrijven.
Het verhaal over de geslagen vrouw en kind
beslaat een hele pagina.
Ik besloot de deur goed te sluiten.
Ik wilde het contract bespreken, maarversprak mij toen wij over de prijs spraken.
Het huis staat daar net zolang als de wijk bestaat.
Ze bestrijden de armoede al een hele tijd, maarde strijd is nog niet gestreden.
Hij vertelde dat al het geld geteld was.
Zij vertrekt morgen naar Holland en zal daareen nieuw huis betrekken.
Het kasteel was erg vervallen, er warenpannen van het dak gevallen.
Zij oudste zoon zal hem vervangen.
Zij bevinden zich in Argentinië en vinden hetdaar erg fijn.
Hij weegt teveel en moet meer bewegen.
Verwerp dit aanbod niet!
Ek verzoek hem om samen te werken en naar
een oplossing te zoeken.
Ik zal zorgen dat het pakje morgen bezorgdwordt
Ela coloca uma pilha de livros no armário, mas deve mudá-los de lugar mais tarde.
Muitos foram traídos durante a guerra.
Essa revista aparentemente aparece (é publicada) irregularmente.
Ela dispõe de muito talento para fazer arranjos de flores.
Ele escreve que descreverá a sua viagem mais tarde.
A história da mulher e da criança (que foram)
surradas cobre uma página inteira.
Decidi fechar bem a porta.
Eu queria discutir o contrato, mas cometi um lapso verbal quando falávamos sobre o preço.
A casa está lá desde que o bairro existe.
Eles já combatem a miséria há muito tempo, mas a luta ainda não acabou.
Ele informou que todo o dinheiro foi contado.
Ela parte para a Holanda amanhã e lá ocupará uma casa nova.
O castelo estava muito dilapidado, telhas tinham caído do telhado.
O seu filho mais velho o substituirá.
Eles se encontram na Argentina e gostam muito de lá.
Ele pesa demais e deve fazer ínais exercício.
Não rejeite esta oferta!
Solicito-o a colaborar e procurar uma solução.
Cuidarei para que o pacote seja entregue amanhã.
89
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 99/198
Exercícios:Preencha as lacunas com o verbo certo no presente do indicativo
1. Hij................ (verbo ir) vandaag voor de eerste keer naar school.2. De politie.....................(verbo interrogar) de man over de inbraak.3. De arme vrouw.....................(verbo agarrar) het stuk brood dat ik haar geef.
4. De eigenaar ................. (verbo deddir) dat hij de winkel niet................. (verbo fechar).5. Wij....................(verbo procurar) een mooi huis voor haar.6. Het kind ....................... (verbo adivinhar) niet wat het met kerstmis..................(verbo ganhar).7. De moeder ................. (verbo falar) geen Nederlands.8. Marie en Janine......................... (verbo discutir) samen of ze naar het feest zullen gaan.9. De dochter ......................(verbo visitar) haar moeder en .........................(v. solidtar) haar hulp.10.Wi j (verbo perdoar) haar omdat ze voor haar moeder ....................
(verbo cuidar).
Preencha as lacunas acima, mas agora com os verbos no pre t perfeito do indicativo.
90
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 100/198
INVERSÃO DA SEQÜÊNCIA USUAL SUJEITO / VERBO INVERSIE VAN GEBRUIKELIJKE VOLGORDE ONDERWERP/WERKWOORD
Quando ocorre inversão da seqüência normal do sujeito / verbo?
A. Em todas as frases interrogativas.
Exemplos:Heb je een huis gekocht?Waarom doe je dit?Heeft het geregend?Waarom is hij weggegaan?Hebt u geld ontvangen?Waarom ontvangt zij geen bericht?Zijn zij te laat gekomen?Hoe is het gebeurd?
Is het koud buiten?Hoe oud is zij geworden?Wil je morgen naar het strand?Hoe kan dit gebeuren?
(Você) comprou uma casa?Porque (você) faz isto?Choveu?/Tem chovido?Porque ele partiu?O senhor/a senhora recebeu dinheiro?Porque ela não é informada?Eles chegaram tarde?Como aconteceu?
Está frio lá fora?Que idade ela alcançou ?Quer ir à praia amanhã?Como pode acontecer isto?
B. Em todas as frases que, visando a ênfase, se iniciam por advérbios ou locuções adverbiais detempo / lugar / modo / causa / condição / conseqüência (todos acentuados, ou seja, maisintensamente pronunciados na língua falada).
Exercício:Leia em voz alta os seguintes exemplos,Daarom doe ik dat.
Zo is het gebeurd.Gisteren is hij te laat gekomen.Hier staat de piano.Zonder jas ging hij weg.Daarom vluchtte hij het land uit.Met tegenzin at zij het vlees.Vroeger was het veel kouder. Natuurlijk moet je het proberen.
Soms kom ik twee keer per dag.
acentuando os advérbios no inido:Por isso o faço.Foi assim que aconteceu.Ele chegou tarde demais ontem.
Aqui está o piano.Ele foi embora sem casaco.Por isso ele fugiu do país.Ela comeu a carne contra a vontade.
Antigamente fazia muito mais frio. É claro que precisa tentar.Ásvezes venho duas vezes por dia.
C. Em todas as frases que não começam com o sujeito.Exemplos:
Aan een drukke weg stond het huis. A casa ficava numa rua movimentada.Het huis stond aan een drukke weg.
Samen met mijn broer ga ik naar Den Haag. Vou à Haia junto com o meu irmãoIk ga samen met mijn broer naar Den Haag.
91
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 101/198
Samen met haar dochter wast de moeder A mãe lava a roupa junto com a filha. de kleren.De moeder wast de kleren samen methaar dochter.
Om zeven uur staan wij op.
Wij staan om zeven uur op.
Op zondag gaat hij naar de kerk.Hij gaat naar de kerk op zondag.
Verder was er niets te doen.Er was verder niets te doen.
Zonder vrouw en kinderen gaat hij op reis. Ele vai viajar sem a mulher e osjilhos. Hij gaat zonder vrouw en kinderen op reis.
Dit jaar willen wij zes weken vakantie. Queremos ter seis semanas de férias.Wij willen zes weken vakantie dit jaar.
Observação:Esta inversão não ocorre em frases em que se destaca a oração subordinada adverbial.
Exemplos:Toen hij thuis kwam, kon zij uitgaan* Quando ele chegou em casa, ela pôde sair.Als ik het wist, zou ik het je vertellen. Se eu soubesse, te contaria.Hij sliep voordat de fílm was afgelopen. Ele adormeceu antes do filme ter acabado.
Exercício:Verta as seguintes frases para o holandês.Compraram muitos livros? ..........................................................
Ontem cheguei tarde em casa. ..........................................................
Antigamente (eu) comia muito. ..........................................................
Às vezes íamos à praia. ..........................................................
Por que o pai não brincava com o filho? ..........................................................
Como (você) chegou em casa? ..........................................................
Domingo chegamos tarde demais. ..........................................................
Em junho ela fez oitenta anos. ..........................................................
Levantamo-nos as sete horas.
Ele vai à igreja no domingo.
Não havia mais nada a fazer.
92
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 102/198
ADVÉRBIOSBIJWOORDEN
Em holandês, advérbios e locuções adverbiais são classificados segundo as noções que expressam:lugar, tempo, modo e intensidade, etc.. Pode ocorrer que o advérbio ou locução adverbial pertence
a dois grupos, sendo difícil fazer uma divisão exata. Consulte a lista alfabética a esse respeito noapêndice.
ADVÉRBIOS ELO CU ÇÕES ADVERBIAIS DE LUGAR
BIJWOORDEN EN BIJWOORDELIJKE UITDRUKKINGEN VAN PLAATS
achter(aan) atrás omhoog para cimaachteruit/vooruit para trás/para frente omlaag para baixo
beneden embaixo onder / beneden embaixo binnen(in) dentro op straat na rua boven acima/em cima over sobre/acima de buiten fora overal em(por) toda partedaar lá/ali rechts à direitadaarin lá dentro tegenover em frente / defrontedaaronder lá embaixo thuis em casadaarop lá em cima tot daar até lá daarover sobre aquilo tot hier até aquidwars (door) através tot zover até lá ergens em qualquer/ uit/buiten foraergens anders em outro lugar
algum lugar
van binnen/buiten por dentro/fora
hier, daar aqui, lá van dichtbij de pertohier en daar aqui e ali van opzij de ladohierin aqui dentro van verre de longehieronder aqui embaixo ver longehierop aqui em cima voor em frentehierover sobre isso vooraan à frentein / binnen(in) dentro vooruit para frentein de buitenlucht ao ar livre waar ondein het rond em círculo/em roda waarheen aonde/para ondelinks à esquerda waarvandaan donde (de onde)naar binnen / buiten para dentro /fora waarlangs por ondenergens em lugar nenhum
Exemplos:Heb je ergens mijn horloge gezien?Het is nergens te vinden.Wij keken overal.Is er een postkantoor dichtbij?Het station is dichterbij.Ik wil de kerk van dichtbij bekijken.
Binnen, buiten, overal was het koud.De doos ligt niet beneden, maar boven.Die man loopt altijd vooraan.Ik leg mijn hand over haar hand.
Jemoet eerst rechts afslaan endan de tweede straat links.
Você viu o meu relógio em algum lugar? Não se encontra em lugar nenhum.Olhamos por toda parte.
Aqui perto há uma agência de correios? A estação é mais perto.Quero ver a igreja de perto.
Dentro, fora, por toda parte estava frio. A caixa não está embaixo, mas em cima. Aquele homem sempre anda à frente.Coloco a minha mão sobre a mão dela.Primeiro tem que dobrar à direita e, em seguida, entrar na segunda rua à esquerda.
93
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 103/198
Rij een stukje vooruit en dan achteruit.We hoorden de kerkklokken van verre.Daar zagen we het ongeluk.Tegenover de kerk zie je mijn huis.Hij gooit de bal omhoog.De prijs van koffie gaat morgen omlaag.
De kat ligt onder de tafel.Hier en daar zagen we kinderen.Waar komt deze auto vandaan?Het boek ligt bovenop de kast.Die stad ligt ver van hier.ïk blijf vandaag thuis.
Ande um pouquinho para frente e, em seguida, para trás. Ouvimos os sinos da igreja de longe.Vimos o acidente lá.Em frente da igreja vê-se a minha casa.Elejoga a hola para cima.O preço do café vai baixar amanhã..
O gato está deitado embaixo da mesa. Aqui e ali vimos crianças. De onde vem este carro?O livro está em cima do armário.
Aquela cidade é longe daqui. Hoje ficarei em casa.
Exercício:Procure fazer 10 frases com advérbios e locuções adverbiais de lugar, não usados nos exemplos.
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 104/198
ADVÉRBIOS E LOCUÇÕES ADVERBIAIS DE TEMPOBIJWOORDEN EN BIJWOORDEUJKE UITDRUKKINGEN VAN TIJD
al j*altijd sempredaarna depois, em seguidadan entãode laatste tijd ultimamentedeze keer desta vezdie keer dessa, daquela vezeen andere keer uma outra vezeen keer/eens uma vezeen ogenblik um momento, instanteeerder anteseindelijk finalmentegauw em breve
gisteren ontemhoe lang? quanto tempo?hoe lang geleden? há quanto tempo?hoe vaak? quantas vezes?kort pouco tempokortelings recentementekort geleden há pouco tempolaat tardelater mais tardelang muito tempolang geleden há muito tempomeestal geralmentemeteen imediatamente, logo, já meteen daarna a seguir, logo depoisminder vaak menos freqüentementemorgen amanhã na depois, a seguir niet meer não maisnog eens outra veznogmaals mais uma veznog niet ainda não
nooit nuncanog nooit ainda nuncanooit meer nunca mais
normaal/ normalerwijze normalmentenu agoranu pas só agoraonlangs há pouco (tempo)ooit já alguma vezondertussen entretantoopnieuw novamenteoverdag durante o dia, de dia pas há pouco (tempo)reeds Íá regelmatig regularmente's avonds à noite's middags à tarde
's morgens de manhã 's nachts de noitesoms às vezesspoedig em breve, brevementesteeds semprestraks logo, daqui a poucote laat tarde demaistegelijk(tegelijkertijd) ao mesmo tempotelkens cada vez, todas as vezestoen naquele tempo, quandotot nu toe até agoravaak muitas vezesvaker mais vezesvoorlopig por enquantovoortaan daqui em diantevoortdurend constantementevrij lang bastante tempovroeg cedowanneer quandoweer, weer eens outra vezweldra em breve
wel eens alguma vezzelden raramentezo lang tanto tempo
Exemplos:Het is nu lente, daarna wordt het zomer.Hij staat nooit vroeg op.Vroeg of laat komt de hond wel thuis.De kinderen zijn nog steeds ziek.Voortaan kom ik om 6 uur.Hij komt zelden te laat
Vandaag is het warm, gisteren nietSoms is het 's morgens koud.De laatste tijd was hij vaak weg.Ze komen zelden 's nachts thuis.Hij staat vroeg op.Wanneer kom je terug van je reis?
Agora é primavera, a seguir será verão.Ele nunca se levanta cedo.Cedo ou tarde o cachorro virá para casa.
As crianças continuam doentes. Daqui em diante chegarei às 6 horas.Ele raramente chega tarde demais.
Hoje está quente, ontem não. Às vezes faz frio de manhã.Ele estava muitas vezes fora ultimamente. Eles raramente chegam em casa de noite. Ele levanta-se cedo.Quando é que você volta da sua viagem?
95
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 105/198
Ik zal hem spoedig schrijven. Escrever-lhe-ei em breve.Maria kwam na haar werk langs. Maria deu uma passada depois do seu trabalho.
Exercício:Procure fazer 10 frases com advérbios e locuções adverbiais de tempo não usados nos exemplos.
96
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 106/198
ADVÉRBIOS E LOCUÇÕES ADVERBIAIS DE MODOBIJWOORDEN EN BIJWOORDELIJKE UITDRUKKINGEN VAN WIJZE
achtereen sem parar, sucessivamenteachterstevoren de trás para frentealleen só, sozinhoalstublieft por favor anders de outra maneiraandersom ao contrárioapart à parte
beter melhor bij elkaar juntos, em conjunto bijna quase bijvoorbeeld por exemplo blijkbaar evidentemente
dan entãodesalniettemin não obstantedientengevolge por conseguintedus por isso, entãoecht mesmo, de fatoeigenlijk no fundo, na verdadeeveneens igualmenteexpres de propósitogaarne, graag com vontade, com prazer goed bemgratis gratuitamentehoe comohoe dan ook de qualquer maneirahelemaal totalmenteheel goed muito bemheel slecht muito malinderdaad de fato, realmentein der minne amigavelmenteineens subitamente, de repentein geen geval de maneira nenhumain ieder geval em todo (o) caso
in koelen bloede a sangue-frioin stilte em silênciointegendeel pelo contráriotevergeefs em vãotrouwens aliásuit het hoofd de cor uit vrees de medovan harte decoraçãovast com certezaverkeerd erradamentevlug depressa, rapidamente
langzaam devagar langzamerhand aos poucosmet opzet de propósitomet tegenzin contra a vontade, a contragostomisschien talvezmogelijk possivelmentenaar keuze à escolhanatuurlijk naturalmentenoodgedwongen à forçanoodzakelijkerwijs necessariamenteogenschijnlijk aparentementeondersteboven de cabeça para baixo
op de tast às apalpadelas, às cegasop deze wijze desta maneiraop dezelfde manier da mesma maneiraopeens de repente, de supetãoover het algemeen geralmenteop zich(zelf) em si (mesmo)
per ongeluk sem querer, por engano per slot van rekening afinal de contas plotseling de repente precies, net exatamente precies zo tal... qual, assim mesmoslecht, erg malslechter pior snel depressa, rapidosteeds beter cada vez melhor steeds slechter cada vez pior te demais, demasiadotoevallig por acaso, porventuraten bate van em prol deten behoeve van em prol, em beneficio deten gunste van em fiwor de
ten koste van em detrimento deten onrechte injustamenteterecht com razão, justamentewaarschijnlijk provavelmentewel, wél bem, simwerkelijk na verdade, realmentezelfs até mesmozo assimzoals assim comozo....als tal....qualzodanig de tal maneirazonder semzo nodig se precisar
97
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 107/198
Exercício:Procure preencher as lacunas com advérbios ou locuções adverbiais de modo.
Heb je da t ........ gezegd?We zijn he t....... eens.Alles is ..................geweest
Hij heeft he t....................gedaan.Zij moest......................... toegeven.Ik zal..............................niet thuis zijn...............................heeft hij geli jk............................was zij op het feest...................is zi j......................ziek.Hij heeft het........................gedaan.Ik ga...............................Zij heeft........................gezongen.Ik wil datje h et...... doetWij zijn............niet weggeweest.
Het gaa t........ , elke dag gaat he t..............Hij handelt...............en doet alles..............Ze hebben het.....................opgelostWeetje dit alles........................ ?Hij heeft hem ........................ gedood..............................werd het weer beter.............................begon het te regenen......................... vatte hij het idee.Zij heeft de ro k ......................... aan.De blinde loopt .....................
Hij ging...............................naar huis......... moet ik dit aanpakken?Hij werkte te hard ,...................zijngezondheid.Het feest was .....................het Rode Kruis..........................................komt hij op tijd.Ik liet het glas...........................vallen.Zij is ........................ niet op reis gegaan.Het is ...................geen slecht idee.Ik was....................thuis toen ze opbelde.
Você falou isso então?Estamos de acordo então.Tudo tem sido em vão.
Ele realmente o fez.Ela teve que consentir à força.Provavelmente não estarei em casa.
Aparentemente ele tem razão. Naturalmente ela estava na festa.Talvez ela esteja realmente doente.Ele fez da mesma maneira.
Não irei de maneira nenhuma.Ela cantou muito bem.Quero que faça assim.Quase não estivemos fora (de casa, etc.).Está indo bem, cada dia vai melhor.Ele age de maneira errada, foz tudo depressa demais. Eles o solucionaram amigavelmente.Você sabe tudo isso de cor?Ele o matou a sangue frio.Pouco a pouco o tempo melhorava. De repente começou a chover.Subitamente ele captou a idéia.Ela vestiu a saia de frente para trás.O cego anda à apalpadelas.
Ele foi para casa contra a sua vontade.Como tenho que proceder?Ele trabalhava demais, em detrimentoda sua saúde.
A festa era em prol da Cruz Vermelha.Em geral, ele vem na hora. Deixei o copo cair sem querer.Ela, de fato, não viajou.
A idéia em si não é má.Por acaso eu estava em casa quando ela ligou.
98
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 108/198
ADVÉRBIOS E LOCUÇÕES ADVERBIAIS DE GRAU E INTENSIDADEBIJWOORDEN EN BIJWOORDELIJKE UITDRUKKINGEN VAN HOEVEELHEID
alleen só, somente nauwelijks apenas, mal betrekkelijk relativamente nogal bastante bijna quase nogal wat bastante bijna niets quase nada nog meer ainda maiseen beetje um pouco nog minder ainda menoseen heleboel uma quantidade de ongeveer mais ou menoseen klein beetje um pouquinho op zijn minst ao mínimoerg muito praktisch praticamenteerg veel muitíssimo procent porcentoerg weinig muito pouco slechts apenas, somenteflink wat uma porção de steeds meer cada vez maisgedeeltelijk uma parte, parcialmente steeds minder cada vez menosgemiddeld em média tamelijk razoavelmente
genoeg o suficiente, bastante tenminste pelo menosheel muito, deveras, bem teveel demais, demasiadohelemaal completamente te weinig ...a menos, falta...in totaal no todo uiterst extremamentemaar só, somente uitsluitend unicamentemaximaal no máximo veel muitomeer mais veel te demais, demasiadomeer dan . mais do que veel meer muito maisminder menos veel minder muito menosminder dan menos do que voldoende suficientementeminstens pelo menos, no mínimo volledig completamente
voor de rest de restoExercício:Preencha as lacunas com o advérbio ou locução adverbial de grau e intensidade.Ik hou .....................van mijn kinderen. Gosto muitíssimo dos meus filhos.Hij heeft........................tijd vandaag. Ele tem bastante tempo hoje.Wij gaan........................ naar het strand. Vamos cada vez menos à praia.Hij geeft................uit aan kleding. Ele gasta demais em roupa.Het kind viel ...........van zijn fiets. Acriança cftiase caiu da sua bicicleta.Zij kon zich.................. beheersen. Ela mal se conteve......................zes leerlingen zijn geslaagd. Somente seis alunos foram aprovados.Hij kocht...........twee paar schoenen. Ele só comprou dois pares de sapatos.Het i s ........................rustig in de stad. Está relativamente calmo na cidade.Ik drink ................mineraalwater vandaag. Hoje bebo unicamente água mineral......................... loopt hij een uur per dag. Em média, ele caminha uma hora por dia.Je mag hie r ....................50 km rijden. Aqui pode-se andar 50 km no máximo.
99
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 109/198
CONJUNÇÕESVOEGWOORDEN
Conjunções servem para ligar duas frases ou partes de frases. Muitas vezes têm o mesmo valorque advérbios de causa, conseqüência, condição, concessão, e até de advérbios de tempo, pois nãoexiste uma classificação de rigor.Seguem aqui alguns exemplos das inúmeras conjunções holandesas:
aangezien jáque ofschoon emboraalhoewel embora of(te)wel ou sejaais como omdat porquealsof como se ook niet tampoucoanders senão opdat para (a fim de) que
behalve salvo, exceto op voorwaarde dat contanto que bovendien além disso overeenkomstig conforme, de acordo comdaarom por isso sinds desde quedat que tenzij a não ser quedus portanto, por conseguinte terwijl enquantoen e toch todaviahoe...hoe quanto mais, menos... totdat até quehoewel embora verder ainda, e aindamaar mas, porém volgens segundomits desde que voordat antes que, antes denaarmate à medida que want porquenadat depois que welnu ora, bemnauwelijks...of nud...que zelfs als mesmo que, ainda que
net zo...als tanto...quanto zoals como, assim comonog ainda, e ainda zodat de maneira quenog niet..of mal...que zodra logo que, assim queof ou zonder dat sem queof anders ou então
Exemplos:Ik kan niet betalen want ik heb geen geld.Híj denkt dat het niet kan.Wij weten niet of hij gelijk heeft.Zij is niet zo mooi als haar zuster.Doe het zoals ik het zeg.Zelfs als hij niet komt, ga ik mee.Alhoewel hij weinig geld heeft, helpt hijwanneer hij kan.Ik zal je bezoeken als je terug bentHet was al laat toen hij thuis kwam.Geef mij wat geld opdat ik wat kan kopen.Sinds hij vertrokken is, hoorde ik niets meervan hem.Bel mij op voordat je op reis gaatZodra ik iets weet, zal ik je het vertellen.Ik werd moe naarmate de tijd vorderde.Overeenkomstig de afspraak, zal ik om drieuur komen.
Não posso pagar, porque não tenho dinheiro.Ele pensa que não é possível.
Não sabemos se ele tem razão.Ela não é tão bonita como a sua irmã.Faça como lhe digo.
Mesmo se ele não vier, vou junto.Embora tenha pouco dinheiro, ele ajuda quando pode.
Vou te visitar, quando estiver de volta. Já era tarde quando ele voltou. Dá-me algum dinheiro para poder comprar algo. Desde que partiu, não ouvi mais nada dele.
Ligue para mim, antes de viajar. Assim que souber algo, lhe contarei. À medida que o tempo passava, fiquei cansado. Conforme o compromisso, chegarei às três horas.
100
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 110/198
Volgens de dokter, wordt hij snel beter. Segundo o médico, ele melhorará rapidamente.We gaan fietsen, tenzij het regent Vamos andar de bicicleta, a não ser que chova.Het is hier altijd mooi, behalve als het regent Salvo quando chove, aqui é sempre bonito.
Exercício:Procure formar 10 frases com conjunções não usadas nos exemplos.
101
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 111/198
INDICAÇÕES PARA DETERMINAR O GÊNERO DOS SUBSTANTIVOS HULPMIDDEL OM HET GESLACHT TE BEPALEN
Praticamente todas as palavras dissüabas, que começam com os prefixos átonos ge..., ver... e be...,são regidas pelo artigo het. _______________________________________________________
Exemplos:het bedrog a fraude, a mentira het geduld a paciênciahet bedrijf a empresa het geheel o todo, o totalhet begin o começo het geheim o segredohet begrip a compreensão, a noção het gelaat o rostohet belang a importância het geloof a crença, a religião, a fé het beleid a direção, a gerência het geluid o som, o ruídohet bericht a notícia het geluk a felicidade, a sortehet beroep a profissão het gemak o conforto, a facilidade
het berouw o arrependimento het genot a delícia, o prazer het besef a noção, a percepção het geschenk o presentehet besluit a decisão, a resolução het gesprek a conversahet bestaan a existência het verband a conexão, a atadurahet bestuur a direção, a gestão het verdrag o tratado, o convêniohet bevel o comando het verdriet a tristezahet bewijs a prova, o comprovante het vergif o venenohet bezoek a visita het verhaal a narração, o contohet bezwaar a inconveniência het verloop o desenvolvimento,het gebaar o gesto o progresso, o (per)cursohet gebak a pastelaria het verraad a traiçãohet gebed a oração het verschil a diferençahet gebit a dentadura, as dentes het verstand a inteligênciahet gebouw o edifício, o prédio het vervoer o transportehet gebruik ouso het vervolg a continuaçãohet gedrag o comportamento het verzoek a solicitação
Observação:Todos os substantivos diminutivos são regidos pelo artigo het.
Todos os substantivos derivados de verbos, terminados no sufixo ...ing, são regidos pelo artigo de.
Exemplos:infinitivo substantivo
bedoelen de bedoeling a intenção belangstellen de belangstelling o interesse belasten de belasting a taxa, o imposto, a carga belemmeren de belemmering o impedimento belonen de beloning a compensação, a recompensa begroeten de begroeting o cumprimento, a saudação
beschaven de beschaving a civilização beschermen de bescherming a proteção beschikken de beschikking a disposição beschrijven de beschrijving a descrição beslissen de beslissing a decisão, a determinação bespreken de bespreking a conferência
102
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 112/198
bestellen de bestelling bestraffen de bestraffing beveiligen de beveiliginggenezen de genezinglouteren de louteringmededelen de mededeling
pogen de pogingspellen de spellingtentoonstellen de tentoonstellingverbazen de verbazingverdelgen de verdelgingverdenken de verdenkingverhandelen de verhandelingvergissen de vergissingverkiezen de verkiezingverklaren de verklaring
verloven de verlovingvermageren de vermageringveroordelen de veroordelingverpakken de verpakkingverschepen de verschepingversieren de versieringvertalen de vertalingvertolken de vertolkingvervuilen de vervuilingverzadigen de verzadigingverzenden de verzendingverzoenen de verzoeningverzorgen de verzorgingvoorspellen de voorspellingvoorzien de voorzieningvorderen de vorderingwaarderen de waarderingwandelen de wandeling
a encomendaa punição;o castigoa segurançaacuraa purificaçãoa comunicação, a notificação, o anúncio
a tentativa, o etnpenhoa sole traçãoa exposiçãoa admiraçãoo extermínioa suspeitaa negociaçãoo erro, o enganoa eleiçãoa declaraçãoo noivadoo emagrecimentoo julgamento, a condenaçãoa embalagemo transporte por via marítima ou aéreao enfeite, a decoraçãoa traduçãoa interpretaçãoa poluiçãoa saturaçãoo envio, a remessaa (re)conciliaçãoo cuidadoa predição, a previsãoa providência, a previdênciao progresso, a reinvindicaçãoa apreciaçãoo passeio
Outros substantivos terminados em ...ing também levam o artigo de.
Exemplos:de vreemdelingde beginnelingde vondeling
o estrangeiroo inicianteo enjeitado, a criança abandonada
de lievelingde tweeling
o querido, o bem amadoos gêmeos
103
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 113/198
Não há regra para os substantivos terminados no sufixo ...schap. Alguns são regidos por het,outros por de. Acrescente-os ao seu vocabulário, sempre precedidos do respectivo artigo.
Exemplos:de vriendschap a amizade het gezelschap a companhiade gemeenschap a comunidade het landschap a paisagemde wetenschap a ciência het lidmaatschap a qualidade de sóciode eigenschap a característica het voogdijschap a tutoriade zwangerschap a gravidez het genootschap a entidade
Todos os substantivos derivados de adjetivos, que finalizam com o sufixo ...heid, são regidos peloartigo de.
Observação:
O plural dos substantivos terminados em ...heid é ...heden.
Exemplos:adjetivo substantivo
bereid de bereidheid a disposição bescheiden de bescheidenheid a discrição blij de blijheid a felicidade, a alegriadankbaar de dankbaarheid a gratidãodroef,droevig de droefheid a tristezagehoorzaam de gehoorzaamheid a obediência
gevoelig de gevoeligheid a sensibilidadegezellig de gezelligheid o aconchego, o ambiente agradávelgezond de gezondheid a saúdegroot de grootheid a grandeza, a celebridadegroots de grootsheid a magnificência,a grandezakinds de kindsheid a senilidadeklein de kleinigheid a minúcia, a bagatela, o pequeno detalhelui de luiheid a preguiçanaar de narigheid a sordidez, situação problemáticanijver de nijverheid a atividade industrialondeugend de ondeugendheid a travessurastipt de stiptheid a pontualidadeveilig de veiligheid a segurançaverkouden de verkoudheid o resfriadoverlamd de verlamdheid a paralisiaverlegen de verlegenheid a timidezverliefd de verliefdheid a paixãoverscheiden de verscheidenheid a variedadevriendelijk de vriendelijkheid a gentilezavrij de vrijheid a liberdadevrolijk de vrolijkheid a alegriavruchtbaar de vruchtbaarheid a fertilidadewaardig de waardigheid a dignidadezielig de zieligheid a miséria, a tristezazorgzaam zorgzaamheid o cuidado
104
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 114/198
Os substantivos que finalizam com o sufixo ...nis, assim como a maioria dos substantivosterminados em ...st e te são regidos pelo artigo de.
Exemplos:de belevenis a vivência, a experiência de grootte o tamanhode begrafenis o enterro de hoogte a altitudede bemoeienis o envolvimento, a intromissão de moeite a dificuldade, o esforçode droefenis a tristeza de vlakte a várzea, a planíciede ergernis o aborrecimento, de gemeente o município,
o desgosto a comunidadede erkentenis o reconhecimento de begeerte a cobiçade gebeurtenis o acontecimento de behoefte a necessidadede geschiedenis a história de belofte a promessade gevangenis a prisão de breedte a largurade verbintenis a conexão, o contrato de dikte a espessurade verdoemenis a danação, a maldição de duurte o dispêndiode vergiffenis o perdão de geboorte o nascimentode herfst o outono de warmte o calor de kist o caixote de ziekte a doençade roest a ferrugem de lengte o comprimento,de kalmte a calma, o sossego a extensão
105
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 115/198
FORMAÇÃO DO PLURAL DE SUBSTANTIVOS MEERVOUDSVORMING VAN ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN
A língua neerlandesa conhece três possibilidades para a formação do plural de substantivos: s, enou eren.
Exemplos:-s tafels, managers, examens mesas, administradores, exames-en lampen, docenten, papieren lâmpadas, docentes, papéis-eren kinderen, eieren, goederen crianças, ovos, mercadorias
No entanto, há exceções, tais como:substantivos que só existem ou ocorrem uma vez, não podem ser escritos no plural:
de evenaar o equador
het heelal o universode Melkweg a Via Lácteade Mont Blanc o Mont Blanc
diversos substantivos designativos de matéria também só existem no singular:
de melk o leitede koffie ocafé het zilver a prata
assim como muitos nomes com sentido coletivo:
het kroost a prole (os filhos)de mensheid a humanidadehet vee o gado
e nomes abstratos:de hoop a esperançade liefde oamor het verdriet a tristezade dorst a sedede hulp a ajuda
Há substantivos que só existem no pluraL Estes indicam uma quantidade de unidades similaresque são inseparáveis:de chemicaliënde hersenende inkomstende mazelen
os produtos químicoso cérebroa (fonte de) rendao sarampo
assim como alguns nomes geográficos:de Alpen os Alpesde Verenigde Staten os Estados Unidos
106
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 116/198
O plural com -s ocorre em:
palavras terminadas em vogal:
de abonnees as assinantesde boekjes os livrinhosde lentes as primaverasde naties as nações
e muitas palavras de origem estrangeira:
de applicaties as aplicaçõesde bureaus as escrivaninhasde chauffeurs os motoristasde computers os computadoresde diskettes os disquetesde printers as impressoras
Palavras terminadas em -a, -i, -o, -u e -y, a fim de conservar a devida pronúncia, têm no pluraluma apóstrofe entre a última vogal e a letra -s do plural:
de pyjama de pyjama's os pijamasde taxi de taxi's os taxisde foto de foto's as fotografiasde hobby de hobby's os passatempos
Atenção:O plural das palavras terminadas em -ay e -ey não pede apóstrofe antes do -s.
Exemplos: diskjockeys, essays.
b) Certas palavras terminada em -e não acentuado, têm dois tipos de plural:com -s e com -en:
de ballade de ballades, balladen balada/sde methode de methodes, methoden método/s
Nomes de pessoas terminados em -eur, -ier e -oor:
de ambassadeur de ambassadeurs embaixador/esde bankier de bankiers banqueiro/sde majoor de majoors major/es
107
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 117/198
Observação:Existem algumas exceções, tais como:de Arabier de Arabieren árabe/sde directeur de directeuren diretor/esde officier de officieren oficial/oficiaisde superieur de superieuren superior/es
Uma grande quantidade de nomes de pessoas e de animais também levam -s no plural:
dekok de koks cozinheiro/sdeoom de ooms tio/sde pinguïn de pinguïns pingüim/pingüinsde tante de tantes tia/s
O plural com -en ocorre em todas as palavras não especificadas acima. As categorias maisimportantes são:
Palavras terminadas em -ee ou -ie acentuado, cujo plural pede um trema:
dezee de zeeën mar/esde categorie de categorieën categoria/s
Observação:A soletração do plural difere ema) palavras terminadas em -ie acentuado: de categorie - categorieën
b) em palavras com -ie não acentuado: de provinde - provindên
O plural da maioria da palavras terminadas em -ie não acentuado, pode, contudo, também ser escrito com -ies: provincies, naties, etc.
Palavras terminadas num ditongo, que, no plural (com -en), termina soando como j ou w:
-aai de baai de baaien bata/s-ei de aardbei de aardbeien morango/s-oei de boei de boeien algema/s/bóia/s-ooi de kooi de kooien gaiola/s
-ui de ui de uien cebola/s-auw* de pauw de pauwen pavão/pavões-eu de reu de reuen cão/cães (machos)-eeuw* de leeuw de leeuwen leão/leões-ouw* de mouw de mouwen manga/s
* - lembre-se que a consoante 'W, quando no final da palavra, é mudo.
IPalavras derivadas de adjetivos:
blind(e)ziek(e)werkend(e)
de blindende ziekende werkenden
cego/sdoente/strabalhador/es
108
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 118/198
het boek de boeken livro/sde lamp de lampen lâmpada/s
Na formação do plural de palavras que terminam em consoante, podem ocorrer dois tipos de
alteração da forma: ______________________________________________________________ Mudança da consoante final:-f e -s mudam, respectivamente, para -v e -z depois de: aa*, ee*, ie, oo*, eu, ij (ei) e depois de 1, m,n e r
Praticamente todas as palavras que terminam em consoante:
* - lembre-se que palavras com vogal dupla antes da consoante final, perdem uma das vogais no plural!
de alkoof de alko-ven nicho/sde boef de boeven patife/sde bons de bonzen impacto/sdebrief de brieven carta/sde framboos de frambo-zen framboesa/sde gems de gemzen cabra/s montês/montesesde gleuf de gleuven sulco/sde golf de golven onda/sde laars de laarzen bota/shet lijf de lijven corpo/sdekaas de ka-zen queijo/sde kies de kiezen molar/esde kroes de kroezen caneca/sdeneef de ne-ven primo/sdepels de pelzen pêlo/s, tosão/ tosõesde raaf de ra-ven coroo/sde reis de reizen viagem/viagensde reus de reuzen gigante/sde scherf de scherven caco/s
Observações:Há muitas exceções a essa regra:Exemplos:
de balans de balansen balanço/sde dans de dansen dança/shet fonds de fondsen fundo/sde fotograaf de fotografen fotógrafo/sde impuls de impulsen impulso/sde kaars de kaarsen vela/sdekans de kansen chance/sde kers de kersen cereja/sde koers de koersen curso/s (direção), câmbio/sdekous de kousen meia/shetkruis de kruisen cruz/esdepois de polsen pulso/sdeprins de prinsen príncipe/sde wals de walsen valsa/s
109
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 119/198
Outras exceções:O plural de alguns substantivos terminados em -s pode ser escrito ora com -sen, ora com -zen.
de plons de plonsen/ plonzen mergulho/sde saus de sausen/sauzen molho/sde spons de sponsen/sponzen esponja/s
Alteração da vogal-raiz ( uma breve vogal fechada converte-se em uma longa vogal aberta):
de dag de da-gen dia/shet bad de ba-den banho/banheirahet gebed de gebe-den prece/sde weg de we-gen caminho/s, estrada/shet slot de slo-ten fechadura/s
Há também plurais irregulares, tais como:
de stad de ste-den cidade/shet schip de sche-pen navio/sde vrijheid de vrijhe-den liberdade/s
Uma grande quantidade de substantivos têm dois tipos de plural, ou seja, ora com -s, oracom -en.
appels Appelen maçãs
periodes Perioden períodosziektes Ziekten doençasgemeentes Gemeenten comunidadeszoons zo-nen filho/s
professors Professoren Catedráticos
Algumas palavras têm o plural em -eren:
het ei de eieren ooo/shet kind de kinderen criança/s
het rund de runderen bói/s
Formação do diminutivo: veja a página 6
110
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 120/198
ALGUNS EXEMPLOS DE PARTICULARIDADES NA LÍNGUA NEERLANDESA
EIGENAARDIGHEDEN IN DE NEDERLANDSE TAAL
A. Há várias maneiras de traduzir estar + gerúndio em holandês:
1. bezig zijn/ bezig zijn met/bezig zijn.... te2. (iets) aan het doen zijn
Exemplos:Ik geef nu les*, bel me later op.Ik ben nu bezig, bel me later op.Ik ben nu bezig les te geven*,...Ik ben nu bezig met lesgeven*,...Ik ben nu aan het lesgeven*,...
* verbo composto: lesgevenPresente do indicativo:Pret imperfeito do ind.:Futuro do presente do ind.:Pret, perfeito do ind.:
Anna schrijft een briefAnna is bezig een brief te schrijven.
Anna is bezig met het schrijven van een brief.Anna is een brief aan het schrijven
estar ocupado/estar ocupado com/estar ocupado (ação)estar Jazendo/a jazer (alguma coisa)
Estou dando/a dar aula agora, ligue-me mais tarde. Estou ocupado agora, ligue-me mais tarde.Estou (ocupado) dando/a dar aula agora,...Estou (ocupado) dando/a dar aula agora,...Estou dando/a dar aula agora,...
dar aulaik geef les, hij geeft les, wij geven lesik gaf les, hij gaf les, wij gaven lesik zal lesgeven, hij zal lesgeven, wij zullen lesgevenik heb lesgegeven, hij heeft lesgegeven, wij hebbenlesgegeven
Anna escreve uma carta. Anna está (ocupada) escrevendo/a escrever uma
carta.
B. Há verbos que podem ser usados tanto com o verbo auxiliar zijn, como hebben, embora, àsvezes, mudam de sentido.______________________________________________________
Preste atenção ao sentido com o emprego do verbo auxiliar hebben ou zijn no pret perfeito.
Vergeten - vergat (vergaten) - vergetenZe heeft mijn verjaardag vergeten.Hij is zijn moedertaal vergeten.
Ik heb de sleutel vergeten mee te nemen.Hij is veel van die episode vergeten.
Verliezen - verloor (verloren) - verlorenHij heeft de wedstrijd verloren.Zij is / heeft haar tas verloren.
esquecer + verbo auxiliar.Ela esqueceu o meu aniversário, (descuido)Ele se esqueceu de sua língua materna. (Não sabe mais
Jalar) Me esqueci de levar a chave, (descuido)Ele se esqueceu muito daquele episódio. (Não se lembramais)
perder +verbo auxiliar Ele perdeu a competição, (não ganhou)Ela perdeu a sua bolsa, (perder alguma coisa)
111
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 121/198
Volgen - volgde - gevolgd seguir + verbo auxiliar Ik heb zijn voorbeeld gevolgd. Segui o seu exemplo, (imitar)Hij is / heeft mij de hele weg gevolgd Ele me seguiu o caminho todo. (andar atrás)
C. Verbos que expressam movimento:Esses verbos são conjugados com o verbo auxiliar hebben, quando se trata da ação em si.
Contudo, os mesmos são conjugados com o verbo auxiliar zijn, quando há indicação de direção,rumo, destino, etc., o que também geralmente é evidente pelo emprego da devida preposição(door, naar, over, tot, etc.). ______________________________________________________
fietsen, lopen, rennen, reizen, rijden, vliegen, zwemmen, zeilen, etc.andar de bicicleta, andar a pé, correr, viajar, andar (de carro, a cavalo, etc.), voar, nadar, velejar, etc.
Ik heb altijd veel gelopen.Ik ben vandaag van huis naar de winkel
gelopen.
De piloot heeft veel gevlogen.Hij is nu weer naar Australië gevlogen.
Zij hebben altijd in een oude auto gereden.Ze zijn er mee tot Spanje gereden.
Ik heb in de zomer veel gereisd.Ik ben van Rio naar Amsterdam gereisd.
Sempre andei muito, (ação) Hoje andei de casa para a loja. (destino)
O piloto tem voado muito, (ação) Ele agora voou de novo para a Austrália.(destino)
Eles sempre andaram num carro velho, (ação) Eles andaram com ele até a Espanha.(destino)
Viajei muito no verão, (ação)Viajei do Rio para Amsterdam.(destino)
Exercício:Verta as seguintes frases para o holandês:
1. Ele está estudando a manhã toda.2. Estamos organizando uma festa.3. Estou lendo um livro interessante.4. Maria está fritando ovos na cozinha.5. Pedro foi de bicicleta para o colégio.
6. Elas voaram hoje pela primeira vez.7. Ele andou rapidamente para a estação.8. Ana voou para a Europa em janeiro.9. Esqueci de estudar piano ontem.10. Ele esqueceu o nome dela.11. Esqueci de lhe dar um presente.12.0 menino está arrumando o seu quarto.13. Segui um curso de inglês.14.0 cachorro a seguiu o dia todo.15. Ele perdeu a corrida de carro.
16. Perdi um livro caro hoje.
112
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 122/198
Preencha os verbos no pret. perfeito do indicativo com os devidos verbos auxiliares:
Andar H ij...................... . elke dag een uur ..................................Voar Wij...................... . van New York tot Miami......................
Andar a cavalo Karin................... . in de vakantie veel paard.....................Correr Ik ........................
Andar a pé Ik ........................ . rustig.................................................... Nadar Martin................ . 5 kilometer............................................Velejar Olga en Mark ..... . met hun boot over het meer .................
Andar De hele klas........ . naar het zwembad................................ Andar Zij (plural).......... . een half uur langs het strand................ Andar Hij....................... . langs het strand naar Scheveningen..... Andar je al met je nieuwe auto ...................................................... Estar ocupado Mijn ouders........ . vandaag ............................................... Andar de bicicleta Haar zusje........... . naar de stad naar huis..........................Velejar Wij...................... . vroeger altijd veel.................................
Esquecer Wij......................voor het feest.
Andar de bicicleta Hij is erg sportief. Hij.......................................................... Andar a pé Ank..................... . vandaag niet.........................................
.. gisteren naar school............................. Andar Peter en Chris..... .. met mijn auto helemaal naar Parijs......Estar ocupado Ik ........................ .. piano te spelen, z ij............................... ...... koken.Voar hij altijd met een sportvliegtuig.......................................... ?
D. Exemplos de palavras com o mesmo som, mas com sentidos diferentes.Substantivos que são homônimos no singular, mas com sentidos e, às vezes, o plural diferentes:
hetbaldebal
debalsde ballen
het bladhet blad
de bladende bladeren
het beenhet been
de benende beenderen
de letter de lettersde letteren
de ouderde oudere
de oudersouderen
de padhet pad
het patroonde patroon
de portierde portier
de paddende paden
de patronende patroons
de portiersde portieren
o baileabola
o jornal, a revista, a bandejaa jblha (de uma ároore, de uma planta)
apemaoosso
a letra (do alfabeto) a literatura
o parenteo idoso, o velho
a rã o caminho, o atalho, órbita de uma cometa
o modelo, a forma, o exemploo chefe, o padroeiro
o porteiroaporta
113
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 123/198
de Schot* de Schotten* o escocêshet schot de schotten a partição, o tabiquehet schot de schoten o tiro (ação de atirar p.e. com arma de Jogo)
* Nomes geográficos e os seus nomes derivados, em neerlandês, escrevem-se com letra maiúscula.
Diferenças de sentido entre homônimos de adjetivo, substantivo e verbo:
de rookinfinitivorokenruiken
a fumaça
fumar cheirar
pre t imperfeitorookte - rooktenrook - roken
part. passadogerooktgeroken
Ik rook niet Não fumo.Het rook lekker in de keuken. Cheirava deliciosamente na cozinha.Zijn kamer rook altijd naar rook, omdat hij No seu quarto sempre havia o cheiro de fumo, porque ele
rookte. fumava.
het bad - de badeninfinitivo
bidden baden
a banheira - as banheiras
rezar banhar-se, tomar banho
pret. imperfeito bad - baden baadde - baadden
part. passadogebedengebaad
Vanmorgen baden we in de kerk voor eenvriend die vorige week bij het baden in zeeis verdronken.
Nesta manhã rezamos na igreja para um amigo que, na semana passada, se afogou ao banhar-se no mar.
de reis - de reizen -infinitivoreizenrijzen
a viagem - as viagens
viajar subir, levantar-se, crescer
pre t imperfeitoreisde - reisdenrees - rezen
part passadogereisdgerezen
Hij reist vandaag van Den Haag naar Parijs. Ele viaja hoje de Haia para Paris. Het brooddeeg rijst goed. A massa de pão cresce bem.
het leed* o sofrimento* Esta palavra em holandês não tem plural,infinitivolijden sofrer leiden conduzir, guiar,
dirigir, comandar
pre t imperfeitoleed - ledenleidde - leidden
part passadogeledengeleid
Hoewel hij vaak aan hoofdpijn lijdt, leidthij nog steeds de grote firma. Embora freqüentemente sofra de dor de cabeça, eleainda dirige uma firma grande.
114
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 124/198
bleek (adj.)infinitivo
blijken bleken
pálido
tomar-se aparentebranquear, descorar
Het bleek dat de stof was gebleekt
Wat zie je toch bleek vandaag.
pret. imperfeito part. passado bleek - bleken gebleken bleekte - bleekten gebleekt
Tomou-se aparente que a fazenda tinha descorada.
Como você está pálido hoje.
debof infinitivo
boffen
a caxumba
ter sorte
Hij boft niet nu hij met de bof in bed ligt.
pret. imperfeito part passado bofte - boften geboft
Ele não tem sorte, agora que está de cama comcaxumba.
het spel - de spelen o jogo - os jogos (... de criança(s), esporte)het spel - de spellen o jogo - os jogos (...de cartas, damas, monopólio, etc.)de speld - de spelden o alfinete - os alfinetes
infinitivospelenspellenspelden
brincar, jogar soletrar
fixar com alfinetes
pret. imperfeito part passadospeelde - speelden gespeeldspelde - spelden gespeldspeldde - speldden gespeld
Kinderen houden van spelen, ze doen
graag mee met spelletjes.De spellen liggen in de kast.Wij hebben genoten van de OlympischeSpelen.Hij spelde de woorden spel en spelletje.Het woord speld spellen we met een 'd'.Wil je de zoom van mijn rok spelden?
Crianças gostam de brincar, elas gostam de
participar de jogos/brincadeiras.Os jogos estão no armário. Adoramos os Jogos Olímpicos.
Ele soletrou as palavras jogo e brincadeira. Soletramos a palavra 'speld' met een 'd'.Quer fixar a bainha da minha saia com alfinetes?
Atenção:O verbo 'spellen' (soletrar) na terceira pessoa do presente do indicativo se escreve com 't':Hij spelt het woord. Ele soletra a palavra.O verbo 'spelden ' (fixar com alfinetes), já que o radical termina com 'd ', na terceira pessoa do presente do indicativo se escreve com 'dt7:
Zij speldt de zoom van de rok. Ela fixa a bainha da saia com alfinetes.
115
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 125/198
Exercício:Preencha corretamente as lacunas:1. Fumaça Na de grote brand in de fabriek was er nog veel (1)................2. Cheirar (pret imperfeito) en dat (2).........................men in de hele wijk.
1. Viajar (presente) Anna......................... vandaag naar New York.
1. Conduzir (presente) Peter........................... de kinderen terug naar het kamp.
1. Sofrer (presente) Ik................................ al jaren aan veel hoofdpijn.
1. Parecer (pret Imperfeito)2.Pálido (2).........................
1. Alfinetes2. Fixar com alfinetes
(infinitivo)1. Subir (pret imperf.)1. Banheiras1. Rezar (pret imperfeito)1. Roupa2. Bom
Neem deze (1)....................om de zoom te (2).........................
Het water in de rivier......................vijf meter boven normaal.In het hotel waren alle....................... van marmer.Vorige week hebben we ......................... dat ze beter werd.De kwaliteit van het (1)...........................dat hij wil verkopen,is niet erg (2)....................
1.Tomar banho(pret imperf.) In de zomer ................
1. Cheirar (pret. imperfeito)
2. Fumar (pret imperfeito)
Ik heb (1).....................
in de auto.
. datje veel (2)........................... hebt
1. Caminhos, atalhos De................................,. . in het bos zijn erg smal en donker.
1. Bolas Ik heb nieuwe............
1. Escoceses2. Os tiros
Een groep (1)..............(2)................................
116
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 126/198
A PARTÍCULA -ER- HET WOORDJE -ER-
Definir esta partícula, um advérbio muito comum na língua neerlandesa, é um tanto complicado:Er aparece freqüentemente e em diversos lugares numa frase: como sujeito provisório, comoindicação de lugar, em combinação com uma preposição ou com um numeral e como sujeito defrase passiva.Er nunca é acentuado na língua falada.
1. Er no início de uma frase ou oração como sujeito provisório:
Este sujeito provisório pode substituir:Um substantivo usado num sentido generalizado, como, por exemplo:
a) Um substantivo sem artigo:Er lopen mensen door de straat Há gente andando pela rua.Er is melk te koop. Há leite à venda.
b) Um substantivo precedido por een ou geen:Er wordt geen regen verwacht. Não se espera chuva.Er komt een man binnen. Entra um homem.
c) Um substantivo precedido por um numeral:Er passen tien rozen in die vaas. Cabem dez rosas naquele vaso.Er zijn twintig mensen op het feest Vinte pessoas estiveram na Jèsta. geweest
d) As palavras iemand, niemand, iets, wat, niets, het een en ander.Er loopt iemand door de gang. Há alguém andando pelo corredor.Er is niemand thuis. Não há ninguém em casa.Pas op, er valt iets / wat op de grond. Cuidado, algo cai no chão.Er wordt hier niets verkocht. Não se vende nada aqui.Er moet een en ander gedaan worden. Algo (uma coisa ou outra) deve ser feito.
A posição de er na frase:
Nas orações principais começando com er, a flexão verbal segue imediatamente. Em casos de
inversão, er segue diretamente depois da flexão verbal.Er was gisteren geen melk te koop. Não tinha leite à venda ontem.Gisteren was er geen zon. Ontem não tinha sol.Er is altijd veel te doen op zaterdag. Sempre há muito a Jazer no sábado.Op zaterdag is er altijd markt. No sábado sempre há Jeira.
2. Er como indicação de lugar é uma substituição fraca do advérbio daar (lá, ali).
a) Quando o lugar já é especificado ou subentendido:Hoelang ben je in Brazilië geweest? Quanto tempo esteve no Brasil ?
Ik heb er zeven jaar gewoond. Morei lá sete anos.
117
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 127/198
Ik hou van Parijs en ik heb er veel vrienden. Gosto de Paris e tenho muitos amigos lá. Mijn moeder was er al. Minha mãe já estava lá (no lugar que se
subentende/conhece).
Observação:Já foi assinalado que er nunca é acentuado. Caso se queira mesmo acentuar o lugar conhecido e
subentendido, emprega-se então hier ou daar:Zij is er niet, misschien is ze weggegaan. Ela não está (no lugar subentendido), talvez tenhaido embora.
Zij is niet hier, misschien is ze weggegaan. Ela não está aquif talvez tenha ido embora.Ken je Rome? Nee, daar ben ik nooit Conhece Rome? Não; nunca estive lá.geweest.
3. Er em combinação com uma preposição:
Er + preposição formam uma só palavra se a preposição for colocada imediatamente após er,como, por exemplo, em frases ou orações curtas:
Had je ervan gehoord? Ouviu sobre isso ?Ik heb je erover geschreven. Lhe escrevi sobre isso.
Em frases ou orações mais compridas, er e a preposição são quase sempre separadas. A preposiçãocoloca-se o mais longe possível para o fim da frase:
Weet je al iets over je nieuwe baan? Já sabe algo sobre seu novo emprego?Ja, ik weet er sinds gisteren iets over. Sim, já sei algo (sobre isso) deste ontem.
Um partidpio normalmente encontra-se no fim da oração principal, portanto, também depois da
preposição usada em combinação com erKen je dat nieuwe boek? Conhece aquele livro novo?Ik heb er weleens van gehoord. Já ouvi algo sobre isso.Ik heb er met plezier een heel uur over Contei com prazer durante uma hora inteira sobreverteld. isso.
Observação:Er + a preposição met transforma-se em ermee:
Hier heb ik de studieboeken voor je. Tenho aqui os livros de estudo para você.Wat ga je ermee doen? O que vai Jazer com eles?
Er + a preposição tot transforma-se em ertoe:Ik moet studeren, maar ik kom er niet toe. Tenho que estudar ,mas não chego a Jazê-lo.
Não se usa er em combinação com uma preposição quando se trata de pessoas. Neste caso, a preposição é seguida por hem, haar, hen en ze:
Paul is ziek en ik ga met hem naar de Paulo está doente e vou com ele para o médico.dokter.Mijn kat heeft veel jeuk en ik ga ermee Meu gato tem muita coceira e vou com elenaar de dierenarts. para o veterinário.
118
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 128/198
4. Er em combinação com um numeral:
Emprega-se er em vez de um substantivo quando se indica uma quantidade com um numeral e sesubentende o substantivo. Nesse caso, er precede o numeral:
Anna heeft drie jonge poesjes thuis en ik Ana tem três gatinhos em casa e eu vou ganhar krijg er één van. (er één van = één van um deles.
de drie jonge poesjes)
5. Er como sujeito numa oração na voz passiva:
Er wordt hard gewerkt.Er is niemand gekomen.Er mag niet gepraat worden in de les.
Estão trabalhando intensivamente. Não veio ninguém. Não se pode conversar na aula.
Algumas particularidades específicas do advérbio en
Junto com er como sujeito provisório no começo de uma oração, pode haver mais um er +numeral dentro da mesma oração principal ou uma oração subordinada:
Zijn er nog boeken in de doos? Ainda há livros na caixa ?Ja, er zijn er nog vier. Sim, ainda há quatro (lá).
Exemplos de frases com en
1. Er como sujeito provisório:Er zijn veel mensen op het plein.Er is een ongeluk gebeurd.
Er komt vandaag regen.
Há muita gente na praça. Aconteceu um acidente.
Vem chuva hoje.2.Er como indicação de lugar, subentendendo-se uma idéia (objeto) que já foi definida:
Ben je vandaag in de bibliotheek geweest? Esteve hoje na biblioteca ? Nee, ik ben er (daar) niet geweest. Não, não estive lá.
Ga je morgen ook naar de kerk?Ja, ik ga er (daar) morgen ook heen.
Ben je wel eens in Ierland geweest?
Nee, ik ben er nooit geweest.3. Er em combinação com uma preposição (incl.
Kom er niet aan.Hoe krijg ik de pleister eraf?De pleister is er al lang af.Hier is een hek en de tuin ligt erachter.
Ek doe de jas niet aan. De knoop is eraf.Hij geeft een groot feest en ik wil erbij zijn.
Zij kan er helaas niet bij zijn.Een pagina zonder titel erboven.
Você também vai à igreja amanhã?Sim, também vou lá amanhã.
Já esteve alguma vez na Irlanda?
Não, nunca estive lá.em forma desmembrada):
Não toque nisso.Como tirarei o esparadrapo (da pele, do braço, etc.)?O esparadrapo já foi tirado há tempo.
Aqui há um portão e o jardim encontra-se atrás (do portão). Não vou vestir o casaco. Falta o botão (do casaco).Ele vai dar uma festa grande e eu quero participar (da
festa).
Ela infelizmente não pode participar.Uma página sem título (em cima).
119
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 129/198
Hij was ziek en raakte zijn baan erdoorkwijtIk heb een tas. Stop het boek erin.Een tuin met een schutting eromheen.Ik zat op de stoel en de kat lag eronder.
Het hek was dicht, maar de kat krooperonderdoor.Zij wil ijs met aardbeien erop.Een tafel met een kleed erover.Ik wil op reis, maar hij is ertegen.Dat is moeilijk werk en ik kom er niet toe.
Twee sneetjes brood met kaas ertussen.
Hij ligt in bed en wil er niet uit.
Het is een probleem, maar ik kom er wel uit.Heb je gehoord van het ongeluk?Ja, ik heb ervan gehoord. Nee, ik heb er nog niet van gehoord.Dat is mijn huis en mijn auto staat ervoor.
Ele estava doente e perdeu o seu emprego por causa disso.Tenho uma bolsa. Ponha o livro dentro (da bolsa). Um jardim com uma cerca em volta (do jardim).Eu estava sentada na cadeira e o gato estava deitadodebaixo (da cadeira).
O portão estava fechado, mas o gato passou por debaixo (do portão).Ela quer sorvete com morangos em cima (do sorvete). Uma mesa com uma toalha em cima (da mesa).Eu quero viajar, mas ele não concorda (com isso).
Aquele trabalho é difícil e não chego a ter tempo paraisso. Duas fatias de pão com queijo (entre uma fatia e aoutra).Ele está deitado na cama e não quer se levantar (dacama).
É um problema, mas vou resolvê-lo.Ouviu sobre o acidente?Sim, ouvi (do acidente).
Não, ainda não ouvi (do acidente).Essa é a minha casa e o meu carro está na frente (dacasa).
6. Er como o começo clássico de muitos contos de fadas e histórias infantis:
Er was eens een prinsesje...
Er waren eens twee vriendjes...Er was eens een hele rijke koning...
Era uma vez uma princesinha...
Havia uma vez dois amiguinhos... Era uma vez um rei muito rico...
120
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 130/198
EXPRESSÕES IDIOMÁTICAS IDIOMATISCHE UITDRUKKINGEN
Assim como em português, a língua neerlandesa conhece muitas expressões idiomáticas. Seguemaqui algumas expressões muito usadas cujos verbos perdem o seu sentido original:
inlichtingen verstrekkendank betuigenmaatregelen treffenverjaardag viereneen probleem oplosseneen wens vervullenwerk uitvoereneen project bekostigeneen onderzoek instelleneen rapport opstellen
een beroep uitoefeneneen geschil bijleggeneen geloof belijdenverslag doeneen verzoek inwilligenvriendschap sluitenzich verheugen opeen afspraak makenaandacht vragente woord staan
in de war rakeneen gesprek voerentot stand brengenlastigvallenhet hoofd bieden aanzich in de nesten werkenoverlast bezorgenhet fijne van iets wetenhoren bij(goed) in de oren knopenmet de rug tegen de muur staande situatie meester zijngeen pap meer kunnen zeggenhond in de pot vindenop iets hamerenop pad gaanin moeilijkheden zitteneen bezoek afleggenop rozen zittenvan zich afbijtenmet iemand (iets) in zee gaan
kalmte bewarenvan woede kokenniet wakker liggen van...alles over één kam scheren
dar informaçõesexpressar gratidãotomar providênciascelebrar/festejar (um/o) aniversárioresolver um problemasatisfazer um desejoexecutar/ realizar trabalho
financiar um projeto fazer uma investigação fazer um relatórioexercer uma profissãoreconciliar uma disputamanifestar uma crençarelatar conceder um pedido
fazer amizadeesperar ansiosamentemarcar um encontro /uma consultachamar atençãoatender / ouvir
ficar confusoconversar realizar incomodar enfrentar criar dificuldades para si mesmocriar distúrbiossaber algo detalhadamente
fazer parte de pôr (bem) na cabeça/não esquecer estar numa situação impossívelestar em controle de uma situaçãoestar no fim do latim/extremamente cansado perder o jantar insistir fortemente em alguma coisa
partir, ir ter dificuldades, estar numa situação difícil
fazer uma visitaestar numa situação extremamente propíciadefender-seassociar-se com alguém (algo)
ficar calmoestar com muita raivanão estar preocupado com...meter tudo no mesmo saco
121
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 131/198
Em holandês, as palavras compostas geralmente se escrevem juntas.
PALAVRAS COMPOSTASSAMENGESTELDE WOORDEN
Exemplos:de begrafenisondernemingde beschermingsdienstde brievenbestellerhet doofstommeninstituuthet geboorteregisterde gemoedsstemmingde geneesmiddelenindustriede gezondheidsverklaringde grootgrondbezitterde grootheidswaanzin
de handelscorrespondentiede huishoudartikelende huwelijksaankondigingde kantoorbenodigdhedende kruidenierswinkelde kwajongensstreekde ledenvergaderingde lichaamsverzorginghet liefdadigheidsfeestde liefdesverklaring
de luchtvaartmaatschappijhet minimumloonde ongevallenverzekeringde ontvangstbevestigingde oorlogsverklaringde paardenfokkerijde postzegelverzamelinghet propagandamateriaalde schilderijententoonstellingde spoorwegbeambtede scheepvaartmaatschappij
de straatverlichtingde suikerraffinaderijde veiligheidsmaatregelenhet verjaardagscadeau
a empresa funeráriao serviço de proteçãoo carteiroo instituto de surdos-mudoso registro de nascimentosa emoçãoa indústria de medicamentosa declaração (o atestado) de saúdeo proprietário de terras/o latifundárioo delírio de grandeza/a megalomaniaa correspondência comercial os artigos domésticoso anúncio de casamentoo material para escritórioò armazém (bja) a molecagema reunião de membroso tratamento do corpoa festa de caridadea declaração de amor
a companhia aéreao salário mínimoo seguro contra acidenteso aviso de recepçãoa declaração de guerraa criação de cavalos/a coudelariaa coleção de seloso material de propagandaa exposição de pinturaso funcionário da estrada de ferroa companhia de navegaçãoa iluminação de ruaa refinaria de açúcar as medidas de segurançao presente de aniversário
122
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 132/198
VERBOS PROVENIENTES DA LlNGUA INGLESA AAN DE ENGELSE TAAL ONTLEENDE WERKWOORDEN
Com o aumento da popularidade da língua inglesa, assim como a da linguagem de computação, alista de verbos 'importados7na língua holandesa cresce. Embora haja ainda muitos holandeses que
procuram evitá-los, empregando, quando possível, a versão neerlandesa dos verbos importados,são sobretudo os jovens que tendem para adotá-los na linguagem falada. Ademais, muitos dessesverbos já se encontram nos dicionários neerlandeses de publicação recente e, portanto, é necessário
prestar alguma atenção a esse fenômeno.
O radical desses verbos mantém a pronúncia inglesa, o prefixo é pronunciado em holandês.Às vezes, a conjugação desses verbos importados da língua inglesa pode dar problemas. Muitasvezes há mais de uma variante. O melhor é procurar seguir as regras do "Kofschip77(pág. 42). Se aúltima consoante do verbo em inglês estiver incluída na lista de consoantes do "Kofschip77, naflexão do verbo usa-se a letra 't7. Por exemplo: uitchecken, checkte uit, uitgecheckt (o radical écheck e a letra /k7está incluída no "Kofschip77).
Caso o radical do verbo em inglês terminar numa vogal, a flexão do verbo atrai a le tra7d7. Porexemplo: rugbyen, rugbyde, gerugbyd. Quando o verbo inglês importado na língua neerlandesativer um 'e ' no fim do radical, é melhor conservá-lo na flexão, para evitar uma modificação na
pronúncia do verbo em neerlandês. Por exemplo: jiven, jivede, gejived.
Segue aqui uma seleção dos verbos já oficialmente aprovados. O radical está impresso em grifo:
infinitivo pret. imperfeito participio passadoairbrush - en airbrushte geairbrushtaquajog - gen aquajogde geaquajogd
autocross-en autocroste geautocrost
babysit - ten babysitte gebabysitbarbecue- n barbecuede gebarbecuedbaseball - en baseballde gebaseballdbasketball - en basketbalde gebasketbaldblow- en blowde geblowdbodybuild - en bodybuilde gebodybuildboivl - en bowlde gebowldbridge- n bridgede/-te gebridgted/-etbungeejump- en bungeejumpte gebungeejumpt
cancel - en cancelde gecanceldcarpool - en carpoolde gecarpooldcharter-en charterde gecharterdchat - ten chatte gechatcheck - en checkte gechecktclash- en clashte geclashtcricket-en crickette gecricketcruise - n cruis(e)de/-te gecruis(e)d/-t
123
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 133/198
delete- n download-en
deletetedownloadde
gedeletetgedownload
entertain - en entertainde geentertaind
jax - en
freelance - n
faxte
freelancete
gefaxt
gefreelancet
golf-engrill - en
golfte/-degrilde
gegolft/-dgegrild
highlight - enhous - en
highlighttehousde/te
gehighlightgehoused/et
inlog - geninterview - en
logde ininterviewde
ingelogdgeïnterviewd
jog-gen jogde gejogd
lay-out - enlease-n lobby-en
lay-outteleasde/telobbyde
gelay-outgeleasde/etgelobbyd
manage - nmir-enmoue-n
managedemixtemovede
gemanagedgemixtgemoved
overrule - n overrulede overruled
pierce-n pitch - en pZaw- nen playback - en push - en
piercete pitehte plande playbackte pushte
gepiercetgepitchtgeplandgeplaybacktgepusht
race-nrugby-en
raceterugbyde
geracetgerugbyd
save - nscore - nscratch - enscreen - enscrol - lenshampoo - ënshop-penskate-n skateboard - ensms' - en
speech - enstencil-en
savedescoordescratchtescreendescroldeshampoodeshopteskateteskateboarddesms'te
speechtestencilde
gesavedgescoordgescratchtgescreendgescroldgeshampoodgeshoptgeskatetgeskateboardge-sms't
gespeechtgestencild
tape - ntaxi-ën time-n
tapetetaxiedetimede
getapetgetaxiedgetimed
124
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 134/198
type-n typte getypt
unzip- penupgrad - enupload - en
unzipteupgradeuploadde
geünziptgeüpgradedgeüpload
volley- en volleyde gevolleyd
windsurf- en windsurfte gewindsurft
zap - pen zapte gezapt
Observação:Exceto alguns verbos importados já muito usados e, portanto, aceitados na língua neerlandesa, o
pretérito imperfeito e o particípio passado de muitos outros verbos parecem um tanto estranho,embora os verbos já podem ser encontrados nos dicionários neerlandeses. Por isso, é aconselhável procurar evitar sentenças com os verbos nas ditas conjugações, sobretudo na linguagem escrita.
125
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 135/198
Een watermolenUm moinho de água
126
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 136/198
PARTE II
Tópicos cotidianos
Exercícios de pronúncia
Exercícios de compreensão com perguntas
Exercícios de recapitulação
DE EL II
Dagelijkse aangelegenheden
Uitspraakoefeningen
Begripsoefeningen met vragen
Herhalingsoefeningen
127
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 137/198
A FAMÍLIA DE FAMILIE
adotivo, adotiva het adoptiekind, (de aangenomen jongen of meisje)afiliado het petekind (de peetzoon of de peetdochter)
ancestrais de vooroudersavó de grootmoeder, de omaavô de grootvader, de opaavós de grootouders, opa en omabisavó de overgrootmoeder bisavô de overgrootvader bisavós de overgrootoudersbisneto(a) het achterkleinkind (de achterkleinzoon of de achterkleindochter)criança(s) het kind, de kinderencunhada de schoonzuster cunhado de zwager
enteado(a) het stiefkind (de stiefzoon of de stiefdochter) filha de dochter filho de zoon filho(a) de criação het pleegkind (de pleegzoon of de pleegdochter) filhos de kinderengenro de schoonzoonirmã de zuster irmão de broer irmãos de broers (en / of zusters)madrinha de peettante
mãe de moeder mamãe mamma, mammie, mameia-irmã de halfzuster meio-irmão de halfbroer meios-irmãos de halfbroers (en / of halfzusters)neto(a) het kleinkind (de kleinzoon of kleindochter)nora dé schoondochter
padrasto de pleegvader padrinho de peetoom pai de vader
papai pappa, pappie, pa pais de ouders prima de nicht (kind van ooms of tantes) primo de neef (kind van ooms of tantes)sobrinha het nichtje (kind van broers of zusters)sobrinho het neefje (kind van broers of zusters)sogra de schoonmoeder sogro de schoonvader tia de tantetio de oom
128
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 138/198
Observação:nicht é tanto primaquanto sobrinhaneef é tanto primoquanto sobrinho(Como geralmente é uma questão de geração, o diminutivo pode orientar melhor.)
Nicht e neef são filhos de irmão ou de irmã da mãe ou do pai. Nichtjee neefjesão filhos de irmã ou de irmão, de primo ou de prima.
Exemplos:Hij bracht bloemen voor zijn zuster mee.Hij houdt het handje van zijn nichtje stevigvast.Ik bezocht mijn zoon en schoondochterZe hebben hun kleinkinderen bij kunnenstaan.Zij heeft haar kleindochter bij mij gelaten.Onverwachts kwamen mijn broer en
mijn schoonzuster binnen.Mijn zuster en mijn zwager brachtenhun pleegdochter mee.Hij is de peetoom van mijn neefje.
Ele trouxe flores para a sua irmã.Ele segura bem a mãozinha da sua sobrinha.
Visitei o meu filho e a minha nora.Eles puderam dar apoio aos seus netos.
Ela deixou a sua neta comigo. Inesperadamente entraram o meu irmão
e a minha cunhada. A minha irmã e o meu cunhado trouxerama sua filha adotiva.Eleéo padrinho do meu sobrinho.
Exercício:Traduza o texto abaixo e, em seguida, preencha corretamente as lacunas.Mevrouw Visser heeft drie zoons en drie schoondochters.
De oudste zoon heet Jan en is getrouwd met Marie.
Zij hebben twee dochters: Annie en Toos.
De tweede zoon heet Karei en is getrouwd met Joke.
Zij hebben één dochter die Annette heet en twee jongens: Rudi en Maarten.
De derde zoon heet Job en is getrouwd met Marieke.
Zij hebben een tweeling: Marijke en Carien.
Jan is de oudste.........................van mevrouw Visser.Marie is .................................... van mevrouw Visser.Annie is ................................... van mevrouw Visser.Annie is ................................... van Jan.Karei is..................................... van Marie.Joke is.......................................van Jan.Annie is.................................... van Joke.Annette is.................................van Annie.Rudi is de................................. van Carien.
Marijke is................................. van Maarten.Jan i s ........................................van Rudi.Marie is .................................... van Marijke.
129
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 139/198
A SAÚDE DE GEZONDHEID
Para os estrangeiros que vêm morar algum tempo nos Países Baixos, é muito importante sabercomo tratar de sua saúde. Na Holanda, todos têm que pagar imposto e é obrigatório ter um seguro
de saúde. Desde o início de 2006, foi introduzido o seguro de saúde básico para todos. Mesmo para estrangeiros que não trabalham, é imperativo que tenham um seguro que cubra as despesasno caso de problemas com a saúde. Na Holanda, as despesas, tanto dos médicos (especialistas),como de hospitais, são altíssimos.
A 'automedicação' não é tão fácil na Holanda. A farmácia e a drogaria não vendem remédios sem prescrição, a não ser os simples, como aspirina, xaropes, etc. O que existe, no entanto, são as casasde remédios homeopáticos (também vendidos nas farmácias e nas drogarias) e de produtosnaturais, pelos quais se podem resolver muitos problemas preventivamente.
Também é importante saber que na Holanda, caso tenha um problema de saúde, não é uso dirigir-
se diretamente ao devido especialista. Deve-se primeiro ir ao consultório do "huisarts" (médico defamília). Todos os habitantes registrados devem inscrever-se na lista de pacientes de um médicode família local, que então, se necessário, indicará o especialista a consultar. Caso não seguir estecaminho, a companhia de seguro pode não cobrir as despesas do especialista. Contudo, em casode emergência (acidente, derrame, etc.), em que se necessite de socorro imediato, deve-se,evidentemente, ir diretamente ao Pronto Socorro do hospital mais perto, embora também sejaaconselhável - se o tempo permitir - telefonar para o médico de família para instruções.
Para essa finalidade, talvez seja útil adquirir melhores noções sobre o corpo humano, emneerlandês:
o apêndice de blindedarma articulação het gewrichta barriga de buik a barriga da perna de kuita bexiga de blaasa boca de monda bochecha de wango braço dearma cabeça het hoofd
o cabelo het haar o calcanhar dehiela cartilagem het kraakbeeno cérebro de herseneno céu da boca het gehemelteaciática de heupzenuwa clavícula het sleutelbeena coluna vertebral de wervelkolomo coração het harto cordão umbilical de navelstreng
as costas de ruga costela de rib
o cotovelo de elleboogo couro cabeludo de hoofdhuida coxa de dij/het dijbeeno crânio de schedelo dedo de vinger o dedo do pé de teena dentadura het gebito dente de tando dente molar de kies
o esôfago de slokdarmo estômago de maago figado de lever a garganta de keela gengiva het tandvleeso intestino de darmos intestinos de ingéwandeno joelho de knieo lábio delipos lábios de lippen
a laringe de stembanda língua de tong
130
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 140/198
a mama/o seio de borst (vrouw)a mandümla dekaak a mão dehando músculo de spier as nádegas debil
o nariz de neuso nervo de zenuwa nuca denek o olho het oogo ombro de schouder o omoplata het schouderblada orelha het oor os órgãos sexuais de geslachtsdeleno ouvido het gehoor o ovário de eierstok
o pâncreas de pancreaso peito (masc. e jem.) de borst (mann. en vr.)o peito (jem.) de boezem (vrouw)apele dehuida perna hetbeeno pescoço dehals
a planta do pé de voetzoolo polegar de duimo pomo de Adão de Adamsappela próstata de prostaatos pulmões de longen
o pulso de poiso quadril de heupo queixo de kino reto de anuso rim denier o sistema nervoso het zenuwstelsela sobrancelha de wenkbrauwo tendão de peesa testa het voorhoofdo tórax de borstkas
o tornozelo de enkela traquéia de slokdarmo umbigo de navela unha de nagelo útero de baarmoeder a vesícula de galblaasa virilha de lies
131
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 141/198
CUMPRIMENTAR E DESPEDIR-SE GROETEN EN AFSCHEID NEMEN
Aqui seguem algumas das expressões e maneiras de cumprimentar, introduzir-se, convidar,agradecer e despedir-se em cartas, ao telefone, etc.
Goede morgen; goede middag
Goede avond; goede nacht; welterusten
Tot ziens / morgen / overmorgen /volgende weekHoe heet u / jij?
Mag ik mij even voorstellen.
Ik heet ...
Mijn naam is ...
Hoe is uw naam?Hoe heet de straat waar je woont?
Waar woont u?
Wat is uw / je adres?
Hoe gaat het met u?/Hoe maakt u het?
De groeten aan/ van...
De hartelijke groeten van/aan...
Tot straks/ tot zo / tot morgenBeste Piet,.....................je vriend Jan
Lieve tante Maria......veel liefs, Clara
Geachte heer Visser,.....hoogachtend
Tot ziens; tot de volgende keer.
Ik wens u veel beterschap toe.
Hartelijk gefeliciteerd; van hartegelukgewenst.
Gecondoleerd.Alstublieft; dank u / je wel; niets te dankenPardonGoede reis; prettige vakantie.
Hallo, met wie spreek ik?
Goede morgen/middag, u spreekt m et...
Kan ik met Piet spreken?Dit is het antwoordapparaat van...
Kan ik een boodschap achterlaten?
Hoe laat kan ik hem bellen/bereiken?Kunt u om acht uur even terugbellen?
Bom dia; boa tarde Boa noiie; boa noite (ao dormir), Até à vista/ amanhã/depois de amanhã/até a semanaque vemComo o senhor/a senhora/você se chama?Permita que me introduza.Chamo-me...
Meu nomeé...
Como éoseu nome?Como se chama a rua onde você mora?Onde mora o senhor/a senhora?Qual éoseu endereço?Como vai o senhor/a senhora?Como está passando o senhor/a senhora?
Lembranças a/de...Cordiais saudações de/a...
Até logo/até já / até amanhã Caro Pedro,................ teu amigo JoãoQuerida tia Maria,......abraços, ClaraPrezado Senhor Visser,.....atenciosamente
Até a vista; até a próxima vez. Desejo muitas melhoras ao senhor/à senhora.Parabéns; sinceros votos de felicidade.
Osmeus/nossos pêsames.Por favor; muito obrigado; de nadaCom licença
Boa viagem; boas férias. Alô, com quem estou falando/a falar? Bom dia/boa tarde, aqui fala...Posso falar com Pedro?Esta é a secretária eletrônica de...Posso deixar um recado?
A que horas posso ligar para ele ?Pode ligar novamente às oito horas?
132
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 142/198
Kan ik even bij je langskomen?
Ja natuurlijk. Kom om elf uur maar evenlangs voor een kopje koffie.
Kunnen jullie zaterdagavond bij ons komeneten?Zaterdagavond zijn we al bezet, maar wewillen graag een afspraak maken voor devolgende week als het kan.
Hierbij wil ik u graag uitnodigen voor de bijeenkomst aanstaande zaterdag om vijf uur's middags.
Hartelijk bedankt voor de fijne avond.
Hierbij dank ik u voor uwschrijven/ uitnodiging.
Ik wil je bedanken voor je uitnodiging, maarik kan helaas niet.
Het spijt mij, maar ik kan onmogelijk.
Hierbij dank ik u voor uw belangstelling / bijdrage / cadeau / geschenk...
Mijn excuses / neem mij niet kwalijk
Posso dar uma passadinha na sua casa? Lógico, venha às onze horas para tomar um café.
Podem vir jantar na nossa casa no sábado à noite?
Já temos um compromisso no sábado à noite, masgostaríamos muito de marcar um encontro para asemana que vem, se possível.(Pela presente,) tenho o prazer de convidar V.Sa. para oencontro no sábado que vem, às cinco horas da tarde.
Muito obrigado pela noite agradável.Pela presente desejo agradecer V.S.a pela sua carta/
pelo seu convite.
Quero agradecer-Ute o convite, mas infelizmente não posso (vir/ir).Sinto muito, (mas) não posso de modo algum.
Desejo agradecer V.S.a pela sua atenção/ contribuição/ presente... Desculpe-me
Observação:
Lembre-se que ao enumerar as pessoas incluindo a si mesmo, em holandês o "eu7vem por último, e
não no começo, como no Brasil.Exemplo:
Mijn moeder, haar buurvrouw en ik zijn naar Eu, minha mãe e a vizinha dela fomos ao supermercado. de supermarkt geweest.
Joke, Jan, Annemiek en ik willen morgen Eu, Jan, Joke e Annemiek queremos ir ao cinemanaar de bioscoop gaan. amanhã.
133
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 143/198
Exercidos:1. Escreva uma carta para um amigo/uma amiga contando quando e como chegou na Holanda e
o que está achando da estadia até agora.
2. Responda aceitando o convite abaixo para uma festa de aniversário de casamento:
‘ÜIVNCXDIÇINÇ
Jfierfcj fieôôen wij fiet genoegen
uit te nodigen voor ons veertigjarigâuweãj sfèest op 16 maart a,s., om 18.00 uur.
<De receptie en fiet diner zullen worden gehouden in degrote zaaCvan restaurant U(De Oudé Molen”, MoCemveg 15,
teJLffynaar.
<Pieteren Maria van VOet-Visser
%s.v.p. vóór 1 maart a,s.<TeC 0735 - 4319 62
Observação: r.s.v.p. é uma abreviação em francês que significa: répondez s'il vous plait, ou seja,responda por favor.
3. Responda ao convite acima, informando que infelizmente não poderá vir. Não se esqueça dedar a razão de não estar presente.
4. Traduza as seguintes perguntas e procure respondê-las em neerlandês:Dag mevrouw/meneer. Ik ben Jan Kooyman. Hoe heet u ? .....................................................Kunt u mij uw adres geven alstublieft?....................................................................................Bent u ziek geweest? Hoe gaat het nu met u?...........................................................................Kan ik u vanavond bellen?.......................................................................................................Gaat u deze week met vakantie?..............................................................................................Wanneer komt u weer terug?....................................................................................................Ga je mee naar de stad?.............................................................................................................
Heb je mijn cadeau ontvangen?................................................................................................Hoe vond je het geschenk van je ouders?..................................................................................Komt je nichtje ook op het feest?..............................................................................................Kun je op mijn verjaardagsfeest komen?...................................................................................Ik kom graag op het feest Hoe laat begint het?........................................................................Wanneer is je moeder jarig?.....................................................................................................
134
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 144/198
EXERCÍCIOS DE PRONÚNCIA E LEITURA UITSPRAAK- EN LEESOEFENINGEN
Estes excercícios visam aperfeiçoar a pronúncia de vogais e consoantes, bem como apurar amodulação das orações. Aconselhamos ler as frases holandesas em voz alta, tomando nota da
tradução e, em seguida, tomar a lê-las várias vezes, mantendo o texto em português, à direita,coberto.Procuramos formar grupos de frases com predominância de cada vogal, encontro vocálico,consoante e encontro consonantal. Assim, as mesmas terminaram por apresentar um conteúdoalgo rebuscado, o que se nota ainda mais na tradução.
Predominância das vogais 'a' (demanta) e 'aa1(de casa):
Hij kwam aan om acht uur, zoals hij in een briefkaart aan mij ge-antwoord had.
Hij beantwoordde mijn brief zonder dra-len.
Anna en haar zoon za-ten sa-men op een banknaar de kraaien te sta-ren.
Waarom zit je haar vandaag zo raar? Heb je hetniet gekamd?
Dat jasje past Jan goed. Het staat hem aardig.
De kat krabde de bank ka-pot Aai hem daaromvandaag maar niet
Acht kakkerlakken zijn uit de kast op de matgevallen. Die dag at ik niet meer.
Haal de kaas uit de koelkast en maak voor onzegasten wat boterhammen klaar met een glastoma-tensap, sinaas-appelsap ofappelsap.In A-peldoom a-ten we appeltaart enna-men we een glas karnemelk. Dat smaakteheerlijk in dit warme weer.
Achter de bank lag de krant met het artikel datik haar wilde la-ten zien.
Het paard ga-loppeerde met een reuze vaartover het pad langs het ka-naal, omdat zijn baasniet altíjd aardig voor hem was.
Wanneer jullie de 'a' en 'aa' klanken goedkunnen onderscheiden, dan roep ik HOERA!
Ele chegou às oito horas, conforme me tinharespondido num cartão-postal.
Ele respondeu à minha carta sem demora.
Ana e o seu filho estavam sentados juntos numbanco, fitando os corvos.
Por que o seu cabelo está tão esquisito hoje? Vocênão o penteou?
Esse casaquinho assenta bem no João. Fica bem nele.
O gato estragou o soja arranhando-o. Por isso, nãolhe dê carinho hoje.
Oito baratas caíram do armário no tapete. Naquele dia não comi mais.
Tire o queijo da geladeira e prepare uns sanduíchescom um copo de suco de tomate, suco de laranja ousuco de maçã para os nossos convidados.
Em Apeldoorn comemos torta de maçã e tomamosum copo de leitelho. Isso foi muito gostoso com estetempo quente.
Atrás do soja encontrava-se o jornal com o artigoque eu queria mostrar a ela.
O cavalo galopava com muita velocidade na pista aolongo do canal, pois o seu dono nem sempre otratava bem.
Quando vocês distinguirem bem os sons 'a' e 'aa', exclamarei VIVA!
135
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 145/198
De kranten ga-ven lange versla-gen over bepaalde volks tam-men die hun land had-denverla-ten wegens het gevaar vanaardbe-vingen en andere angstwekkendetoestanden.
Ik maak de aardappelen klaar voor hetavondmaal. Om acht uur gaan we aan ta-feL
In Amsterdam stak zij de straat over, maarkwam onder een tram e ze brak haar arm.A-nita en Ka-rel zijn erg spraakzaam. Ze praten da-genlang.
Os jornais publicaram longas reportagens sobrecertas tribos que tinham deixado o seu país devidoao perigo de terremotos e a outras situações preocupantes.
Eu preparo as batatas para o jantar. Vamos comer àsoito horas.
Em Amsterdam ela atravessou a rua, mas um bondea atropelou e ela quebrou o braço.
Anita e Karel são muito loquazes. Eles falam dias a fio.
Predominância das vogais lel (de festa) e 'ee1(dehein emês):
Atenção: Em muitas palavras a vogal 'e' soa como o V como em 'up' em inglês. Quando nosvocábulos esta vogal 'e' não é acentuado, pronuncie-a como explicado acima.Exemplos:eem un; gemeen: gwmeery tweede: tweedw; he-lemaal: he-lwmaal; mensen: mensun;de-lem de-lnn, etc.Lembre-se do artigo indefinido 'een', que se pronuncia como 'u ' eminglês + n.
Een vreemde ke-rel en een gek-ke vent zatenvoor een tent bij de beek en ke-ken heel
gemeen. Veel men-sen renden weg enschreeuwden: "help!"
Er kwam onweer opzet-ten. Het is de-ze weekheel erg heet geweest.
Er zijn mensen die zelfs in zee of in be-kenzwemmen als het re-gent
Na het kinderfeest zei va-der: "Nu is het uit
met de pret en gaan jullie naar bed."De be-delaar be-delde elke dag zijn geld bijelkaar waarmee hij wat e-ten kon kopen. Hijzei steeds: "Geef me een centje!"
Leer, studeer en lees zoveel mogelijk en kleed je be-ter. Dat helpt om een be-tere betrek-kingte vinden en meer geld te verdienen.
Um sujeito estranho e um rapaz maluco estavamsentados em frente de uma tenda perto do riacho e
tinham um olhar muito perverso. Muitas pessoas fugiram correndo e gritavam: "socorro!"
Uma tempestade estava se aproximando. Tem feitomuito calor nesta semana.
Há pessoas que nadam no mar ou em riachos até quando chove.
Depois da festa das crianças o papai disse: " Agora
acabou a farra e vocês vão para cama."O mendigo juntava o seu dinheiro pedindo esmola
para comprar um pouco de comida. Ele sempre dizia: " Dá-me um centavo!"
Aprenda, estude e leia o mais possível, e vista-semelhor. Isso ajuda para arranjar um empregomelhor e ganhar mais dinheiro.
136
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 146/198
De leerlingen ge-ven zich reeds op voor eenreeks mogelijkhe-den, zoals verdere specialisatie in me-dische we-tenschappen,rechtenstudie en vakken zoals verple-ging,toneel en the-ater, leerbewerking, veeteelt en
verkeersleiding.
Kinderen houden van spelletjes spe-len. Zespe-len vaak hetzelfde spel. Ze houden nietzoveel van woordjes spellen en we-ten ook nogniet dat "het spel" een onre-gelmatig meervoud heeft: de spe-len. Ze vinden het e-nig omnaar de Olympische Spe-len te kijken.
Naast het perk voor de kerk is het heel druk.Een orkest gaat Weense walsenspe-len. Met betrek-king tot de beperkteruimte, zullen veel mensen op hun be-nenmoeten blijven staan en enkelen zelfs op hunte-nen.
Ve-ge-tariërs e-ten geen vlees, maar wel veelgroente en fruit.
Die bloemente-ler teelt ge-le le-lies. Dat is een plant waarmee hij veel geld verdient
Mie-ren en stie-ren zijn die-ren vanverschil-lende grootte.Zij is een dierbare vriendin van Pie t
De bediende bracht mij mijn lievelingskostje enkeek verdrietig toen ik er niet van wilde
genieten omdat ik me ziek voelde.
De vriendjes van mijn kinderen genieten vanvertier en plezier.
Laten we opschieten, want de tien dagen zijnzo om en we willen het vliegtuig niet missen.Misschien missen we het toch en moeten we per schip gaan. Dan willen we de fietsenmeenemen.
Met een pijnlijke spier en een zieke nier gingde man naar het ziekenhuis, waar een Iersedokter hem snel hielp en zijn problemenaanzienlijk wist te verlichten.
Voordat ze het podium verliet, zong ze nog één
Osalunos já se matriculam para uma gama de possibilidades, tais como maior especialização emmedicina, direito, e profissões como enfermagem, teatro, trabalhos de couro, pecuária e administraçãode tráfico.
Crianças gostam de brincar com jogos. Elas muitasvezes realizam a mesma brincadeira. Não gostammuito de soletrar palavras e tampouco sabem que a
palavra "jogo" tem um plural irregular. Elasadoram ver os Jogos Olímpicos.
Ao lado do canteiro à frente da igreja há muitaatividade. Uma orquestra vai tocar valsas vienenses. Em virtude do espaço limitado, muitas pessoas terãode ficar em pé, e algumas até nas pontas dos pés.
Vegetarianos não comem carne, mas muitos legumese frutas.
Aquele floricultor cultiva lírios amarelos. Essa é uma planta que lhe rende muito dinheiro.
Formigas e touros são animais de tamanho diferente.
Ela é uma querida amiga do Pedro.
O empregado me trouxe a minha comidinha preferida e olhou com tristeza quando eu não quis
curti-la, porque me sentia mal.Os amiguinhos dos meus filhos curtem divertimentoe prazer.
Vamos nos apressar, porque os dez dias passam bemdepressa e não queremos perder o avião. Pode ser que vamos perdê-lo assim mesmo e teremos que ir denavio. Nesse caso queremos levar as bicicletas.
Com um músculo dolorido e um rim doente, ohomem foi para o hospital, onde um médico irlandêsrapidamente o atendeu e conseguiu aliviar bastanteos seus problemas.
Antes de deixar o palco, ela ainda cantou uma
Predominância do encontro vocálico 'ie' (de imagem) e da vogal 'i' (de it, pit em inglês):
137
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 147/198
mooi lied. Wij genieten van die muziek.In dat gebied giet het nu. De fami-lie zaldaarom niet veel kunnen fietsen en vissen.
De ingang van de dierentuin was schitterendversierd vanwege de viering van het tienjarig
bestaan.De wind gierde om het huis en blies zo hard,dat de fiets omviel.
Het di-ner werd om tien uur pas opgediend.We aten bieten en spi-nazie en dronken bier.
canção bonita. Nós gostamos daquela música.Está chovendo forte agora nessa região. Por isso, a
família não poderá andar muito de bicicleta e pescar.
A entrada do Jardim Zoológico estavaespetacularmente enfeitada para a comemoração do
seu décimo aniversário.O vento assobiava em tomo da casa e soprava tantoque a bicicleta caiu.
O jantar só foi servido às dez horas. Comemosbeterraba e espinafre e bebemos cerveja.
Predominância das vogais 'o' (de só, pó) e W (de pousada, vôo):
Morgen zal ik zorgen dat de dokter de jongen Amanhã providenciarei para que o médico venhakomt onderzoeken. examinar o menino.
Ik klopte mijn paard op zijn hoofd, klom eropen zei: "hop, hop, hop". Toen ging het in galoptotdat ik zei: "stop, hou nu maar op".
De hond loopt los langs de bo-men en vondzojuist een stok op het mos in het bos.
Dit is een mooie gro-te woning metho-ge bomen ervoor.
Ik hoorde de postbo-de aanko-men met veel post voor ons. Morgen komt hij niet, omdat hetzondag is.
Hoor, in de ho-ge bo-men fluiten devo-gels mooi in koor.
Bij het ontbijt nemen we koffie of warme cho-co-la-demelk, brood en yoghurt met ho-ning.
We gaan met de boot naar het noordoosten vanHolland, naar de pro-vinde Gro-ningen, waaroom Tom en tante Do-ra op ons wachten.
Waarom bons je zo op de deur. Zachtjeskloppen kan ook. Ik ben nog niet doof en hooralles toch nog heel goed.
Hij pro-beerde onlangs de onderwijzer opschool te o-vertuigen van zijn onschuld. Toenmocht hij de lessen weer gewoon bijwo-nen.
Op deze mooie zo-mermorgen klommen wenaar de top van de ho-ge berg aan de
Dei umas tapinhas na cabeça do meu cavalo, montei-o e disse: "hop, hop, hop." Aí passou agalopar, até que eu disse:"Agora chega."
O cachorro anda solto ao longo das árvores e há pouco achou um galho no musgo no bosque.
Esta é uma moradia bonita e grande, com árvoresaltas na frente.
Ouvi o carteiro chegar com muitas cartas para nós. Amanhã ele não vem, porque é domingo.
Ouça, nas árvores altas os pássaros cantamlindamente em coro.
No café da manhã tomamos café ou chocolate quente, pão e iogurte com mel.
Vamos de barco para o nordeste da Holanda, para a província Groningen, onde tio Tom e tia Dora nosesperam.
Por que você bate com tanta força na porta?Tanibém pode bater levemente. Ainda não sou surdoe ouço tudo ainda muito bem.
Ele recentemente tentou convencer o professor dasua inocência. Então lhe permitiram assistir normalmente às aulas.
Nesta linda manhã de verão subimos até o cume damontanha alta no outro lado do vale.
138
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 148/198
o-verkant van het daL
O-vermorgen ko-men mijn grootouders opbezoek. Wij zullen ze goed ontvangen, zodatze vro-lijk en opgewekt worden.
Bij het ongeluk werd hij gewond. Hij botstetegen een brommer en brak zijnbo-venbeen.
Onze zoon mocht vanavond voor het eerstzonder ons naar de bioscoop.
Bo-ven op die ho-ge kerkto-ren is het uitzichtheel mooi.
Kom je ook morgen om het huis schoon temaken?
Depois de amanhã, os meus aoós virão de visita. Vamos dar-lhes as boas vindas, de modo que ficarão alegres e animados.
Ele se feriu no acidente. Ele se chocou contra uma motocicleta e quebrou o fêmur.
Nosso filho pôde pela primeira vez ir ao cinema sozinho hoje à noite.
Em cima daquela torre alta da igreja a vista é muito bonita.
Você também vem amanhã para limpar a casa?
Predominância das vogais 'u1(de'up' em inglês) e 'uu' (como 'université' em francês):
Hij deed vlug de zuurkool in de pan en zettehet op het vuur.
De bu-ren glu-ren u-renlang door hun raam.
Wij worden er tu-reluurs van.In onze buurt is een grote brug waar de busover rijdt.
In het kuuroord komen mensen om teku-ren. Ze drinken puur bronwater.
Zij tu-ren naar een vlucht trekvogels in delucht
Het is een lust om naar het vuurwerk te kijken.De vuurpijlen schieten in de lucht
We gaan terug naar die du-re buurtwinkel omzuurtjes te kopen.In de drukke bus kun je niet rustig zitten.
Hij was u-ren met zijn stu-die bezig want hijwilde snel afstu-deren. De u-niversiteit stuurthem daarna naar Rusland voor een
vervolgcursus.
Ele rapidamente botou o chucrute na panela e a colocou ao Jogo.
Os vizinhos têm o hábito de espiar horas a fio pela sua
janela. Isso nos deixa loucos.No nosso bairro há uma ponte grande que o ônibus atravessa.
Na estação de águas vem gente para realizar um tratamento. Eles bebem água mineral pura.
Eles fitam o vôo de pássaros migratórios no ar.
É um prazer ver os Jogos de artifício. Os Joguetes voam para cima.
Vamos voltar àquela loja local cara, para comprar balas.
No ônibus lotado não dá para sentar sossegadamente.
Ele passava horas ocupado com o seu estudo porque queria se formar logo. A universidade o enviará, em seguida, à Rússia para seguir um curso adicional.
139
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 149/198
Het weer is guur en we zitten binnen bij hetvuur.
Het stuur van de huurauto is stuk.
Hij zit op een kruk en stu-deert u-renlangpiano.De tulpenvelden staan in bloei. Het is een lustvoor het oog.
Probeer eens nuttig te zijn en bied je hulp aande bu-ren.
O tempo está rigoroso e nós estamos dentro de casa, junto à lareira.
O volante do carro de aluguel está quebrado.
Ele está sentado num banquinho e estuda piano horas a fio.Os campos com tulipas estão em flor. São um prazer para os olhos.
Procure ser útil e ofereça a sua ajuda aos vizinhos.
Predominância da vogal 'ij' e do encontro vocálico 'ei' (como em réis):
Observação: Embora a pronúncia seja idêntica, não há regra para a aplicação de 'ij' ou 'ei'.Aprenda os vocábulos juntamente com a ortografia correta.
Wij zijn blij dat jij op tijd de trein kon nemen. Estamos felizes com que você pudesse pegar o trem emtempo.
De maand mei is de tíjd dat de eenden O mês de maio é a época em que os patos põem ovos.ei-eren leggen. Aan het einde van mei zie je Ao fim de maio vêem-se muitos patinhos nadando. veel kleine eendjes zwemmen.
Het blijkt, dat hij op de hei is vermoord, want Parece que ele foi morto no urzal, porque foi lá quedaar vonden zij het lijk. encontraram o corpo.
Veiligheidshalve wordt het eindresultaat van Por motivos de segurança, o resultado final dahet onderzoek van de eisen niet verspreid. pesquisa das exigências não será divulgado
Het ijs lijkt mij al dik genoeg om op te lopen. O gelojá me parece bastante espesso para se poderKijk uit dat je niet uitglijdt caminhar sobre ele. Cuidado para não escorregar.
Wees toch niet altijd zo eigenwijs! Não seja sempre tão cabeçudo!
Tk heb pijn in mijn dijbeen. De dokter gaf mij Tenho dor na coxa. O médico me receitou remédiospijnstillende medicijnen. contra a dor.
Gijs kijkt uit het raam en ziet een konijn in de Gijs olha pela janela e vê um coelho no pasto. wei.
Marijke wil liever per trein reizen dan met de Marijke prefere viajar de trem a andar de carro. auto rijden.
Na het ontbijt ga ik strijken en brieven Depois do café da manhã vou passar roupa e escrever cartas. schrijven.Zij heeft rijles en wil binnenkort haar rijbewijs Ela tem aulas de direção e quer tirar a sua carteira de motoristahalen. em breve.
140
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 150/198
Wij gaan vrijdag op het IJsselmeer zeilen meteen gehuurde zeilboot.
Ze zat ijverig haar zijde blouse te borduren.
De directeur gaf ijlings toe dat het beleid zouworden gewijzigd om aan de lijst van eisen tevoldoen.
De IJslandse fietser heeft een prijs in dewedstrijd gewonnen.
Ik bereid mij voor op het examen op deuniversiteit.
De vissen in de vijver bezwijken bijnavanwege de hitte.
De gezondheid van het meisje wordt steedsslechter. Zij lijdt al een tijd veel pijn.
De trein rijdt tijdelijk* niet door Leiden enstopt evenmin in Rijswijk.
Zij vertelde mij een geheim dat ik voor geen
prijs mag verklappen.
Zij aan zij liepen zij de zeilboten te bekijken.
Om vijf uur bereidt zij de maaltijd en ze vindtkoken fíjn.
De geit en de kleine konijntjes lopen in de wei.
Zij lijkt heel ijverig en zal het karwei snelafmaken.
Hij heeft de nijging snel nijdig te worden.
Eindelijk* zwijgt de man een tijdje.
Hij trok de spijker met een nijptang uit dezijkant van de kast.
Na sexta-jeira vamos velejar no lago IJsselmeer com um barco à vela alugado.
Ela estava diligentemente bordando a sua blusa de seda.
O diretor rapidamente aceitou modificar a sua política para satisfizer a lista de exigências.
O ciclista islandês ganhou um prêmio na corrida.
Preparo-me para o exame na universidade.
Os peixes no lago quase sucumbem de calor.
A saúde da menina está piorando cada vez mais. Ela já há bastante tempo vem sofrendo de muita dor.
O trem temporariamente não passa por Leiden, nem pára em Rijswijk.
Ela me contou um segredo que não posso divulgar
de modo algum.
Eles andavam um ao lado do outro olhando os barcos àvela.
Às cinco horas ela prepara a refeição e ela gosta de cozinhar.
A cabra e os coelhinhos andam no pasto.
Ela parece muito diligente e aprontará a tarefa rapidamente.
Ele tem tendência a ficar logo zangado.
Afinal o homem fica silencioso por algum tempo.
Ele puxou o prego do lado do armário, com um alicate.
* - Lembre-se que o sufixo átono '-lijk' soa como 'luck' em inglês!
141
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 151/198
| Predominância do encontro vocâlico 'oe' {como em 1uma', 'duas y.
Mijn moeder en broer keken naar de koeien diein de wei stonden te loeien.
Loes bakt pannenkoeken. Ze roert het deeggoed, maar knoeit erg. Daarna moet ze de boelgoed schoonpoetsen.
Ik bedoel het goed, maar ik heb wel moeite omdat werk te doen en verzoek je om nog even tewachten.
Een groep stoere jongens stoeiden op straat
De bloemen bloeien prachtig en ook debloesem is op zijn mooist.
De tuinman snoeit de heg en besproeit debloemen terwijl de bijen zoemen.
Ik voelde mij de laatste tijd heel moe enberoerd. Ik ging vandaag al vroeg naar dedokter toe. Hij stelde bloedarmoede vast
De boer reed op de tractor naar zijn boerderij
en bracht veevoer voor zijn koeien mee.
Die groene katoenen broek past haar goed.
Zet het boek terug in de boekenkast in de hoekvan de kamer.
Ik moet met spoed naar mijn moeder toe. Zeheeft een hersenbloeding of een beroertegehad.
De moeder keek geboeid naar het snoezigemeisje.
Minha mãe e meu irmão estavam olhando as vacas cfue estavam mugindo no pasto.
Loes está Jazendo panquecas. Ela mexe bem a massa, mas Jáz muita bagunça. Em seguida, ela tem que limpar tudo muito bem.
Estou bem intencionado; mas tenho dificuldades para fazer o trabalho e peço-lhe que espere mais um pouco.
Um grupo de rapazes valentões brigavam na rua.
As flores estão lindas e as árvores em flor também estão no auge.
O jardineiro poda a cerca viva e rega as flores, enquanto as abelhas zumbem.
Eu me sentia muito cansado e nud ultimamente. Fui hoje bem cedo ao médico. Ele constatou anemia.
O fazendeiro andava de trator para a fazenda,
trazendo ração para as vacas.
Aquela calça verde de algodão lhe assenta bem.
Coloque o livro de novo na estante no canto do quarto.
Tenho que ver rapidamente a minha mãe. Ela teve um derrame ou um ataque.
A mãe não tirava os olhos da menininha adorável.
Predominância do encontro vocâlico 'ui' (como em 'oeiV em francês):
Als je teveel suiker eet, kan je buikpijnkrijgen.
Hij besluit meer fluit te studeren, maar hetgeluid stoort de anderen in huis.
Op het fornuis staat een pan met uiensoep.
De jongen struikelde en kreeg een flinke buil
Se comer açúcar demais, pode ficar com dor de barriga.
Ele decide estudar mais flauta, mas o som incomoda os outros em casa.
No fogão há uma panela com sopa de cebola.
O garoto tropeçou e ficou com um galo na cabeça.
142
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 152/198
op zijn hoofd. Ook had hij pijn aan zijnkuit en hij kon zijn knie niet buigen.
De kinderen juichen van plezier als ze metvader een dagje uit gaan.
De auto was niet zuinig en gebruikte veelbenzine.
Hij at het beschuit tot het laatste kruimeltjeop.
De pruik paste buitengewoon goed bij haaruiterlijk.
Ze wil het buitenhuis uitbreiden en er ook
luiken voor de ramen laten zetten.Het geluid kwam luid en duidelijk uit denieuwe luidsprekers.
Ik wil deze bruine trui ruilen.
Ze huilde omdat ze buikpijn had.
Achter het strand liggen de duinen.
Buiten in de tuin staan veel fruitbomen.
Jantje peuterde in zijn neus. Toen deed hetreuze pijn. Dat was heus niet leuk.
Ze zag er keurig uit met de kleurige jas.
De keus was reuze groot, ze kon kiezen uit veelkleuren en leuke soorten.
Hij verheugt zich op de reis naar Keulen.
Ze leunde tegen de keukentafel en had eenreuzenhonger.
Wat sneu dat haar nieuwe rok scheurde!
Vertel geen leugens en zeur ook niet.
De vrachtwagens dreunen langs het huis enveroorzaken scheuren in de muur.
Ele também sentia dor na batata da perna e não podia dobrar o joelho.
As crianças gritam de alegria quando vão passar um dia fora com o pai.
O carro não era econômico e gastava muita gasolina.
Ele comeu a rosca até a última migalha.
A peruca combinava extremamente bem com a sua aparência.
Ela quer ampliar a sua casa de campo e também
colocar postigos diante das janelas.O som vinha alto e claro pelos altos-Jalantes novos.
Quero trocar este suéter marrom
Ela chorava, porque tinha dor de barriga.
Atrás da praia encontram-se as dunas.
Lá fora no jardim há muitas árvores frutíferas.
Joãozinho cutucava o seu nariz, que começou a doer mesmo. Isso não tinha graça nenhuma
Ela estava com uma aparência esmerada com o casaco colorido.
A escolha era muito ampla; ela podia escolher entre muitas cores e tipos atraentes.
Ele se alegra com a viagem para Colônia.
Ela encostava na mesa da cozinha e tinha uma fome enorme.
Que azar que ela tenha rasgado a saia nova!
Não conte mentiras e tampouco resmungue.
Os caminhões ressoam pela casa toda, causando fendas na parede.
Predominância do encontro vocálico 'eu' (como em 1milieu1em Francês):
143
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 153/198
Ze speuren naar leuke antieke beukenhoutenmeubels voor de keuken.
Ik betreur dat dat is gebeurd en had het zekerniet goedgekeurd.
Wat leuk dat er een veulen is geboren.
De meute jachthonden rende de heuvel op enspeurde naar de vos in het kreupelbos.
De doos was gekreukeld en gescheurd, zodatde Keuringsdienst het produkt afkeurde.
Eles estão procurando móoeis de faia antigos e atrativos para a cozinha.
Lamento que aquilo tenha acontecido, e decerto não o teria aprovado.
Que legal que nasceu um potro.
A matilha corria morro acima e caçava a raposa no matagal.
A caixa estava amassada e rasgada, de modo que o Departamento de Inspeção rejeitou o produto.
Predominância dos encontros vocàlicos 'au1e 'ou' (como em 'pau'):
Atenção: Existem muitos vocábulos em neerlandês com o encontro vocálico 'au', que são deorigem francesa. Esse ditongo, no entanto, é pronunciado como 'o' dehoje, lodo, etc.Do mesmo modo, há palavras com o ditongo 'ou', também de origem francesa, que soacomo 'u' emblusa, uma.
Exemplos: auto, chauffeur, blouse*, etc.*A palavra 'blouse' também pode ser escrita com 'oe', mas então sem o 'e 'final: bloes
De vrouw droeg een lichtblauwe jurk endonkerblauwe kousen.
Ze viel flauw, maar we waren er gauw bij.
A mulher vestia um vestido azul claro e meias azuis escuros.
Ela desmaiou, mas chegamos lá depressa.
Op haar trouwdag kreeg ze een gouden ketting Nodiadeseu casamento ela ganhou um colar devan haar ouders.
Het zeewater was niet koud, maar lauw.
Een pauw heeft prachtige blauwe veren.
De macaroni smaakte flauw want ik was
vergeten zout erbij te doen.
Hij onderhoudt zijn oude moeder al jaren.
Het houten gebouw had een blauw dak.
Ik zou met jou niet zo gauw ruzie willenkrijgen.
Zij deed auditie in het Concertgebouw.
De aula van de school was in hethoofdgebouw.
De auto* was lichtblauw en had eendonkerblauwe bekleding op de stoelen.
ouro dos pais.
A água do mar não estava fria, mas morna.
Um pavão tem lindas penas azuis.
O macarrão estava insosso, porque tinha me
esquecido de pôr sal.
Ela já sustenta a sua mãe idosa há anos.
O prédio de madeira tinha um telhado azul.
Não gostaria de brigar tão cedo contigo.
Ela concedeu um teste de audição no
Concertgebouw.O auditório da escola era no prédio principal.
O carro era azul claro e tinha um revestimento azul escuro nos bancos.
144
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 154/198
De mouw van die blouse* had een scheur.
De autocoureur* beschouwde zichzelf de bestevan zijn land.
De eikenhouten deur van het oude huis wasauthentiek* maar de schouw in de zitkamerniet.
A manga daquela blusa tinha um rasgo.
O piloto de carro de corrida considerava-se o melhor do seu país.
A porta de carvalho da casa velha era autêntica, mas a lareira na sala não.
I
* Esses vocábulos são de origem francesa e, por conseguinte, diferem quanto à pronúncia,como se explicou acima.
Predominância da consoante T:
Ze smulden van de lekker klaargemaaktelinzensoep, brusselslof, aardappelen en vlees.
Lieselot en Loes liggen lui te lezen in ligstoelenin de lentezon.
Na de laatste lange winter begint gelukkigeindelijk het mildere lenteweer. Bloemenontluiken, vogels tjilpen en fluiten in de luchten de hele familie voelt zich levenslustig en
gelukkig.Laten we zoveel mogelijk lachen en vrolijk zijn.Huilen doen we alleen bij pijnlijkeaangelegenheden, maar nooit te lang.
De bollenvelden waren een lust voor het oogmet veel tulpen in verschillende kleuren.
Met liefde, geduld en welwillendheid heeftLaura de problemen van haar familie opgelost.
Leo laat zijn hond altijd loslopen, maar depolitie heeft hem er laatst een bekeuring voorgegeven. Loslopende honden zijn niettoegestaan in deze laan.
Eles se deleitavam com a sopa de lentilhas, a chicória, as batatas e a carne deliciosamente preparadas.
Lieselot e Loes estavam deitadas ociosamente em cadeiras preguiçosas no sol da primavera.
Felizmente, após o último inverno duradouro, afinalmente vem o tempo mais ameno da primavera. Flores aparecem, pássaros gorgeiam e assobiam no ar e toda a famüia se sente cheia de vida e feliz.
Vamos rir e ser alegres o mais possível. Chorar, só em ocasiões penosas, mas nunca durante demasiado tempo.
Os campos de bulbos deleitavam com muitas tulipas em cores diferentes.
Com amor, paciência e boa vontade, a loura resolveu os problemas da sua famüia.
leo sempre deixa o seu cachorro andar solto, mas a polícia há pouco tempo lhe deu uma multa por isso. Cachorros que andam soltos não são permitidos nesta rua.
Predominância da consoante V:
Morgen krijgen we een nieuwe leraar. Hij heet
Ruud van der Roest Mijn vader kende zijnzuster Rini van der Roest die later is getrouwdmet Rolf Rademakers.
Ze wonen in Rijswijk.
Mijn oudere broer heeft een groot huis in
Amanhã vamos ter um professor novo. Ele se chama Ruud van der Roest. Meu pai conhecia a sua irmã Rini van der Roest, que depois se casou com Rolf Rademakers.
Eles moram em Rijswijk.
Meu irmão mais velho tem uma casa grande em
145
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 155/198
Rotterdam. Het is prettig ingericht en er is eengrote tuin met een prieel waar de kinderen inspelen als het regent
Haar man houdt van grote porties bij demaaltijden. Vrolijk schrokt hij bergen rijst, rode
kool, roereieren, roggebrood, garnalen, radijs,worteltjes en aardappelen naar binnen. Hij eetook graag dropjes, roomijs en taart metslagroom. En toch heeft hij nog regelmatighonger.
De drie kinderen hebben weer een reuzerotzooi in hun kamer gemaakt Ik zal ze nunaar het park sturen om lekker buiten te spelenmet dit schitterende weer. Ondertussen kan ik
de kamer opruimen.
In de dierentuin mogen de kinderen de dierenniet voeren, maar er is een grote speeltuin waarze kunnen rennen, rolschaatsen en op eenluchtmatras springen. Er is ook een meer meteen strandje en roeiboten. Kinderen houdendoorgaans erg van water.
Rotterdam. É agradavelmente decorada e há um jardim grande com um caramanchão onde as crianças brincam quando chove.
O marido dela gosta de grandes porções nas rejeições. Ele alegremente empanturra-se com
montanhas de arroz, couve vermelho, ovos mexidos, pão centeio, camarões, rabanetes, cenouras e batatas. Ele também gosta de comer balas de alcaçuz, sorvete de creme e bolo com creme chantilly. E, mesmo assim, ele continua a ter fome regularmente.
As três crianças tomaram afazer uma bagunça enorme no quarto deles. Vou mandá-las para o parque, afim de brincarem lá fora com esse tempo lindíssimo. Entrementes posso arrumar o quarto.
No jardim zoológico as crianças não podem dar alimento aos animais, mas há um jardim grande onde podem correr, andar de patins de rodas e pular um colchão de ar. Também há um lago com uma pequena praia e barcos à rema. Crianças geralmente adoram água.
Exercícios de pronúncia dos encontros consonantais 'ng* e 'nk1:
De jongen die bang was voor slangen, ging detuin in en zag een slang over het padkronkelen. Hij sprong opzij en schreeuwde vanangstDe zangeres zong het lied met zuivere klankenzodat de melodie prachtig klonk.
De kleding van de koningin was een
mengeling van groene kant met witte zijde. Zehield een redevoering en bedankte de mensenvoor hun steun en toewijding.
Ik ging naar de bank om een flinke som geld tehalen. Ik moest lang wachten en ging zitten opeen bankje bij de ingang*.
Het instrument had een prachtige klank. Detonen klonken zuiver en melodieus.
Omenino que tinha medo de cobras, foi ao jardim e viu uma cobra que se torcia no caminho. Ele deu um pulo para o lado e gritou de medo.
A cantora cantava a canção com sons puros, de modo que a melodia soava maravilhosamente.
O traje da rainha era uma combinação de renda
verde com seda branca. Ela fez um discurso e agradeceu as pessoas pelo apoio e dedicação.
Fui ao banco para pegar uma soma grande de dinheiro. Tive que esperar muito e sentei num banquinho perto da entrada.
O instrumento tinha um timbre maravilhoso. Os sons soavam puros e melodiosos.
Deze taal heeft veel lastige klinkers. Esta língua tem muitas vogais complicadas.
Zij heeft een ring met een smaragd in een kring Ela tem um anel com uma esmeralda num círculo de van diamantjes. pequenos diamantes.
146
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 156/198
Ek wenkte mijn dove vriendin om met mij tegaan winkelen in het winkelcentrum.
Er was een vieze stank aan de linkerkant vanhet kanaal.
Eu chamei a minha amiga surda para Jazer compras comigo no centro comercial.
Havia um cheiro ruim no lado esquerdo do canal.
Ik verlang naar een belangrijke verbetering nade verkiezingen.
Hij loopt een beetje mank en ik breng hem metde auto naar de dokter.
Espero uma melhora significativa depois das eleições.
Ele está mancando um pouco e levo-o de carro ao medico.
* O encontro consonantal 'ng7, às vezes, não é um dígrafo, ou seja, um grupo de duas letras quevalem por apenas um som, mas são pronunciadas separadamente. Isso ocorre, por exemplo,em vocábulos onde cada uma destas consoante pertence a uma sílaba (p.ex. prefixo e verbo).
Exemplos:in-ge-paktin-gangaan-ge-gevenon-gunstigon-kostenon-ge-kookt
empaco tado, embalado entradadeclarado, indicado desfavorável, ruim despesas não cozido; cru
Exercícios com a consoante e os encontros consonantais ’g1, 'sch' e 'ch'*. Esses têm um som bem
gutural, formado na entrada da garganta:__________________________________________
Mijn schattige kleindochter gaat voor het eerstnaar school en trekt haar nieuwe schoenen aan.
Zij schenkt hem een grote doos chocola*.
Hij schetst het schema op mijn schrijfblok.
Ofschoon hij niet nuchter was, schoot hij tochraak. Met zijn goede schiettechniek, schoot hijmidden op de schijf.
De schilder schilderde de schildpad preciesna.
De schrijver hield erg vanscheepvaartgeschiedenis en schreef een verhaalover oude zeilschepen.
De chef* van de chemische fabriek was eenchagrijnige man die veel chicanes maakte.
De chirurg* schijnt de beste van het land tezijn. Bij zijn afscheid schonk het
Minha neta encantadora vai pela primeira vez para a escola e põe os seus sapatos novos.
Ela lhe dá uma grande caixa de chocolates.
Ele faz um esboço do esquema no meu bloco de escrever.
Embora não estivesse sóbrio>, ele atirou de Jato no alvo. Com a sua boa técnica de atirar; ele atirou no centro do alvo.
O pintor copiou a tartaruga com exatidão.
O escritor gostava muito de história da navegação e escreveu um conto sobre barcos à vela antigos.
O chefe da fábrica de produtos químicos era um homem rabugento que brigava muito.
O cirurgião parece ser o melhor do país. Na sua despedida, o pessoal do hospital lhe deu um presente
147
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 157/198
ziekenhuispersoneel hem een schitterendgeschenk.
Voorzichtig, die scherf is scherp. Als je nietoppast, kan je jas scheuren.
Mijn nicht woont in een oud huis aan de grachtwaar het behoorlijk kan tochten.
Misschien beschouwde hij de schim als eenspook, maar het was de schaduw van eenschoorsteen.
Zij beschuldigde haar buurman van diefstal,maar hij was onschuldig.
* Veja p. 4: palavras de origem estrangeira
Wij varen met vrienden over de Waddenzee.Het is een fijne dag met veel zon en weinigwolken. Vanmiddag gaan we zwemmen ensurfen.Hij was een vrolijke, vriendelijke enwelwillende man. Wij vonden het vervelendtoen hij verhuisde naar Wassenaar.
De film vertelde het verhaal over dolfijnen enwilde zwanen.
De flinke fietser viel flauw toen hij de wegoverstak. Hij was gevallen, want het wiel vande fiets was vastgelopen.
Haar zwarte fluwelen jurk was foei-lelijk en
flatteerde haar nietDe wagon van de trein was overvol vanwegede vrije dagen en de vacantie van deschoolkinderen.
De honden blaffen, omdat ze vastzitten. Als zevrij rondlopen, blaffen ze vrijwel niet
Wij werden flink verwend met het mooiefluitspel van dat wonderkind. Ze floot vrolijkeWeense walsen voor de volle zaal en kreegdaarvoor veel applaus.
De zitkamer van de woning was verbouwd en
lindíssimo.
Cuidado, este caco é afiado. Se não tomar cuidado>o seu casaco pode rasgar.
Minha prima mora numa casa velha no canal onde pode haver bastantes correntes de ar.
Ele talvez tomava o vulto por um fantasma, mas era a sombra de uma chaminé.
Ela acusou o vizinho de roubo, mas ele era inocente.
Navegamos com amigos pelo "WaddenzeeOdia é agradável e com muito sol e poucas nuvens. Hoje à tarde vamos nadar e praticar o surfe.
Ele era um homem alegre, simpático e prestativo. Achamos desagradável quando se mudou para
Wassenaar.
O filme relatava a história sobre golfinhos e cisnes selvagens.
O ciclista robusto desmaiou quando atravessou a estrada. Ele caiu porque a roda da bicicleta emperrou.
O seu vestido de veludo preto era extremamente feio
e não lhe assentava.
O vagão do trem estava superlotado devido aos feriados e às ferias escolares.
Os cãos latem, porque estão presos. Quando andam soltos, praticamente não latem.
Fomos bastante privilegiados com o concerto de flauta daquela criança prodigiosa. Ela tocou valsas vienenses animadas para a platéia cheia e obteve muito aplauso por isso.
A sala da residência foi modificada e agora estava
Exercícios com as consoantes V, 'w', 'f/v', 'z' e o encontro consonantal 'zw!:
148
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 158/198
werd nu wit geverfd.
Wanneer woonde hij in Winschoten? Was datvorige winter, of was hij toen al verhuisd naarZwijndrecht?
De zwangere vrouw liep zwijgend langs dewinkels.
In de zomer is het warm en in de winter vriesthet.
Wat boffen wij vandaag, we vonden onzekoffer terug voordat het vliegtuig vertrok.
Haar vriend vindt het fijn als ze zijn wollen
vest wastHaar zwager zweert dat hij heeft gezwegenover de nieuwe wagen voor de verjaardag vanzijn vrouw.
Zijn zusje zou zondag gaan zwemmen, maarwas haar zwempak vergeten.
sendo pintada com tinta branca.
Quando é que ele morava em Winschoten ? Era no inverno passado, ou ele então já tinha se mudado para Zwijndrecht?
A mulher grávida passava pelas lojas sem falar nada.
No verão faz calor e no inverno a temperatura cai abaixo de zero.
Que sorte temos hoje, recuperamos a nossa mala antes do avião partir.
O amigo dela acha ótimo se ela lavar o casaco de lã dele.
O meu cunhado jura que não falou nada sobre o carro novo para o aniversário da sua mulher.
A irmãzinha dele ia nadar no domingo, mas tinha esquecido o maiô.
149
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 159/198
EXERCÍCIOS DE COMPREENSÃO COM PERGUNTAS
BEGRIPSOEFENINGEN MET VRAGEN
Leia o texto holandês em voz alta e compare-o bem com a tradução. Em seguida, mantendo o
texto da tradução coberto, leia novamente o texto holandês algumas vezes em voz alta e procureresponder às perguntas abaixo com frases completas.
THUIS BIJ DE FAMILIE JANSENJan en Joke Jansen hebben twee kinderen,Willem van 16 en Annemiek van 14 jaar. Zewonen in een ruim huis aan de rand van eenkleine stad.In de zitkamer van hun huis staan tweegemakkelijke stoelen, een leren bank, eentafel, een klein tafeltje naast de bank, eentelevisie, dvd-speler, video engeluidsapparatuur. Naast een groteboekenkast staat een tafel met een computer.Er hangen vier schilderijen en een klok aan demuur. De hond Joris ligt meestal op hetvloerkleed onder de tafel te slapen.Er zijn twee grote ramen.Op de vensterbanken staan veel planten inpotten. Door de ramen kan je de hoge
dennenbomen in de tuin zien.In de zitkamer leest de familie kranten entijdschriften, kijkt televisie of luistert naarmuziek. Ook de computer is vaak in gebruik.
EM CASA COM A FAMÍUA JANSEN Jan e Joke Jansen tem dois filhos, Willem de 16 e Annemiek de 14 anos. Eles moram numa casa espaçosa na periferia de uma cidade pequena.
Na sala de estar da casa deles, há duas poltronas, um sofá revestido de couro, uma mesa, uma
mesinha ao lado do soja, uma televisão e aparelhos de dvd, de vídeo e de som. Ao lado de um grande armário com livros há uma mesa com um computador.Há quatro quadros e um relógio pendurados na parede. O cão, Joris, geralmente está deitado no tapete debaixo da mesa a dormir.Há duas janelas grandes.
Nos peitoris das janelas há muitos vasos com plantas. Pelas janelas pode-se ver os pinheiros
altos no jardim.Na sala, a família lê jornais e revistas, vê televisão ou ouve música.Também o computador é usado com freqüência.
Perguntas:Wat staat er naast de boekenkast in de zitkamer van de familie Jansen?Staat de klok op de boekenkast?Wat ligt er meestal onder de tafel?Wat kan je door de ramen zien?
Wat doet de familie in de zitkamer?
Er komt vanmiddag visite en Joke gaat naar dekeuken. Eerst kookt ze water om thee te zetten.Uit de kast pakt ze kopjes en schoteltjes, desuikerpot, een melkkannetje en ze legt koekjesop een schaal. Ze haalt een taart uit de koelkastwant Jan is vandaag jarig. Ze zet alles klaar opde keukentafel. Nu moet ze alleen nogtaartbordjes, vorkjes en melk voor de koffie uitde koelkast halen. Dan gaat de bel. De visite isgekomen. Jan doet de voordeur open en hijwordt door de gasten gefeliciteerd.
Nesta tarde vem visita e Joke vai para a cozinha. Primeiro ela põe água a ferver para fazer chá. Ela pega xícaras e pires, o açucareiro e a leiteira do armário e coloca biscoitos num prato. Ela tira um bolo da geladeira, porque Jan faz anos hoje. Ela coloca tudo pronto na mesa da cozinha. Agora só fidta ainda apanhar os pratinhos e garfos para o bolo e pegar leite para o chá da geladeira. Aí a campainha toca. A visita chegou. Jan abre a porta da frente e é felicitado pelos convidados.
150
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 160/198
Perguntas:Wat doet Joke het eerst in de keuken?Waar staan de kopjes en de schoteltjes?Wat moet ze nog uit de koelkast halen?Wie is er jarig vandaag?Wat hoort ze dan?
Wie doet de voordeur open?
Willem en Annemiek, de twee kinderen vanJan en Joke Jansen staan altijd vroeg op.'s Morgens om kwart over acht gaan ze met defiets naar de middelbare school in het centrumvan de stad. Ze moeten ongeveer een kwartierfietsen naar school. De lessen duren totongeveer drie uur 's middags en ze nemenboterhammen en fruit mee voor de lunchpauze.Na school maken ze hun huiswerk thuis engebruiken meestal de computer hiervoor. Zehebben allebei een eigen computer op hunkamer, 's Avonds kijken ze graag TV, vooralnaar de populaire muziekprogramma's envervolgseries. Ze moeten ook helpen methuishoudelijke karweitjes en de hond uitlaten.
Perguntas:
Wie zijn Willem en Annemiek?Hoe laat gaan ze naar school?Hoe lang moeten ze fietsen?Wat nemen ze mee voor de lunchpauze?Tot hoe laat duren de lessen ongeveer?Wanneer kijken ze TV?Welke programma's zien ze graag?
Willem e Annemiek; os dois filhos de Jan e Jóke Jansen, sempre se levantam cedo.Às oito e quinze da manhã eles vão de bicicleta ao colégio secundário no centro da cidade. Eles têm que andar mais ou menos 15 minutos para chegar ao colégio. As aulas duram até por volta das três horas da tarde e eles levam sanduíches e frutas para a hora do almoço. Depois do colégio; Jazem o dever em casa e em geral usam o computador para isso. Cada um tem o seu próprio computador no quarto.À noite gostam de ver televisão, sobretudo os programas de música popular e as telenovelas. Eles também têm que ajudar nas tarefas caseiras e levar o cachorro para passear.
Het is half acht in de morgen. De familie Jansenzit aan tafel om te ontbijten. Ze eten yoghurtmet muesli en boterhammen met kaas, ham,pindakaas, hagelslag of jam. Ze drinkensinaasappelsap en thee. Willem en Annemiekmaken ook alvast de boterhammen voor delunch klaar die ze in een plastic zakjemeenemen naar school. Jan en Joke lezen deochtendkrant en luisteren naar het weerberichtop de radio. Er wordt veel regen en wind
voorspeld.Jan vindt dat niet erg. Hij gaat met de auto naarkantoor en het weer zal zijn dag nietbeïnvloeden. Willem en Annemiek zijn echterniet zo blij want ze moeten met de fiets naarschool.Joke heeft een baan voor halve dagen in de
São sete e meia da manhã. A família Jansen está à mesa para tornar o café da manhã. Eles comem iogurte com muesli e sanduíches com queijo, presunto, pasta de amendoim, chocolate granulado ou geléia. Eles bebem suco de laranja e chá. Willem e Annemiek também já preparam os sanduíches para o almoço, que levarão num saquinho de plástico para o colégio. Jan e Joke lêem o jornal matutino e ouvem a previsão do tempo no rádio. A previsão é muita chuva e vento.Jan não se importa com isso. Ele vai para o escritório de carro e o tempo não influenciará o seu dia.Willem e Annemiek, no entanto, não estão tão felizes, porque têm que ir ao colégio de bicicleta.Joke tem um emprego de meio expediente na biblioteca local. Ela trabalha todas as tardes de duas e meia às seis horas. Ela também vai de bicicleta e espera que não chova, nem vente demais à tarde.
151
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 161/198
plaatselijke bibliotheek. Ze werkt iederemiddag van half twee tot zes uur. Ze gaat ookmet de fiets en hoopt dat het die middag nietregent en te hard waait
Perguntas:
Hoe laat is het?Welke maaltijd is de familie Jansen aan het eten?Wat eten ze op hun brood?Wat drinken ze?Wat maken Willem en Annemieke klaar?Wat lezen Jan en Joke?Wat wordt er op de radio voorspeld?Hoe gaat Jan naar kantoor?Gaan Willem em Annemiek met de bus naar school?Waar werkt Joke?
Hoe laat begint Joke te werken in de bibliotheek?
Joke staat in de keuken en maakt het avondetenklaar. Zoals de gewoonte is bij alleNederlandse gezinnen, eten ze 's avonds hunwarme maaltijd. Soms eten ze rijst of macaroni,maar meestal vormen aardappelen de basis vande maaltijd, zoals ook vandaag. Ze schilt deaardappelen en doet ze in een pan met waterom te koken. Dan maakt ze de groente schoon.Vandaag bereidt ze bloemkool met kaassaus.Ze heeft varkenskarbonades in de koelkastliggen die ze vlak voor het eten bakt Numaakt ze de sla klaar. Ze snijdt de tomaten ende komkommer in plakjes en doet ze met degewassen sla in een slabak.Ze eten als toetje vandaag pannenkoeken dieJoke al eerder heeft gebakken en even in demagnetronoven zal opwarmen. De meeste
Nederlanders zijn dol op pannenkoeken.Als het eten klaar is, roept ze Jan en dekinderen om aan tafel te komen. Ze etengewoonlijk in de keuken. Alleen op feestdagenen met gasten eten ze in de eetkamer.
Joke está na cozinha e prepara o jantar. Como é costume de todas as fomüias holandesas, o jantar consiste da rejeição quente. Às vezes comem arroz ou macarrão, mas são geralmente batatas que
jbrmam a base da rejeição, assim como hoje também. Ela descasca as batatas e as coloca numa panela com água para cozer. Em seguida, ela limpa a verdura.
Hoje prepará couve-flor com molho de queijo. Ela tem costeletas de porco guardadas na geladeira, que fritará pouco antes da rejeição.Ela agora prepara a salada. Ela corta os tomates e o pepino em fatias e os coloca com o alface lavado numa saladeira.A sobremesa hoje consistirá de panquecas que Jóke já fritou mais cedo e aquecerá rapidamente no forno micro-ondas. A maioria dos holandeses adora panquecas.Quando a comida está pronta, ela chama Jan e os filhos para virem à mesa. Normalmente eles comem na cozinha. Somente nos dias de festa e com convidados comem na sala de jantar.
Perguntas:Waar staat Joke?Wat maakt Joke klaar?Wanneer eten de Nederlandse gezinnen gewoonlijk hun warme maaltijd?
Wat vormt de basis van hun warme maaltijd?Welke groente maakt ze vandaag?Waar ligt het vlees?Wat zit er in de sla?Waar doet Joke de sla in?Wat heeft Joke al eerder gebakken?
152
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 162/198
Waarin warmt Joke de pannenkoeken op?Waar eet de familie gewoonlijk?Wanneer eten ze in de eetkamer?
HOBBY'S EN SPORTHet gezin heeft veel hobby's en houdt erg vansport. In de zomer maken ze lange fietstochtendoor de omgeving. Jan en Joke gaan vaak opzaterdag tennissen en iedere dinsdagavondspelen ze badminton. Willem heeft judoles enAnnemiek speelt hockey. Elke zaterdag gaat zetrainen en soms heeft ze op zondag eenwedstrijd.
Jan vindt het leuk om te tuinieren. In de lente,zomer en herfst maait hij iedere week het grasmet een elektrische grasmaaier, hij haalt hetonkruid weg en besproeit de planten als het ergdroog is. Joke zorgt voor de groentetuin. Erstaan aardbeiplantjes, slakroppen,sperzieboontjes, prei, worteltjes en ook een paarappelbomen.Joke houdt van breien en naaien, terwijl Jangraag timmert.Willem en Annemiek zijn dol op populairemuziek en beiden hebben bijna altijd de radioaan staan als ze in hun kamers zijn.
De hele familie houdt van lezen en af en toegaan ze met z'n allen naar het theater of naar eenconcert
Perguntas:Wat doen Jan en Joke vaak op zaterdag?Wat spelen zij op dinsdagavond?
Welke sport doet Willem?Gaat Annemiek tennissen op zaterdag?Waarmee maait Jan het gras?Wat groeit er in de groentetuin?Waar houdt de hele familie van?Waar gaan ze af en toe naar toe?
PASSATEMPOS E ESPORTES A Jamtlia tem muitos passatempos e gostam muito de esporte. No verão Jazem longos passeios de bicicleta pelos arredores. Jan e Joke freqüentemente vão jogar tênis no sábado e todas as terças à noite jogam badminton. Willem tem aulas de judô e Annemiek
joga hockey. Todos os sábados ela vai treinar e, às vezes, tem uma competição no domingo.
Jan gosta de trabalhar no jardim. Na primavera, no verão e no outono ele corta o gramado toda semana
com um cortador elétrico, tira as ervas daninhas e, quando está muito seco, rega as plantas. Joke cuida da horta. Há morangos, cabeças de alface, vagem, alho- poró, cenouras e também algumas macieiras.
Joke gosta de tricotar e costurar, ao passo que Jan gosta de carpintaria.Willem e Annemiek adoram música popular e ambos quase sempre têm o rádio ligado quando se encontram nos seus quartos.
A Jamtlia toda gosta delerede vez em quando vão todos juntos ao teatro ou a um concerto.
VAKANTIEJan, Joke en de kinderen gaan vandaag op
vakantie. Ze hebben bij een reisbureau een reisgeboekt naar PortugaL Ze vliegen met eenPortugese vliegmaatschappij naar Faro enverblijven dan twee weken in een hotel dichtbijhet strand in Albufeira. Het vliegtuig vertrektom acht m a 's morgens en ze moeten dus heelvroeg op het vliegveld zijn. De koffers staan al
FÉRIASJan, Joke e os Jilhos partem hoje de férias. Eles
reservaram uma viagem para Portugal numa agência de viagens. Eles voarão com uma companhia aérea portuguesa para Faro e ficarão então duas semanas num hotel perto da praia em Albufèira. O avião parte às oito horas da manhã e por isso devem estar bem cedo no aeroporto. As malas já estão prontas na porta de entrada.
153
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 163/198
klaar bij de voordeur.De buurvrouw zal de planten verzorgen en dekat elke dag eten geven. Jan sluit alleszorgvuldig af en legt het adres entelefoonnummer van hun vakantieadres bij detelefoon zodat ze indien nodig bereikt kunnen
worden. Ze gaan met een taxi naar hetvliegveld. De vliegreis duurt ongeveer drieuur. In Faro zullen ze een auto huren om naarAlbufeira te rijden en de omgeving te bekijken.
Ze hebben gehoord dat er veel mooie strandenin de Algarve zijn. Ze willen ook een dag naarSagres rijden. Dat ligt bijna op het meest zuidwestelijke punt van Europa.
Perguntas:Waar gaan Jan, Joke en de kinderen naar toe?Hoe gaan ze naar Faro?Hoe lang blijven ze in Portugal?Waar logeren ze in de Algarve?Wie geeft de kat eten?Wat staat op het briefje bij de telefoon?Hoe gaan ze naar het vliegveld?Hoe lang duurt de vliegreis?
A vizinha cuidará das plantas e dará de corner ao gato todos os dias. Jan tranca tudo cuidadosamente e deixa um bilhete perto do telefone com o endereço e o número de telefone do seu endereço de férias, de modo que possam ser informados em caso de necessidade. Eles vão para o aeroporto de táxi. O vôo
dura aproximadamente três horas. Em Faro eles alugarão um carro para ir a Albufeira e para percorrer os arredores.Eles ouviram que há muitas praias bonitas no Algarve. Eles também querem ir um dia a Sagres. Isso fica quase no extremo sudoeste da Europa.
BOODSCHAPPEN DOEN
De familie Jansen heeft een nichtje uit Braziliëte logeren. Marina is voor het eerst inNederland en gaat vandaag mee boodschappendoen met haar tante en Annemiek. Willemblijft thuis. Hij vindt boodschappen doenvervelend."Kom, ik maak even een boodschappenlijstje en
dan gaan we naar de supermarkt. Daar vind jealles wat we nodig hebben. Marina pak jij detassen en Annemiek, doe jij de lege flessen inde mand?"
Perguntas:Wie logeert bij de familie Jansen?Waar komt Marina vandaan?Waarom gaat Willem niet mee?Wat doet tante Joke voordat ze weggaan?
Waar gaan ze boodschappen doen?
FAZER COMPRAS
A família Jansen tem como hóspede uma sobrinha do Brasü. Marina está pela primeira vez na Holanda e hoje ela vai fazer compras junto com a sua tia e Annemiek.Willem ficará em casa, ele não gosta de fazer compras."Vamos. Vou já fazer uma lista de compras e então
vamos ao supermercado. Ali há tudo que precisamos comprar. Marina, pegue as bolsas e, Annemiek, coloque as garrafas vazias no cesto."
Ze gaan met de auto naar het winkelcentrum Elas vão de carro ao centro comercial e deixam-no en parkeren deze op het grote parkeerterrein bij num grande estacionamento perto das lojas. Para de winkels. Om een winkelkar los te krijgen soltar um carrinho de compras de uma longa fila de
154
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 164/198
van een lange rij karren, stopt tante Joke stopt ca een munt van vijftig eurocent in een gleuf van cê het slot van een winkelkar, die met een ketting es vast zit aan een volgende kar in de rij. asMarina kijkt haar ogen uit, dat had ze nog nooit th gezien."Neemt niemand de winkelkar mee naar 01
huis als het toch maar een vijftig eurocent Wkost?" vraagt ze. ^"Nee, waarom? Als we de kar terugzetten,krijgen we de munt weer terug." ^Eerst gaat Annemiek naast de ingang de lege ^flessen met statiegeld inleveren. Één voor één
P Y laat ze de flessen in de opening aan de£tt voorkant van het depot glijden. De machine
registreert precies hoeveel en wat voor soortflessen het zijn en even later rolt er een bon uit
met het bedrag dat ze bij de kassa terugkrijgt.Perguntas:Waar parkeren ze de auto?Hoeveel geld stopt tante Joke in een winkelwagen?Wat gaat Annemiek bij de ingang eerst afleveren?Waar doet Annemiek de lege flessen in?Wat krijgt ze bij de kassa terug?
carrinhos, tia Joke coloca uma moeda de cinqüenta cêntimos numa fenda da tranca de um carrinho, que está presa ao carrinho da frente com uma corrente, e assim por diante. Marina arregala os olhos, pois nunca tinha visto coisa igual."Ninguém leva o carrinho para casa, já que custa apenas cinqüenta cêntimos",
pergunta ela."Não, por quê? Quando devolvemos o carrinho, tomamos a receber a moeda."Primeiro Annemiek vai devolver as garrafas com depósito ao lado da entrada. Uma a uma ela as enfia na abertura na frente do depósito. O sistema registra exatamente quantas e que tipos de garrafas passam e, em seguida, solta um mie com a quantia que será devolvido na caixa.
Marina verbaast zich over het uitgebreideaanbod in de winkel zoals veel verse groente enfruit, de zuivelprodukten, de vele soorten kaasen brood. Alles ziet er even aantrekkelijk enschoon uit Bij de kaasafdeling krijgt iedereeneen stukje kaas te proeven.
"Hmm, dat is lekker", zegt tante Joke. "Ik denkdat ik een stuk van deze kaas neem. Het is eenHollandse gatenkaas. Geef mij maar een stukvan een halve kilo."
Ze lopen verder en de kar raakt vol met allerleiartikelen: groenten, fruit, melk, kaas, boter enmargarine, pakjes soep, eieren, brood, koekjes,
jam, rijst, frisdranken, koffie,schoonmaakartikelen, shampoo, hondenvoer,vleesbeleg voor op het brood.
Bij de vleesafdeling staart Marina weer volverbazing naar de vele soorten vlees, kip en vis.Alle artikelen zijn al verpakt en met het
gewicht en de prijs erop gedrukt. In hetkoelvak liggen ook veel soorten vegetarischeprodukten uitgestald.
Marina fica admirada com a extensa variedade de artigos no supermercado, tais como muitas verduras, frutas frescas, laticínios, muitos tipos de queijo e pão. Tudo está exposto de modo atraente e muito limpo. Na seção dos queijos, todos recebem um pedacinho de queijo para provar."Mmm, isto égostoso", diz tia Joke,"acho que vou comprar um pedaço deste queijo. É um queijo esburacado holandês. Pode dar-me um pedaço de meio quilo."Elas seguem o seu caminho e o carrinho fica cada
vez mais cheio de artigos, tais como legumes, frutas, leite, queijo, manteiga, margarina, pacotinhos de sopa, ovos, pão, biscoitos, geléia, arroz, refrescos, café, artigos de limpeza, comida para cão, produtos de carne para servir com pão.Na seção de carnes, Marina fica novamente impressionada com as numerosas espécies de carne, galinha e peixe. Todos os artigos já estão embrulhados e com o peso e o preço impressos em cima. Na vitrina refrigerada também há expostos muitos tipos de produtos vegetarianos.
155
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 165/198
Perguntas:Wat krijgt iedereen bij de kaasafdeling?Hoeveel kaas neemt tante Joke?Welke artikelen worden in de winkelkar gestopt?Welke artikelen verbazen Marina bij de vleesafdeling?Wat ligt er nog meer in het koelvak?
"Marina, is er nog iets dat je zou willenproeven?", vraagt tante Joke als ze alleboodschappen op haar lijstje in de kar heeftverzameld."Ja, naast de jam zag ik iets dat lijkt op chocolain kleine korrels. Waar is het voor?""Dat is hagelslag. Kijk, je hebt er verschillende
soorten van. Wil je er één uitkiezen voor op hetbrood?""Graag tante Joke. Het lijkt mij heerlijk. Mag ikhagelslag van melkchocola proberen?"Met een overvolle kar gaan ze naar één van devele kassa's. Daar staan anderen al in de rij tewachten. Als ze aan de beurt zijn, leggen zehun boodschappen op een lopende band en decaissière haalt de artikelen één voor één langseen apparaat dat alles registreert. Op de bonstaat dan precies wat het is en hoeveel het kost
Als de boodschappen van tante Joke bijna zijnafgehandeld, zet de volgende klant een plankjedwars over de band en begint zijn eigenaankopen er alvast op te zetten. Zo weet decaissière precies welke boodschappen vanwelke klant zijn.
Tante Joke betaalt met contant geld. Ze laatMarina zien hoe blinden de betalingen kunnen
doen. Op de bankbiljetten zitten puntjes inbraille zodat ze kunnen voelen wat voorwaarde het biljet heeft De munten herkennenze aan de grootte en het gewicht
"Marina,, há algo que você gostaria de experimentar?", pergunta tia Joke depois de ter completado no carrinho as compras anotadas na lista."Sim, ao lado das geléias vi algo que me parece chocolate granulado. Para que serve?""Isso é 1hagelslag'. Veja, há vários tipos. Quer escolher um deles para comer no pão?"
"Sim, por favor, tia Joke. Parece-me delicioso. Posso experimentar o de chocolate com leite?"Com o carrinho superlotado vão em direção a uma das muitas caixas. Já há gente esperando na fila. Quando é a vez delas, colocam as compras numa correia transportadora e a moça da caixa passa os artigos um a um diante de um aparelho que registra tudo. No talão se verá exatamente o que é e quanto custa.
Quando quase todas as compras da tia Joke já tiverem sido registradas, o cliente seguinte coloca uma pranchinha transversalmente na correia e já começa a colocar as suas próprias compras na correia. Assim a moça da caixa sabe exatamente quais são as compras de qual cliente.
Tia Joke paga à vista e mostra a Marina como cegos podem fazer o pagamento. No papel-moeda há pontinhos em braille para que sintam o valor do
bilhete. Eles reconhecem as moedas pelo tamanho e pelo peso.
Perguntas:Wat wil Marina graag proberen?Waar leggen ze bij de kassa de artikelen op?Waar betaalt tante Joke mee?Wat zit er op bankbiljetten voor blinde mensen?
Hoe herkennen blinden de munten?
156
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 166/198
Ze rijden de volle kar naar de auto en ladenalles in de achterbak."Annemiek, breng jij de kar even terug?",vraagt tante Joke.Marina loopt mee en ziet hoe Annemiek de
ketting van het laatste karretje in de rij, in eengleuf van haar kar steekt, waarop de munt vanvijftig eurocent weer tevoorschijn komt Toch isze nog steeds verbaasd dat niet iedereen de karzomaar mee naar huis neemt.
Voordat ze wegrijden, koopt tante Joke bij debloemenzaak nog een boeket rode tulpen entwee bloeiende begonia's in potten. Ze legtMarina uit dat Nederlanders over het algemeenheel erg houden van bloemen en planten. Men
koopt iedere week minstens één boeket voorthuis en als men ergens op bezoek gaat, is hetde gewoonte altijd een bos bloemen voor degastvrouw mee te nemen.
Elas levam o carrinho cheio para o carro e transjèrem as compras para a mala do carro."Annemiek, leve o carrinho de volta, porjavor?", pede tia Joke.Marina a acompanha e vê como Annemiek enfia a extremidade da corrente do último carrinho da fila
numa jénda no carrinho dela. Em seguida, aparece a moeda de cinqüenta cêntimos novamente. Mesmo assim, ela se espanta com o Jato de ninguém levar o carrinho consigo para casa.
Antes de partirem, tia Joke ainda compra um buquê de tulipas vermelhas e duas begônias em flor em potes. Ela explica a Marina que os holandeses em geral gostam muito de flores e plantas. Compram no mínimo um buquê por semana para em casa e
quando vão visitar alguém, o costume é sempre levar um buquê de flores para a anfitriã.
Perguntas:Waar laden ze de booschappen in?Wie brengt de kar terug?Wat koopt tante Joke voordat ze wegrijdt?Waar houden Nederlanders over het algemeen erg van?
Wat kopen ze eens per week voor thuis?Wat nemen Nederlanders mee als ze op bezoek gaan?
Even later stopt tante Joke de auto bij deviswinkel. Ze stappen uit en gaan haringkopen, daar is de familie dol op."Marina, heb je wel eens haring gegeten?"Nee, ik heb er wel van gehoord, maar ik weetniet of ik daar van houd. Rauwe vis lijkt mijniet zo lekker.""In Nederland eten we graag haring. Ik zal ereentje voor je kopen. Dan kan je thuisproeven."De visverkoper pakt 5 haringen in en doet ernog een zakje fijngesneden uitjes bij.Thuis laat Willem aan Marina zien hoe jeeigenlijk haring eet. Hij pakt de vis beet bij destaart, haalt deze door de gesneden ui en laatde haring verticaal in zijn open mond glijden.
Hap voor hap eet Willen zo de hele vis op.Marina staat hem verbaasd aan te kijken entrekt een vies gezicht Maar als tante Joke haareen stukje haring geeft om te proeven, vindt zehet toch wel lekker.
Logo depois tia Joke pára o carro perto da loja de peixe. Eles saltam do carro e vão comprar arenque, que afamüia adora."Marina, você já comeu arenque ?""Não, já ouvi falar disso, mas não sei se me apetece. Peixe cru não me parece muito gostoso."
"Na Holanda gostamos muito de comer arenque. Comprarei um para você. Assim poderá prová-lo em casa."
O vendedor de peixe embrulha 5 arenques e ainda junta um saquinho de cebola picada.Em casa, Willem mostra a Marina como, de Jato, se come arenque. Ele pega o peixe pelo rabo, passa-o pela cebola picada e deixa-o descer verticalmente dentro da boca aberta. Assim, pedacinho por pedacinho, ele come o peixe todo. Marina olha-o espantada e mostra desprezo. Mas quando tia Joke Ute dá um pedacinho de arenque para provar, ela, contudo, o aprecia.
157
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 167/198
Perguntas:Wat koopt tante Joke bij de viswinkel?Heeft Marina al eens haring gegeten?Wie laat Marina zien hoe je haring eet?Hoe eet Willem de haring?Eet Marina ook haring?
EEN TOERISTISCHE TOCHT UM PASSEIO TURÍSTICO
Marina wil graag enkele mooie en bekendeplaatsen in Nederland bezoeken. Tante Joke enMarina lopen naar het VW-kantoor in hetcentrum van de stad. Dat is het bureau waarmen toeristische informatie kan krijgen. TanteJoke vraagt of er bustochten zijn naar Markenen Volendam. Dat zijn typisch Nederlandseplaatsen waar sommige mensen nog inklederdracht lopen.De vrouw achter het loket legt uit dat er velemogelijkheden zijn. Er zijn dagtochten naar alledelen van het land.Tante Joke vraagt aan Marina wat ze verdernog zou willen zien.Marina antwoordt dat ze ook graag de museain Amsterdam zou willen bezoeken en eenrondvaarttocht door de kanalen in de stad
maken. Ze krijgen informatiefolders overAmsterdam en andere plaatsen in het Spaans.Marina kan die taal wel lezen want ze heeftSpaans op school geleerd.Met een stapel folders gaan ze vervolgens naarhuis waar ze rustig alles zullen gaan bekijkenen een keuze maken.Ze besluiten vrijdag een bustocht te maken.
's Morgens gaan ze eerst de Kaasmarkt inAlkmaar bezoeken, dan rijden ze door naarMarken en Volendam.Na de lunch inVolendam rijdt de bus door naar Amsterdam.Ze zullen daar tot zes uur de tijd hebben omvan alles te zien voordat ze weer terugrijden.
Marina quer muito visitar alguns lugares bonitos e populares na Holanda. Tia Jóke e Marina vão a pé até a agência VVV no centro da cidade. Isso é a agência onde podem se obter informações turísticas. Tia Jóke pergunta se há passeios de ônibus para Marken e Volendam. São cidades típicas onde alguns habitantes usam ainda os trajes tradicionais.
A mulher no guichê explica que há muitas possibilidades. Há passeios de um dia para todas as partes do país.Tia Jóke pergunta à Marina o que gostaria de ver ainda.Marina responde que gostaria também de visitar os museus em Amsterdam e fazer um passeio de barco pelos canais da cidade. Elas recebem brochuras informativas sobre Amsterdam e outros lugares em
espanhol. Marina sabe ler essa língua, porque ela estudou espanhol no colégio.
Com uma pilha de brochuras elas voltam então para casa, onde vão estudar tudo com calma e fazer uma escolha.Elas decidem fazer um passeio de ônibus na sexta- feira.De manhã vão primeiro visitar a feira de queijos em Alkmaar, em seguida, continuam para Marken e Volendam. Depois do almoço em Volendam, o ônibus segue para Amsterdam. Lá elas terão até seis horas, para ver de tudo antes de retomar.
Perguntas:Waar lopen tante Joke en Marina naar toe?Wat wil Marina graag zien?In welke taal krijgen ze folders mee?Op welke dag gaan ze een bustocht maken?
Waar gaan ze 's morgens naar toe?Waarom zijn Marken en Volendam interessant voor toeristen?Tot hoe laat hebben ze in Amsterdam tijd om wat te zien?Wat wil Marina graag in Amsterdam zien?
158
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 168/198
EXERCÍCIOS DE RECAPITULAÇÃO
HERHALINGSOEFENINGEN
Pronomes e verbos em diversos tempos.Faça frases com os seguintes pronomes:
Exemplo: jullie1. Jullie zijn naar het strand geweest.2. Is dit jullie huis?3. Ik zou jullie dat boek sturen.
haar1.......................................................................................
2............................................................3............................................................
u/uw1.......................................................................................
2............................................................3............................................................
je /jo u / jouw1.......................................................................................
2............................................................ 3
4
mij /m ijn/me1.......................................................................................
2............................................................ 34
zijn1.......................................................................................
2............................................................
ons/onze1.......................................................................................
2............................................................ 34
hen/hun1.......................................................................................
2............................................................
34
159
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 169/198
Separe as palavras com barra e as sílabas com travessão:
W i j l a t e n h e m s l a p e n .M o e d e r m o e t d e s o e p p r o e v e n .W ij z ij n b 1ij d a t j ij d a t z e i.
D e h o n d t r o k d e s t o k i n h e t h o k .J a n a t d e p a p . D e k a t z a t o p d e t r a p .I k w i l d i t b e s l i s t .D e z o n e n k o m e n u i t h e t o o s t e n l o p e n .I k h e b e e n v r o u w e n e e n k i n d .H e t s c h i p g a a t n a a r S c h e v e n i n g e n .D a t v l i e g t u i g v e r t r e k t n u n a a r B r a z i l i ë .H a a r b o e k l i g t i n d e k a s t .N a h e t f e e s t h a d d e v r o u w s l a a p .
Z i j g e v e n h u n n e v e n v e e l v l e e s t e e t e n .D e r u i t e n z i j n v u i l v a n b u i t e n .D e j o n g e n g i n g n a a r H o l l a n d .D e b o o m i s g r o o t e n m o o i .H e t h u i s i s r u i m e n h e e f t e e n t u i n .J u l l i e z u l l e n v l u g t e r u g z i j n .D e v r o u w w a s b l a u w v a n d e k o u .D a t w a s h e u s n i e t l e u k .D e k a t z a t o p d e t r a p .
I k w i l N e d e r l a n d s l e r e n s p reken.H i j g a a t o v e r e e n w e e k n a a r H o l l a n d .Z i j w i l d a a r w e r k e n e n w o n e n .K o m v l u g t e r u g . G a n u g a u w n a a r h u i s .I n R o t t e r d a m k o m e n v e e l s c h e p e n .E r i s e e n m u i s i n m i j n h u i s .I k z i t o p e e n f i e t s e n r i j n a a r d e s t a d .H e t i s k o u d i n d e z e t i j d v a n h e t j a a r .E r z i j n v e e l l e u k e m o m e n t e n i n h e t l e v e n .
Separe as seguintes palavras em sílabas:
woensdag ..........................................Gelderland .........................................stippen .........................................Amsterdam .........................................remmen .........................................kazen ......................................... .
geven ..........................................
problemen ..........................................kopen .........................................ruiten .........................................vliegtuig .........................................troeven .........................................Nederlands .........................................
160
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 170/198
vader ....................................................binnen ....................................................weken ....................................................avondeten ....................................................winkel ....................................................ingepakt ....................................................
Leia as frases em voz alta e, em seguida, lembre-se do 'torquês' e tente reconstruir os infinitivosdos verbos compostos.
Exemplo:Het weer valt vanmorgen helaas toch erg tegen. Verbo: tegenvallen
1. Hij brengt het boek vandaag naar de bibliotheek terug...........................................................2. Het kind nam zijn bal mee naar het strand..............................................................................3. Hij ging met zijn ogen dicht geheel in de muziek op...............................................................4. Neem niet teveel kleren mee op reis........................................................................................5. Hij bleef langer dan een week weg......................................................................................... .
6. De kinderen bleven de hele morgen thuis...............................................................................7. Zij bracht de vakantie vele jaren in Spanje door......................................................................8. Maak het juiste bedrag binnen twee weken op mijn rekening over.........................................9. Wij hielden bijna geen geld over van de reis............................................................................
10. De jongen liep dit jaar al een paar keer weg van huis.............................................................11. Maak je huiswerk voor het avondeten helemaal af .................................................................12. Ik schrijf mijn adres en telefoonnummer voor je op................................................................13. Zij slaat altijd de bladzijden van de partituur om voor de pianist.........................................
14. De radiopresentator riep het bericht over die zanger een paar keer om.................................15. Na de dood van zijn ouders bleef het kind alleen achter.........................................................16. Hij toonde aan de hoofdagent op het politiebureau aan dat hij niet de dader kon zijn...........17. Ruim snel de zitkamer op want de visite komt over een kwartier binnen..............................18. Steek de kaarsen nu maar aan. Na het eten blazen we ze allemaal weer uit............................19. Waarom ga je niet met je moeder mee naar Amsterdam?........................................................20. Hij staat mij helaas absoluut niet toe om 's avonds uit te gaan................................................21. Bel me even op voor je weggaat, dan kleed ik mij snel aan.....................................................22. Trek maar gauw een warme trui aan want het wordt kouder.................................................24. Er bleef maar een klein stukje verjaardagstaart voor haar moeder over..................................25. Het werk valt hem ondanks de hulp van alle collega's toch heel erg tegen.............................26. De firma breidde na de goede zaken van verleden jaar fors u it .............................................27. Hij stopte het cadeautje voor zijn vriendinnetje goed weg in de kast......................................28. De politie laat de auto's één voor één door.............................................................................29. De kelder liep na de lange regenbui helemaal onder..............................................................30. Het betalingstermijn loopt donderdagmiddag om precies drie uur af....................................
161
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 171/198
Inverta a seqüência pronome/sujeito - verbo, usando-se as mesmas palavras.
Exemplo:1. Ik vertrek morgen vroeg naar Amsterdam.
Morgen vroeg vertrek ik naar Amsterdam.
2. Het vliegtuig uit Parijs komt om drie uur aan.3. Hij moet iedere dag om negen uur op school zijn.
4. Zij ging gisteren heel vroeg naar bed.
5. Hij wordt moe als hij te lang werkt
6. Wij gaan met vrienden dineren in het restaurant.
7. Zij had een mooie jurk aan op het feest
8. Zij verliet het huis om acht uur.
9. De toestand zal volgend jaar beter worden.
10. De wegen zijn glad omdat het gevroren heeft
11. Hij zag het ongeluk hier in de straat gebeuren.
12. De piano wordt morgen bij ons thuis geplaatst.
13. We zijn zondag naar een concert geweest
14. Marijke wordt zaterdag zes jaar.
15. Ik ben vanmiddag naar de markt geweest.
16. Het gaat goed met zijn gezondheid.
Inverta a sequênda verbo - pronome/sujeito, usando-se as mesmas palavras.
Exemplo:1. Morgen zullen ze het werk beginnen.
Zij zullen morgen het werk beginnen.
2. Vaak belt hij even op als hij in Rio is.
3. Wegens ziekte kon ze een week lang niet werken.
4. Volgende week moet ik een concert geven in Parijs.5. Door de hitte smolt het asfalt op de weg.
6. Van mijn ouders kreeg ik een gouden ring.
162
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 172/198
7. Met zijn broer ging hij vaak kamperen.
8. Gisteren was zij niet thuis.
9. In de tuin zagen we een konijntje.
10. Meestal gaan we om zes uur eten.11. Overmorgen komt de Koningin in onze stad.
12. Op school leren de kinderen lezen en schrijven.
Complete com pronomes reflexivos:
1. Jantje wast en kleedt.............. al helemaal zelf en kijkt aandachtig hoe zijn vader ........
scheert.2. Wij herinneren.............. de mooie bollenvelden in de lente.3. Stel.............. voor dat hij ineens hier zou komen!4. Jullie vergissen.............. als jullie denken dat Holland en Nederland twee landen zijn.5. Zij nam .............. voor om cursus Engels te volgen, (verbo: zich voornemen -
intencionar/resolver)6. In de winter moet men .............. warm kleden.
Amsterdam
163
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 173/198
Escreva o imperfeito (pretérito) e o particípio passado dos seguintes verbos irregulares, simples ecompostos, inclusive a tradução.
Infinitivo Tradução Imperfeito (pretérito) Particípio passadoslapen............................................................................................................................................lopen..............................................................................................................................................
liggen.............................................................................................................................................komen............................................................................................................................................zingen............................................................................................................................................gaan...............................................................................................................................................eten...............................................................................................................................................doen...............................................................................................................................................beginnen........................................................................................................................................denken........................................................................................................................................... .
blijven............................................................................................................................................ .
dragen...........................................................................................................................................weten.............................................................................................................................................
roepen............................................................................................................................................begrijpen.......................................................................................................................................zien...............................................................................................................................................doen...............................................................................................................................................kopen.............................................................................................................................................vergeten........................................................................................................................................schrijven........................................................................................................................................ .
vasthouden.................................................................................................................................... .
ontvangen......................................................................................................................................meenemen......................................................................................................................................
terugkomen...................................................................................................................................kijken............................................................................................................................................. .
lezen..............................................................................................................................................spreken.......................................................................................................................................... .
drinken.......................................................................................................................................... .
achterblijven..................................................................................................................................houden.......................................................................................................................................... .
dragen........................................................................................................................................... .
staan............................................................................................................................................... .
vliegen...........................................................................................................................................vinden...........................................................................................................................................zeggen...........................................................................................................................................zitten..............................................................................................................................................vallen.............................................................................................................................................
164
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 174/198
Complete as frases com um verbo no presente do indicativo e no pretérito imperfeito (consulte osverbos na página anterior):
Ik............./ ..........__ op een stoel. Anna...Hij............./........ . (voltar)Zij.............. / . . . . We.......
Wij.............. / . . . Jan ....... . / .............. een stapel boeken.Maria.............. /. .............in een koor. ./ •Wij.............. / . . . Zij.......Wij.............. / . . . York. (voar)Peter............. / . . . Anita...Mijn zoon........... tuin.Parijs. Johan...Ik ........... / .......... . altijd op tijd. Zij.......Hij.............. / . . . . ....... een zware koffer. Ik ......... . . . de hand van het kind.......De vrouw........... Hij wilde de waarheid niet..............Mijn vader........... Wij..................... / ............ . jullie dat schip daar? Hoe laatZij........... / ......... hun best om te slagen. Hij....... .........dat hij die afspraak had.Ik............./ ........ Zij.............. (anotar). Ik .........Peter....... / ........ :me goed vast (segurar) Ik ......... / .............. Engels en Frans.Zij.............. / . . . . Hij....... . iedere morgen de krant.hun zoon. Ik ......... de dokter voor hem (chamar)De oude man___ We....... . / .............haar vaak geld.(dizer) ......... je watje ............... / ___Vanmorgen......... . . . / .............. ik een __ ? (saber/dizer)
gekookt ei. (comer) De kinderenHij........... / ........ .. op de bank te slapen. programma op de TV.
Exercício com advérbios e conjunções:Preencha as lacunas com um advérbio ou conjunção de sua escolha, de modo a formar frasescoerentes.
Ik blijf hier................ dat nodig is, o f .................u terug komt................ de zomer is begonnen, hebben we.................veel mooie dagen gehad................. hij een vreemd geluid hoorde, ging hij meteen kijken................. regende het, maar vandaag is het droog.Zij was................ gelukkig met haar cadeau.Het ging....................................met hem toen hij in het ziekenhuis lag................. komt zij vandaag, ik weet het niet.Ken je dat hele gedicht........................................................ ?Ik dank u ................voor uw brief.We hadden................ 10 minuten gelopen toen ze niet verder kon................. de pijn.................je weg was, heb ik piano gestudeerd.Vroeger kwam ze vaak op bezoek, nu komt ze.....................................................hij het nieuws hoorde, was hij dolblij.We hebben hard gewerkt................ u kwam
Hij durfde niet naar buiten te gaan..................................... dat men hem zou herkennen.Ik haast mij om ................ klaar te zijn.Zij herkende mij niet................ omdat ik mijn haar geverfd had.Zij kan u niet verstaan................ zij doof is.
165
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 175/198
166
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 176/198
Parte 3
LEITURAS SUPLEMENTARES E COSTUMES HOLANDESES
DEEL III
AANVULLENDE LEESSTUKKEN EN NEDERLANDSE
GEWOONTES
167
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 177/198
NEDERLANDSE GEWOONTES COSTUMES HOLANDESES
Er zijn veel typische gewoontes enevenementen in Nederland, waarvan de
volgende het meest bekend zijn:KONINGINNEDAG - 30 APRIL
Dit is de nationale feestdag in Nederland. Hetis de verjaardag van prinses Juliana, de vorigekoningin. Toen Koningin Beatrix haar moederopvolgde, heeft zij besloten dat deze dagvoortaan Koninginnedag zou blijven. DeNederlanders houden van de koninklijkefamilie en vieren deze dag uitbundig. Overalziet men Nederlandse vlaggen met een oranjewimpel - de kleur van de koninklijke familie.In iedere stad of dorp worden evenementengeorganiseerd, vooral voor de kinderen. Demeest kenmerkende daarvan is de vrijmarktKinderen mogen tijdens bepaalde urengebruikte spullen verkopen zodat de centra vande meeste plaatsen dan zijn omgetoverd totechte vlooienmarkten.In Amsterdam is de vrijmarkt opKoninginnedag uitgegroeid tot een
internationaal bekend evenement De kinderenmogen hun handelswaar aanprijzen in hetVondelpark, het meest bekende park in hetcentrum van de stad.Volwassenen zetten hun spullen te koop op destoepen van de straten en langs de grachten inhet centrum. Duizenden mensen, inclusief veletoeristen komen genieten van dit vrolijkeschouwspel. Er wordt muziek gemaakt enoveral zijn stalletjes waar men eten en drinkenkan kopen.De Koninklijke familie bezoekt op deze dag eenpaar steden en dorpen in Nederland diedaarvoor zijn opgepoetst en versierd. De lokalebevolking staat met vlaggetjes in de hand langsde route die de Koningin en haar gevolgafleggen. De Koningin mengt zich onder demensen en geniet van de demonstraties vanoude ambachten, typische volksdansen enmuziekuitvoeringen. De rest van de bevolkingkan het schouwspel volgen via een
rechtstreekse uitzending op de televisie.
Há muitos costumes e eventos típicos nos Países Baixos>dos quais os seguintes são os mais
conhecidos:DIA DA RAINHA - 30 DE ABRIL
Esse é o feriado nacional na Holanda. É o aniversário da Princesa Juliana, a rainha anterior. Quando a Rainha Beatriz sucedeu a mãe, ela decidiu que aquele dia continuaria a ser o Dia da Rainha. Os holandeses gostam da família real e celebram este dia exuberantemente. Em toda parte vêem-se bandeiras holandesas com umaflâmula cor-de-laranja -a cor da família real.
Em cada cidade, grande ou pequena, organizam-se eventos, sobretudo para crianças. O mais característico é a "feira livre". Crianças podem vender objetos usados durante determinadas horas, de modo que os centros da maioria das cidades parecem verdadeiros feiras de quinquilharias.
Em Amsterdam, a feira livre no dia da Rainha alcançou uma reputação internacional. As crianças
podem "gabar-se" da sua mercadoria no "Vondelpark", o parque mais conhecido no centro da cidade.
Adultos com a sua mercadoria para vender ocupam as calçadas nas ruas e ao longo dos canais no centro. Milhares de pessoas, inclusive muitos turistas, vêm apreciar esse alegre espetáculo. Há música ao vivo e em toda parte há barraquinhas vendendo comida e bebida.
Nesse dia, a família real visita alguns municípios no país, que para este evento estão todo retocados e enfeitados. A população local, com bandeirinhas na mão, espera ao longo da rota que a Rainha e o seu cortejo percorrem. A Rainha fala com o povo e curte as demonstrações de ofícios antigos, danças folclóricas e apresentações de música. O resto da população pode acompanhar o espetáculo através de uma transmissão direta na televisão.
168
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 178/198
BOLLEN IN BLOEIIn de lentemaanden april en mei kan men inhet westen van Nederland genieten van eenzeer bijzonder en kleurig schouwspel. Debollenvelden staan in bloei en tulpen,
hyadnthen, narcissen en crocussen met hunschitterende kleuren vormen een buitengewoneattractie. Duizenden toeristen komen op dezebloemenpracht af, waarbij een bezoek aan hetbekende park Keukenhof niet wordtovergeslagen.Nederland is de grootste producent enexporteur van voorjaarsbollen, maar er wordenook vele andere gewassen, al dan niet inkassen, geteeld. In het gebied ten zuidwestenvan Den Haag staan zoveel kassen bij elkaar,dat men spreekt van de 'glazen stad'.
BULBOS EMFLOR Na primavera, nos meses de abril e maio, pode-se apreciar um espetáculo muito especial e colorido na parte ocidental da Holanda. Os campos de cultivo de bulbos estão em flore tulipas, jacintos, narcisos e
crocos com suas cores vivas formam uma atração fora do comum. Milhares de turistas vêm curtir essa exuberância de flores, não deixando de visitar o famoso parque "Keukenhof'.
A Holanda é o maior produtor e exportador de bulbos de primavera, mas também cultiva muitas outras plantas, seja ao ar livre, seja em estufas. Na região ao sudoeste da cidade de Haia há tantas estufas, que essa área tem a alcunha de 'cidade de
vidro'.
BEVRIJDINGSDAG - 5 MEINadat op plechtige en sobere wijze op 4 mei deslachtoffers van de tweede wereldoorlog zijnherdacht, viert men in Nederland op 5 mei debevrijding. Eens in de vijfjaar is deze dag vooralle Nederlanders een vrije dag, maar elk jaarworden de vlaggen uitgestoken en overal
worden feesten, markten enmuziekuitvoeringen georganiseerd.
DIA DA LIBERTAÇÃO - 5 DE MAIO Depois de comemorar sobriamente as vítimas da Segunda Guerra Mundial, no dia 4 de maio, festeja- se a libertação no dia seguinte. Uma vez em cinco anos, esse dia é um feriado para todos os holandeses, mas todo ano as bandeiras são içadas nas casas e há festas, feiras e apresentações de música em todo o
país.
EINDEXAMENSIn mei doen duizenden leerlingen van demiddelbare scholen eindexamen. Als hetverlossende bericht gekomen is dat men isgeslaagd, hangen de leerlingen met veel plezierhun oude schooltas met de Nederlandse vlag
aan de vlaggestok om het einde van deschooltijd te vieren. Overal ziet men dezemerkwaardige combinatie aan de gevels vanhuizen hangen. Men weet dan dat er in dat huisreden tot feesten is.
EXAMES FINAIS Em maio, milhares de alunos do segundo grau submetem-se aos exames finais. Ao receberem a boa notícia que foram aprovados, os alunos alegremente içam a bandeira holandesa junto com a carteira escolar usada, para celebrar o fim do período escolar. Em todo o país pode-se ver essa combinação peculiar pendurada nas fachadas das casas. Sabe-se, então, que naquela casa há razão para celebrar.
AVONDVIERDAAGSEAls het eind mei-begin juni steeds later donkerwordt, houdt men in veel plaatsen inNederland de avondvierdaagse. De deelnemers
- voornamelijk kinderen, al dan niet begeleiddoor hun ouders - gaan op vier opeenvolgendedagen telkens tussen 18.00-18.30 op pad enwandelen dan vijf tot zeven kilometer door deomgeving. De laatste avond worden dewandelaars vlak voor het einde van de
MARCHA NOTURNA DE 4 DIAS Quando no fim de maio/começo de junho escurece cada vez mais tarde, em muitos municípios holandeses organiza-se uma marcha esportiva à
noite. Os participantes - sobretudo crianças acompanhadas ou não pelos pais -entre 18h00- 18h30, durante quatro dias consecutivos põem-se a caminhar e a percorrer cinco a sete quilômetros pelos arredores. Na últitna noite, chegando ao final da marcha, os participantes se vêem acompanhados por
169
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 179/198
wandeltocht ingehaald met muziekkorpsen enkrijgen bossen bloemen van ouders enkennissen die hen opwachten. Als beloningvoor hun prestatie krijgen de deelnemers eenmedaille.
NIJMEEGSE VIERDAAGSEIn de tweede helft van juli wordt in Nijmegen,een stad bij de Duitse grens, de NationaleWandelvierdaagse gehouden. Duizendendeelnemers uit binnen- en buitenland proberengedurende vier dagen deze wandeltochten van30 tot 50 km per dag in de mooie omgeving vanNijmegen uit te lopen. De intocht aan het eindvan de vierde wandeltocht op vrijdag wordtrechtstreeks door de televisie uitgezonden en isaltijd een feestelijk spektakel met veel muzieken bloemen voor de sportieve wandelaars.
bandas de música e recebem buquês de flores da família e amigos que os esperam. Como prêmio pela sua performance, os participantes recebem uma medalha.
MARCHA DE QUATRO DIAS EM NIJMEGEN Na segunda metade de julho, realiza-se em Nijmegen, uma cidade perto da fronteira alemã, a Marcha Nacional de Quatro Dias. Milhares de participantes holandeses e de outros países procuram completar esta marcha de30a50kmpor dia, em quatro dias consecutivos, pelos lindos arredores da cidade de Nijmegen. A chegada ao final da quarta marcha, na sexta-Jèira, é sempre um espetáculo
jèstivo com muita música e flores para os
caminhadores esportivos, transmitida diretamente pela televisão.
PRINSJESDAGOp de derde dinsdag in september is deopening van de Staten Generaal en het nieuweregeringsjaar. In Den Haag, de zetel van deregering, rijdt de Koningin in een gouden koetsdoor het centrum van de stad naar het
Binnenhof, waar zij de Troonrede uitspreektBehalve de koninklijke familie, is de geheleregering aanwezig en Nederland kan via eenrechtstreekse televisie-uitzending dezegebeurtenis volgen.
PRINSJESDAG Na terceira terça-jèira em setembro, decorre a abertura do novo ano parlamentar. Em Haia, a sede do governo, a Rainha, numa carruagem dourada, percorre o centro da cidade até o "Binnenhof, onde ela profore o discurso real. Além da família real,
todos os membros do governo estão presentes e os holandeses podem seguir o evento pela transmissão direta na televisão.
SINTERKLAAS - 5 DECEMBERSinterklaas of Sint Nicolaas, meestal op eenwitte schimmel en altijd vergezeld door één of
meer Zwarte Pieten, komt op deze dag opscholen, in winkelcentra en in de huizen metkleine kinderen om zijn verjaardag te vieren.Zo luidt het bekende verhaal en de jongstekinderen geloven echt dat deze oude heiligebestaat Ze zijn zelfs een beetje bang voor hem,want ze weten dat hij een groot boek meeneemtmet aantekeningen over het gedrag van elkkind.Zijn trouwe hulp, Zwarte Piet, draagt de grotezak vol met cadeautjes en snoepgoed en deelt
pepernoten uit
SINTERKLAAS - 5 DE DEZEMBRO Sinterklaas ou Sint Nicolaas (São Nicolau), geralmente montado num cavalo branco e sempre acompanhado por um ou m ais'Zwarte Pieten', nesse dia vem visitar escolas, centros comerciais e as casas de famüia para celebrar o seu aniversário. Essa é a lenda popular e as crianças mais jovens acreditam mesmo que esse santo idoso existe. Elas até têm um pouco de medo dele, porque sabem que ele leva um livro grande com anotações sobre o comportamento de cada uma.
Seu ajudante fiel, Pedro Preto, carrega uma sacola grande cheia de presentes e doces e distribui
bolachinhas típicas.
170
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 180/198
De kinderen zingen de bekende
sinterklaasliedjes en Sinterklaas geeft elk kindeen cadeautje en snoepgoed. Sinterklaasavondis een echt familiefeest dat in bijna ieder huisgevierd wordt De oudere kinderen envolwassenen geven elkaar cadeautjes, maardeze worden verpakt als surprises en gaanvergezeld van zelfgemaakte gedichten.Zo kan iedereen iemand in naam vanSinterklaas refereren aan typischekaraktertrekken van de ontvanger en grappige
gebeurtenissen aanhalen zonder zich als geverbekend te maken.
As crianças cantam as canções típicas e Sinterklaas
dá um presente e doces à cada uma.A noite de Sinterklaas é uma verdadeira festa de família celebrada em quase todas as casas. Os adolescentes e os adultos então trocam presentes,mas esses são embrulhados como surpresas acompanhados de rimas feitas pelo doador.
Desse modo, cada um, em nome de Sinterklaas, pode fazer referências a certas características típicas da pessoa e a acontecimentos engraçados, sem revelar o
nome de si mesmo como doador do presente.
SCHAATSEN EN DE ELFSTEDENTOCHT
Zodra er in de winter op kanalen, rivieren,meren, en niet te vergeten op de ijsbanenbuiten, een laag ijs ligt die dik genoeg is, danworden overal in het land schaats-wedstrijdenen -tochten georganiseerd. Overal in het landschaatst jong en oud met veel plezier enenthousiasme. Het schaatsen is een zeerpopulaire sport in Nederland.Als het lang genoeg heeft gevroren om eendikke en betrouwbare laag ijs te vormen, wordtin de provincie Friesland de Elfstedentochtgeorganiseerd. Deze beroemde 200 kilometerlange tocht begint en eindigt in de hoofdstadvan de provincie: Leeuwarden.Vele duizenden doen aan de schaatstocht mee
en langs de route staan nog eens duizenden deschaatsers aan te moedigen. In de velekraampjes langs en soms op het ijs kunnen deschaatsers en koukleumende toeschouwerswarme erwtensoep en anijsmelk drinken.
PATINAR NO GELO E A CORRIDA DAS ONZE CIDADESAssim que, no inverno, haja uma camada de gelo bastante espessa nos canais, nos rios e nos lagos, e, não vamos esquecer, nos rinques de patinação ao ar livre, organizam-se então corridas e passeios de patins em todo o país. Por toda parte no país, jovens
e adultos patinam com muito prazer. Patinar no gelo é um esporte muito popular na Holanda.
Quando a temperatura permanece bem abaixo de zero por bastante tempo, gerando uma camada espessa e resistente de gelo, na província Frísia organiza-se a Corrida das onze cidades. Essa famosa maratona de 200 km começa e acaba em Leeuwarden, a capital da província.Milhares de pessoas participam da maratona de
patinação no gelo e outras tantas encontram-se ao longo do percurso para torcer pelos patinadores. Nas muitas barracas, às vezes no gelo mesmo, patinadores e espectadores com frio, podem beber sopa quente de ervilhas e leite de anis quente.
171
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 181/198
Helaas komt dit evenement niet zo vaak vooromdat de vorst meestal niet lang genoegaanhoudt om de ijslaag van minstens 15 cm dikte vormen, die nodig is om de duizendenschaatsers te kunnen dragen.
Maar, na elf jaar en voor de vijftiende maal inzijn geschiedenis, kon de beroemde tocht op 4 januari 1997 weer plaatsvinden.Het werd een prachtig evenement met, behalvede groep wedstrijdschaatsers (die de afstand iniets meer dan zes uur aflegden), meer danzestienduizend mannen en vrouwen dieprobeerden de 200 km van het circuit binnen demaximaal veroorloofde tíjd op de schaats af teleggen. Van deze laatste groep heeft slechts ietsmeer dan de helft vóór middernacht de finishin Leeuwarden gehaald.
FEESTVIERENNet als in andere landen, viert men inNederland graag feest Verjaardagen, jubilea,huwelijken, geboortes... alles kan eenaanleiding zijn om een partij te organiseren. Demanier van feestvieren verschilt van gebied totgebied. Zo heeft het oosten van het land, en
met name Twente, een aparte manier om eenhuwelijk of feestelijke trouwdag te vieren.Mennodigt een groot aantal mensen uitfamilieleden, vrienden, kennissen, collega's,buren, enz., vaak wel ver over de honderd.De naaste buren, de 'naobers', hebben eenbelangrijke taak. De mannen gaan de avondvoor het feest de erehaag van groenedennentakken bij de tuinpoort of voordeur vanhet huis van het bruidspaar gereed maken.Ondertussen maken de vrouwen tientallen
bloemen van crepepapier die vervolgens in dehaag worden vastgezetHet huwelijksfeest wordt meestal gehouden ineen feestzaal van een restaurant of hoteL Inplaats van een cadeau, is het de gewoonte omeen envelop met een bepaald bedrag aan geldte geven. Omdat men al weet hoeveel elkfamilielid zal geven (door gewoontevastgelegd), evenals wat de vrienden enbekenden zullen schenken, wordt het mogelijk
om van te voren het te ontvangen totaalbedragen hoeveel voor het feest kan wordenuitgegeven, te berekenen. Op deze manier kande bruiloft dankzij de geldcadeaus luisterrijkworden georganiseerd.Na de inzegening van een huwelijk in de kerk
Infelizmente, esse evento não ocorre muitas vezes, já que a temperatura geralmente não permanece bastante tempo bem abaixo de zero, para formar a camada de gelo de, no mínimo, 15 cm de espessura, que é requerido para suportar os milhares de patinadores.
Mas, depois de onze anos e pela décima quinta vez na sua história, o evento popular decorreu novamente no dia 4 de janeiro de 1997.Foi um espetáculo muito bonito com, além do grupo de patinadores que participaram da corrida propriamente dita (completando-a em pouco mais de seis horas), mais de 16.000 homens e mulheres tomando parte, com o objetivo de completar nos patins os 200 km do circuito dentro do tempo máximo permitido. Desse último grupo, somente pouco mais da metade conseguiu alcançar o ponto
final em Leeuwarden antes da meia noite.
FAZER FESTA Assim como em outros países, os holandeses gostam de festejar. Aniversários, jubileus, casamentos, nascimentos..., há motivos de sobra para organizar uma festa. A maneira de festejar difere de uma região para outra. Assim, na parte oriental do país, nomeadamente na região chamada "Twente", há uma maneira típica para celebrar um casamento ou aniversário de casamento. Convida-se um grande número de família, amigos, conhecidos, colegas, vizinhos, etc., freqüentemente bem acima de cem pessoas.
Os vizinhos mais próximos, os 'naobers', têm uma tarefa importante. Na noite antes da festa, os homens armam um arco triomfal com ramos de pinheiro no portão ou na porta de entrada da casa do casal. Enquanto isso, as mulheres fazem dezenas de flores de papel de crepom que, em seguida, são
fixadas no arco.
A festa de casamento, em geral, decorre num salão de festas num restaurante ou hotel. Em vez de um presente, costuma-se dar um envelope contendo uma determinada quantia. Como já se sabe a quantia que cada membro da família dará (determinada por costume), assim como quanto darão os amigos e conhecidos, toma-se possível avaliar, de antemão, a quantia total a receber e quanto pode ser gasto para o evento. Dessa maneira, o casamento, graças às quantias dadas como presente, poderá ser organizada com bastante brilho e luxo.
Depois da bênção de um casamento na igreja e/ou da
172
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 182/198
en/of de ceremonie in het stadhuis, gaan hetbruidspaar en hun gasten naar de feestzaal. Alshet 's morgens is, begint men met een lunch,gevolgd door de receptie die een groot deel vande middag in beslag neemtAan het eind van de middag, na de receptie,
volgt dan de borrel met hapjes en daarna eengroot buffet Het bruidspaar en de gasten,gezeten aan lange tafels, vermaken zich tijdenshet eten met de speeches, liedjes en sketchesopgevoerd door familie en goede vrienden. Erwordt veel gelachen, lekker gegeten en nogmeer gedronken.Als iedereen voldaan en vrolijk is, begint eenmuziekgroep te spelen en gaat men dansen.Iedereen doet eraan mee en als vrouwen geen
mannelijke partners vinden, dansen ze gewoonmet elkaar. Men heeft een hoop pret en de tijdvliegt om. Om half twaalf serveren de oberskoffie en krentewegge (typisch Twentskrentebrood).Klokslag twaalf uur stopt de muziek en is hetfeest afgelopen.Zo is het feest, in feite, het geschenk van degasten aan het bruidspaar.Er is in Nederland nog een gewoonte, die men
in andere landen niet kent Als iemand van defamilie jarig is, feliciteert men alle andere ledenvan de familie ook. Zo wordt oma gefeliciteerdmet de verjaardag van haar kleinzoon en eendochter met de verjaardig van haar vader ofmoeder. Buitenlanders vinden deze gewoonteerg merkwaardig, maar voor de Nederlandersis het normaal.
ceremônia civil na prefeitura, os noivos e os seus convidados dirigem-se para o salão de festas. Se Jbr de manhã, começa-se com um almoço, seguido pela recepção, que dura uma boa parte da tarde.
No fim da tarde, finda a recepção, segue-se então um
aperitivo com petiscos e, depois, o jantar festivo. Os noivos e os convidados, sentados em mesas compridas, durante a refeição, se divertem com os discursos, canções e até atos teatrais, apresentados pela família e bons amigos. Há muitas risadas, comida boa e bebida à vontade.
Quando todos se sentem satisfeitos e alegres; há música ao vivo e começa-se a dansar. Todos participam e, se faltarem parceiros masculinos, as
mulheres simplesmente dançam uma com a outra. A feste decorre alegre-mente e o tempo passa rápido.Às 23.30, os garçons servem café e uma fatia de 11krentewegge'' (pão com passas, típico da região).
Meia-noite em ponto, os músicos param de tocar e a festa acaba.Desse modo, a festa é, de fato, o presente dos convidados para os noivos.Na Holanda existe um outro costume, deconhecido em outros países. Quando alguém da família faz anos, felicita-se todos os outros membros da família. Assim, a avó recebe os parabéns pelo aniversário de seu netinho e uma filha é congratulada pelo aniversário do pai ou da mãe. Estrangeiros consideram esse costume muito singular, mas para holandeses isso é normal.
DIJKEN, POLDERS EN KANALEN
Dijken langs rivieren, dijken langs de kusten endijken rondom drooggelegde polders zijnkenmerkend voor het Hollandse landschap. Dedijken beschermen het land tegenoverstromingen. Watermolens, gemalen ensluizen zorgen ervoor dat de laaggelegengebieden achter de dijken droog blijven.Langs de grote rivieren liggen soms zelfs tweedijken, de zogenaamde zomer- en winterdijken.Het gebied tussen de twee dijken, kan bij hoge
waterstanden onderlopen; in de zomer, als hetwaterpeil in de rivieren laag is, wordt het vaakals weiland voor het vee gebruiktHet teruggewonnen polderland achter dedijken wordt gebruikt voor land- en tuinbouw,bloementeelt, veeteelt of voor recreatievedoeleinden.
DIQUES, PÔLDERES E CANAIS
Diques ao longo dos rios, diques ao longo da costa e diques por volta de pôlderes são característicos da paisagem holandesa. Os diques protegem o país contra inundações. Moinhos de água, bombas de água elétricas e eclusas garantem que os terrenos baixos atrás dos diques permanecem secos. Ao longo dos grandes rios, às vezes, há até dois diques, os chamados diques de verão e os de inverno.
O terreno entre esses dois diques pode ficar
inundado quando o nível de água está alto; no verão, quando o nível da água nos rios está baixo, aproveita-se esse terreno como pasto para o gado.Os terrenos recuperados atrás dos diques, os pôlderes, são utilizados para a agricultura, a horticultura, o cultivo de flores, a pecuária ou para fins recreativos.
173
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 183/198
Op veel dijken staan huizen en lopen er wegen.Soms, zoals op de dijk rond de grote polder'Haarlemmermeer', bij Amsterdam, loopt er eenkanaal.Er is vrij veel scheepvaart in dat kanaal: aken(platte vrachtschepen) tot meer dan 1000 ton,
zeiljachten, motorboten, zelfspassagiersschepen, terwijl vissers langs deoevers hun slag proberen te slaan. Eenden,zwanen, meerkoeten, futen, aalscholvers envele reigers completeren het boeiendelandschap.Het lage land achter deze dijk, ofwel de polder,wordt intensief bebouwd met tarwe,aardappels en bieten. Ook zijn er veelbloemenkwekerijen en kassen.
Behalve diverse dorpen, bevindt zich in dezepolder ook de grote internationale luchthavenSchiphol die zodoende meer dan 6 meter onderde zeespiegel ligt!Oudere dijkhuizen staan vaak niet op heipalen,maar zijn gebouwd op koeienhuiden! In deloop der tijd zijn ze veelal scheefgezaktRijdend over de dijk, zie je hier een daar zo'noud, maar nog bewoond huis behoorlijk naarde voorkant overhellen.De Ringvaart kruist een paar keer groteverkeersaders. Om de grote schepen en jachtenmet hoge masten door te laten varen, gaan debruggen over het kanaal, zowel die voor hetwegverkeer, als die voor hettreinverkeer een paar keer per dag open.Op één plaats, echter, wordt dit kanaal eenaquaduct over de snelweg van Amsterdamnaar Den Plaag en Rotterdam, zodat menvanuit de auto de schepen daadwerkelijkboven het hoofd ziet varen!
Het diepste punt in Nederland ligt 6,5 m onderde zeespiegel. Dijken zijn dus absoluutnoodzakelijk om dit land te beschermen.
Em cima de muitos diques, há casas e estradas. Às vezes, tal como em cima do dique que contorna o grande pôlder"Haarlemmermeer", perto de Amsterdam, há um canal.Há bastante navegação nesse canal: chatas de carga até acima de 1000 toneladas, barcos a motor e à vela
e mesmo barcaças para passageiros; enquanto pescadores nas margens tentam a sorte com os seus anzóis. Patos, cisnes, corvos marinhos, e muitas garças completam essa fascinante paisagem.
O terreno baixo atrás desse dique, ou seja, o pôlder, é intensamente cultivado com trigo, batatas en beterrabas. Há também muitos cultivos de flores e estufas.
Nesse pôlder, além de diversas pequenas cidades, há também o aeroporto internacional de Schiphol, que, por conseguinte, está mais de 6 metros abaixo do nível do mar!
As casas mais antigas nos diques muitas vezes não foram construídas em cima de estacas, mas sobre peles de vacas! No decorrer do tempo, muitas ficaram inclinadas. Andando pela estrada no dique, vêem-se, aqui e álí, essas casas velhas, mas ainda habitadas, bastante inclinadas para frente.O canal"Ringvaart" cruza várias grandes vias principais de trájego. Para possibilitar a passagem de navios grandes e os iates com mastros altos, as pontes por cima do canal,tanto as para o trânsito, quanto as para a estrada de ferro, são abertas certas vezes por dia.Porém, num cruzamento, este canal se toma um aqueduto por cima da auto-estrada de Amsterdam para Haia e Rotterdam, de modo que, do carro, se vê os navios e barcos realmente passando por cima da cabeça!
O ponto mais baixo na Holanda é 6,5 metros abaixo do nível do mar. Isso explica a absoluta necessidade dos diques para proteger este país.
174
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 184/198
A P Ê N D I C E
A P P E N D I X
175
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 185/198
A
ADVÉRBIOS / LOC. ADVERBIAIS / LOC. PREPOSITIVAS / CONJUNÇÕESBIJWOORDEN/ BIJWOORDELIJKE UITDRUKKINGEN / VOEGWOORDEN
abaixo onderà beça (coloquial) heel (veel)absolutamente beslist / stelliga certa altura op een bepaald momentacima bovena contragosto met tegenzinà direita rechtsà disposição ter beschikkingà entrada bij de ingangà escolha naar keuzeàesquerda linksa favor de ten gunste van
a fim de teneindeafinal eigenlijk / tochafinal de contas per slot van rekeningà frente vooraanafora behalveà força noodgedwongenagora nuagora mesmo nu meteenà guisa de bij wijze vanaí daar
ainda nog / nog steedsainda não nog nietainda que zelfs alsalém (nog) verder dan / voorbijalém disso bovendienalém de behalvetdgo enigszins / een beetjealguma vez ooit / wel eensãii daaraliás overigens / trouwensamanhã morgenà medida que naarmate / al naar gelanga menos minder / te weiniga menos que tenzijà mesa aan tafelamigavelmente in der minne / vriendschappelijka não ser que tenzijà noite 's avonds / 's nachtsantecipadamente bij voorbaatanteontem eergisterenantes eerder / voor
antes que voordatanualmente jaarlijksao acaso in het wilde wegao ar livre buiten / in de buitenluchtao contrário andersomao lado de opzij van / naast / ernaastao mesmo tempo tegelijkertijd
176
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 186/198
aonde aos poucos aparentemente à parte apé apenas
apesar de à primeira vista a propósito aquiaqui em cima aqui dentro aqui e ali aqui embaixo a saber a sangue-frio
às apalpadelas às avessas às cegas a seguir às pressas assimassim como assim mesmo às vezes atéaté agoraaté aquiaté láaté mesmoa tempoaté queà toaatrásatravésatualmenteautomaticamente
à vontade
Bbacana (coloquial)baratobastantebembem como
C
cácada cada vezcada vez mais/menos cada vez melhor cada vez pior caro
waar / waar naar toelangzamerhand / beetje bij beetjeschijnbaar / ogenschijnlijkapartte voetslechts / nauwelijks
ondanksop het eerste gezichta proposhierhierboven / hierophierinhier en daarhieronderte weten / dat wil zeggenin koelen bloede
op de tastaverechts / binnenste buitenblindelingsals volgt / hiernahaastig / gehaastzozoalsprecies zosoms / af en toetottot nu toe / tot nog toetot hiertot zover / tot dantoch wel / zelfsop tijdtotdattevergeefsachterdoor / doorheen / dwars doortegenwoordigautomatisch
gerust / op je gemak
geweldiggoedkooptamelijk (veel / nogal was / genoeggoedevenals
hierieder / elkiedere keersteeds meer / mindersteeds betersteeds slechter / ergerduur / dierbaar
177
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 187/198
categoricamentecedocedo dentaiscertamenteclaramentecom certeza
como?comocomo secompletamentecom razãocom vontadecondizente comconformeconseqüentementeconstantemente
contanto quecontra a vontadecontudocorretamente
Ddaídaí... daí... (coloquial) da mesma maneira da parte dedaquela vez (dessa vez) daquidaqui a pouco daqui em diante de acordo com de cabeça para baixo de antemão de cor decoração de dentro de foto
de foradefinitivamente de hoje em diante de longedemais / demasiado de maneira alguma/nenhuma de manhã de medode modo que/de maneira que/de sorte quede noite
de novodepressade propósitode repente/de súbitodesdedesde pouco tempo desde que
categorisch / pertinent / beslist / stelligvroegte vroegzekerduidelijkzeker / vast
hoe?als / zoalsalsof volkomen / geheelterecht / met rechtgraag / gaarnein overeenstemming metovereenkomstig / conformdientengevolgevoortdurend
op voorwaarde dat / mitsmet tegenzinevenwel / echter / desalnietteminnauwkeurig / correct / precies
vandaaren toen... en toen...op dezelfde maniervan / van de kant vandie keer / toenvanhierdadelijk / straks / zo meteenvoortaan / vanaf nuovereenkomstig, volgensonderstebovenvan tevorenuit het hoofdvan hartevanbinneninderdaad
van buitendefinitief / voorgoedvan nu (vandaag) af aanvan verrete / te veel / veel tein geen geval's ochtends / 's morgensuit angst / uit vreeszodat's avonds / 's nachts
opnieuwsnelopzettelijk / met opzet / expresopeens / plotselingsinds / vanaf sinds kortmits
178
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 188/198
desta maneira de tal maneira de tardede trás para frente de uma vez de uma só vez
devagar deveras de vezde vez em quando devido a diante de diferentemente diretamente do lado de fora doravante
durante durante anos
Eeem algum lugar embaixo embora em breve em casa em caso de em certo sentido em cima em cima da hora em círculo em decorrência de em detrimento de em favor de em frenteemfrente/defronte em geral
em lugar de/em vez de em marcha à ré em média em outro lugar em qualquer parte (lugar) em parte/parcialmente em prol de/em benefício de em resumo em roda em seguida
em siem silêncio em suma em toda parte em todo (o) caso em vão em virtude de
zo / op deze manierop die manier / op zodanige wijze's middagsachterstevorenin één keerin één enkele keer
langzaamheel, terecht, zeer zeker, waarlijkvoorgoedvan tijd tot tijd / af en toe / somswegens / vanwegegezienanders / verschillenddirect / rechtstreeks / regelrechtvan buiten / aan de buitenkantvoortaan
gedurende jarenlang
energensbeneden / onderhoewel / alhoewelbinnenkort / spoedigthuisingeval datin zekere zinboven / bovenopop het laatste nippertje / net op tijdin het rondals gevolg vanten koste van / ten nadele vanten gunste vanvoortegenoverin het algemeen
in plaats vanachteruitgemiddeldergens andersergensgedeeltelijkten behoeve van / ten bate vanin het kort / samengevatin het rondvervolgens
op zichin stiltein het kort (samengevat)overalin ieder gevaltevergeefswegens / vanwege
179
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 189/198
em vista de enfimencarecidamenteentãoentretantoespecialmente
evidentementeexatamenteexcepcionalmenteexcessivamente
Ffacilmentefatalmentefelizmentefinalmente
forafora disso formalmente freqüentemente futuramente
Ggeralmente gradativamente gradualmente grátis / gratuitamente gravemente
Hhabitualmente há muito tempo há pouco tempohá... dias/semanas/meses, etc. hojehoje em dia horas a fio
I
igualmenteimediatamenteinclusiveinesperadamenteinfelizmenteinicialmenteinteiramenteintencionalmenteintensivamenteinesperadamenteistoé
met het oog openfin / nou jadringenddan / in dat gevalondertussen, hoewel.al hoewelspeciaal
klaarblijkelijk / natuurlijkprecies / net / exactbij uitzonderingte / uitermate / in hoge mate
gemakkelijk / makkelijkdodelijk / op noodlottige wijzegelukkigeindelijk / uiteindelijk / tenslotte
buitenbuitendien / behalveformeelgeregeld / vaakin de toekomst / voortaan
over het algemeen / meestalgeleidelijkgeleidelijkgratisernstig
gewoonlijklang geledenonlangs... dagen / weken / maanden, etc. geledenvandaagtegenwoordig / vandaag aan de dagurenlang
gelijk / insgelijks / ook / eveneensonmiddellijk, directinclusief / inbegrepen / met inbegrip vanonverwachtshelaaseerst / om te beginnen / in het beginin zijn geheel / geheelopzettelijk / met opzet
intensief onverwachtsdat wil zeggen
180
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 190/198
J já já agora jácfue já alguma vez jamais
junto juntos/juntas justamente
Llálá dentro lá embaixo lá em cima lá fora legalmente
ligeiramente localmente logologo antes logo depois logo que longe
Mmais
mais ainda mais cedo mais do que mais ou menos mais tarde malerg/ slechtmal... que manualmente mediante meio
melhor menosmenos do que mesmo mesmo assim mesmo que moderadamente moralmente muitas vezes muitíssimo
muito muito bem muito mais muito mal muito menos muito pouco mutuamente
al / reedsnu het eenmaal zo isaangezienal een keer / ooitnooit
samen / gezamenlijkbij elkaarmet recht / juist
daardaarindaaronderdaaropdaar buitenwettelijkvlug / even / enigszins / een beetjeplaatselijkspoedig / directvlak vooreven (er)na/ direct (er)nazodraver
meer
des te meervroegermeer danongeveer / het gaat wel / het gaat redelijklater
nog niet... of / nauwelijks... of met de handdoor middel vaneen beetje
beterminderminder danecht / precies / zelfsdesondanks / tochzelfs al / ook almatigmoreelvaakerg veel
veelheel goedveel meerheel slechtveel mindererg weinigwederkerig / wederzijds
181
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 191/198
Nna hora certana marra (coloquial)na medida em que/visto que/já quenaquele temponaturalmente
na ruana verdadenão obstantenecessariamentenemnem sequer nem um pouco nenhum lugar nesse momento neste meio-tempo no máximo no mínimo normalmente novamentenum instante/momento nunca
O
ocasionalmenteoficialmenteonde
o mais possível o mais... possível o menos possível o menos.... possível ontemoportunamenteoraora... ora ouou então
ou... ou ou seja outra vez
Ppara baixo para cima para dentro para fora para frente
para onde para que para sempre para todos os efeitos para trás para valer parcialmente
op tíjdgedwongen/ op welke manier dan ookaangezien / naarmatetoennatuurlijk
op straatin werkelijkheid / werkelijkdesalniettemin / ondanksnoodzakelijkerwijs / zonodignochzelfs nietallerminstnergensop dat momentondertussenmaximaalminimaalgewoonlijkopnieuwin een tel / meteen / in een ogenbliknooit
af en toeofficieelwaar
zo veel mogelijkzo .... mogelijkzo weinig mogelijkzo min mogelijk....gisterenbij gelegenheidwelnude ene keer... de andere keerof of anders
o f... of ofwel / oftewel / dat wil zeggennogeens
omlaagomhoognaar binnennaar buitenvooruit
waar naar toeopdatvoorgoedin alle opzichtenachteruitflink / behoorlijk / heel veelgedeeltelijk
182
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 192/198
pelo contráriopelo menospertopiorpoispois não?
pois não pontualmente poucopouco tempo porpor acasopor ano/dia/hora por causa de porcento por cima
por coincidência por conseguinte por dentro por enquanto por exemplo por favor por isso por ondepor que (interrogativo)porqueportanto
por toda parteporventura(por) via de regrapossivelmentepraticamenteprecisamentepreferivelmenteprimeiroprincipalmentepronto
proporcionalmentepropositalmentepropriamenteprovavelmente
Qquando quanto quanto a quanto mais...
quanto menos...quase quer dizer
Rrápidorapidamente
andersom/ integendeelalthans / minstensdichtbijergeromdatkan ik u helpen?
(ja), natuurlijk(precies) op tijdweinigkort / weinig tijddoortoevalligper jaar / dag / uuromdatprocentbovenop / erboven
bij toevaldientengevolgebinnenin / binnendoorvoorlopigbijvoorbeeldalsjeblieft / alstublieftdaaromwaarlangswaaromomdatechter / dusoveral (verspreid)bij toeval / toevalligin de regelzo mogelijk / mogelijkerwijspraktisch / bijnaprecies / juistbij voorkeureerstvoornamelijk / hoofdzakelijkklaar / af
evenredigopzettelijk / met opzetin feite / eigenlijkwaarschijnlijk
wanneerhoeveelwat betrefthoe... hoe
hoe... hoebijnadat wil zeggen (d.w.z.)
snelvlug / snel
183
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 193/198
raramenterazoavelmenterecentementereciprocamenteregularmenterepetinamente
repetidamenterespectivamente
Ssalvosesegundo sem dúvida sem interrupção sem parar sempre
sem que sem querer sem razão senãosensivelmenteseparadamentese precisarseriamentea sério/sériosimplesmente
simultaneamentesinceramentesósó agorasobresobre issosobretudosomentesozinhos (-as)subitamente
sucessivamentesuficientemente
Ttalta l... qual talvez tampouco tantotanto como tanto... quanto tãotão... como tão logo tão pouco tão-somente tarde
zeldenredelijk / redelijkerwijsonlangswederzijds / wederkerigregelmatigplotseling
herhaaldelijkrespectievelijk
behalveals (indien) / ofvolgenszonder twijfelononderbrokenzonder ophouden / onophoudelijk
altijd / steedszonder datper ongelijkten onrechte / onterechtanders / zo nietvoelbaarafzonderlijkzo nodigernstigserieus / ergeenvoudig
tegelijk / tegelijkertijdoprechtalleennu pasover / aangaande / betreffendedaaroverbovenal / voornamelijkalleen / slechtsalleen / in hun eenfjeplotseling
achtereenvolgens / successievelijkvoldoende / genoeg
zo(precies) zo... alsmisschien / wellichtook niet / nochzoveelzoveel alseven... als / zoveel... alszozo... alszodrazo weinigdan alleenlaat
184
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 194/198
tarde demaistemporariamentetodas as vezestodaviatotalmentetranqüilamente
tremendamente
Uultimamente uma outra vez uma parte uma porção de uma quantidade uma vez uma vez que
um diaum momento/ instante um pouco um pouquinho unicamente urgentemente usualmente
Vvagamente vale a pena veementemente verdadeiramente vergonhosamen te visivelmente vivamente voluntariamente
te laattijdelijktelkens / iedere keer 'niettemin / echter / toch / nochtansgeheel / totaalrustig
vreselijk / ontzettend
de laatste tijdeen andere keergedeeltelijkflink wateen heleboeleens / een keernu eenmaal
op een dageen ogenblikeen beetjeeen klein beetjeuitsluitenddringendgewoonlijk
vagelijkhet is de moeite waardhevigwerkelijkschandelijk / schandaligzichtbaarlevendigvrijwillig
185
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 195/198
ínhoudAlfabet / klinkers / medeklinkers.......................................................................................... 2Bevestiging en ontkenning................................................................................................... 15Het bijvoeglijk naamwoord.................................................................................................. 10Begripsoefeningen met vragen............................................................................................ 150
Bijwoorden................................................................................................................... 93/176Bijwoorden en bijwoordelijke uitdrukkingen van
Hoeveelheid............................................................................................................... 99Plaats.......................................................................................................................... 93Tijd.............................................................................................................................95Wijze..........................................................................................................................97
Dt achter het werkwoord......................................................................................................51Eigenaardigheden van het Nederlands............................................................................... 111Enige informatie over Nederland....................................................................................... 167Het woord -er-....................................................................................................................117
De familie............................................................................................................................128Gezondheid........................................................................................................................ 130Groeten en afscheid nemen................................................................................................. 132Herhalingsoefeningen,........................................................................................................ 160Idiomatische uitdrukkingen............................................................................................... 121Inversie van gebruikelijke volgorde onderwerp/ werkwoord.............................................. 91Kleuren................................................................................................................................. 66't Kofschip.............................................................................................................................42Lidwoord
Bepaalde.......................................................................................................................6Onbepaalde.................................................................................................................. 7
Maanden, dagen, tijd en jaargetijden.................................................................................... 33Meervoudsvorming van zelfstandige naamwoorden...........................................................106Geldwaarden........................................................................................................................ 31Ontkenningen, verschillende................................................................................................ 15Samengestelde woorden.....................................................................................................122Telwoorden (tot 12)...............................................................................................................27Telwoorden (vanaf 12).......................................................................................................... 29Uitspraak- en leesoefeningen...............................................................................................135Voegwoorden......................................................................................................................100Voornaamwoorden
Aanwijzende...............................................................................................................19Betrekkelijke................................................................................................................20Bezittelijke.................................................................................................................. 23Onbepaalde................................................................................................................ 25Persoonlijke................................................................................................................ 23Vragende....................................................................................................................18Wederkerende............................................................................................................22
WerkwoordenAan de Engelse taal ontleend.................................................................................... 123Hoofd- en hulpwerkwoorden.....................................................................................36
Lastige vormen...........................................................................................................52Onregelmatige............................................................................................................67Regelmatige............................................................................................................... 39Samengestelde............................................................................................................53Wederkerende............................................................................................................64Werkwoordstijden......................................................................................................44
Zelfstandige naamwoorden met lidwoord de ofhet.................................................................8
186
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 196/198
índiceAdjetivo................................................................................................................................10Advérbios / loc. Adverbiais / loc. Prepositivas / conjunções........................................93/176Advérbios e locuções adverbiais de
Intensidade..................................................................................................................99Lugar...........................................................................................................................93
Modo...........................................................................................................................97Tempo......................................................................................................................... 95
Afirmação e negação..............................................................................................................15Alfabeto / fonética / vogais / consoantes............................................................................... 2Algumas informações sobre os Países Baixos.......................................................................167Alguns exemplos de particularidades na língua neerlandesa..............................................111Artigo
Definido........................................................................................................................ 6Indefinido......................................................................................................................7
Conjunções.......................................................................................................................... 100
Cores ....................................................................................................................................66Cumprimentar e despedir-se............................................................................................... 132Dt no fim dos verbos..............................................................................................................51A partícula -er-.....................................................................................................................117Exercícios de compreensão com perguntas.......................................................................... 150Exercícios de recapitulação.................................................................................................. 160Exercícios para a pronúncia e leitura....................................................................................135Expressões idiomáticas........................................................................................................ 121A família..............................................................................................................................128Formação do plural de substantivos.....................................................................................106
Gênero dos substantivos......................................................................................................... 8Indicações para determinar o gênero dos substantivos........................................................ 102Inversão da sequênda usual sujeito/verbo............................................................................91't Kofschip..............................................................................................................................42Meses, dias, horas e estações do ano......................................................................................33Numerais (acima de 12).........................................................................................................29Numerais (até 12).................................................................................................................. 27Palavras compostas..............................................................................................................122Pronomes
Demonstrativos...........................................................................................................19Indefinidos.................................................................................................................. 25Interrogativos............................................................................................................. 18Pessoais....................................................................................................................... 23Possessivos..................................................................................................................23Reflexivos....................................................................................................................22Relativos..................................................................................................................... 20
Saúde..................................................................................................................................130Valores monetários neerlandeses...........................................................................................31Verbos
Auxiliares e principais...................................... .......................................................... 36Compostos...................................................................................................................53
Irregulares...................................................................................................................67Locuções verbais mais complicadas.............................................................................52Provenientes da língua inglesa..................................................................................123Reflexivos....................................................................................................................64Regulares.....................................................................................................................39Tempos de verbos....................................................................................................... 44
187
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 197/198188
7/25/2019 Curso Basico de Neerlandes
http://slidepdf.com/reader/full/curso-basico-de-neerlandes 198/198
O C U rSO bás i c o de nee r l ondês é um manual prático
para os falantes de português que desejam ou precisamaprender a língua falada nos Países Baixos.
As particularidades da gramática neerlandesa são
demonstradas por meio de inúmeros exemplos com tradução,
para ao mesmo tempo poder ampliar o seu vocabulário.
Além disto, as leituras sobre o cotidiano holandês visam
familiarizar o aluno com diversos aspectos deste país
pequeno, mas muito interessante.
Esta obra, começada no Brasil e completada na Holanda,